Regeling vervallen per 01-01-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2011

De raad van de gemeente Borsele

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2011, inzake de Algemene subsidieverordening Borsele 2011.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2011

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Borsele;

  • c.

    bevoegd bestuursorgaan: het bestuursorgaan dat ingevolge artikel 3 bevoegd is besluiten te nemen;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • e.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1 Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente te verstrekken subsidies, tenzij in een bijzondere subsidieverordening anders is bepaald. 

  • 2 De raad stelt vast dat in ieder geval subsidie kan worden verstrekt voor de volgende categorieën activiteiten:

    • a.

      cultuur en kunst;

    • b.

      jeugd- en jongerenwerk;

    • c.

      jubilea;

    • d.

      oranjefestiviteiten;

    • e.

      carnavalsfestiviteiten;

    • f.

      kindervakantieactiviteiten;

    • g.

      kinderkampen;

    • h.

      sport;

    • i.

      ouderenwerk;

    • j.

      het exploiteren van peutergroepen;

    • k.

      speeltuinverenigingen;

    • l.

      EHBO;

    • m.

      dorpsraden;

    • n.

      accommodaties;

    • o.

      verbetering leefomgeving;

    • p.

      maatschappelijke zorg;

    • q.

      gehandicapten sport;

    • r.

      milieu en natuur;

    • s.

      educatie;

    • t.

      cultuurhistorie;

    • u.

      toerisme en recreatie;

    • v.

      het exploiteren van musea.

  • 3 Deze verordening is niet van toepassing op donaties en garanties. 

  • 4 Het bevoegd bestuursorgaan kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen. Daarin kan in ieder geval worden geregeld: de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen, de verdeling van de subsidie over de categorieën activiteiten en het geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren van afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht.  

Artikel 3 Bevoegdheidsverdeling.

  • 1 De Culturele raad Borsele is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd besluiten te nemen op aanvragen om subsidie ten behoeve van evenementen op het gebied van kunst en cultuur. 

  • 2 De Seniorenraad Borsele is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd besluiten te nemen op aanvragen om subsidie voor projecten die aansluiten bij de leefwereld van ouderen. Deze projecten moeten tot doel hebben het behoud en de verbetering van de betrokkenheid van ouderen bij de maatschappij. 

  • 3 De Jongerenraad Borsele is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd besluiten te nemen op aanvragen ten behoeve van tijdelijke jongerenactiviteiten; 

  • 4 Het college van burgemeester en wethouders is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd op de overige subsidieaanvragen te beslissen. 

Hoofdstuk 2 SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1 De in artikel 3 genoemde bestuursorganen kunnen jaarlijks besluiten tot het instellen van een subsidieplafond. 

  • 2 Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld. 

  • 3 Het bevoegd bestuursorgaan kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.  

  • 4 Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. 

Hoofdstuk 3 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1 De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het bevoegde bestuursorgaan met behulp van een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld aanvraagformulier. 

  • 2 In het geval er geen standaard aanvraagformulier beschikbaar is diende de volgende bescheiden te worden overlegd:

    • a.

      een begroting;

    • b.

      een activiteitenplan.

  • 3 Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier. 

  • 4 Het bevoegde bestuursorgaan kan binnen vier weken na de ontvangst van de aanvraag, om nadere gegevens ten behoeve van de subsidieaanvraag vragen.  

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1 Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2 Het bevoegde bestuursorgaan kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies. 

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1 Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel, indien het bevoegde bestuursorgaan hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. 

  • 2 Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend. 

Hoofdstuk 4 WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8 Weigeringgronden

Het bevoegde bestuursorgaan kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • 1.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 2.

    De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zjin met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 3.

    Indien voor de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd geen gelden zijn gereserveerd op de begroting.

  • 4.

    Indien de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet past binnen het gemeentelijk beleid.

  • 5.

    De aanvrager zelf over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te bekostigen.

Hoofdstuk 5 VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9 VERLENING VAN DE SUBSIDIE

  • 1 Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het bevoegde bestuursorgaan aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt. 

  • 2 Het bevoegde bestuursorgaan is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

  • 1 Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats. 

  • 2 Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot. 

  • 3 Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

     

     

Hoofdstuk 6 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het bevoegde bestuursorgaan de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

 

Artikel 12 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het bevoegde bestuursorgaan, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 13 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend. 

  • 2 De subsidieontvanger informeert het bevoegde bestuursorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3 De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het bevoegde bestuursorgaan voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht. 

Hoofdstuk 7 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 14 Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1 Subsidies tot 5.000 euro worden door het bevoegde bestuursorgaan:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2 Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1 Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college. 

  • 2 De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht. 

  • 3 Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1 Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3 Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

  • 1 Het bevoegd bestuursorgaan stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast. 

  • 2 Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het bevoegd bestuursorgaan de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling. 

  • 3 Het bevoegd bestuursorgaan kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.  

  • 4 Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het bevoegd bestuursorgaan zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling. 

Hoofdstuk 8 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 18 Verslag

Artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

 

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het bevoegde bestuursorgaan kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 20 Intrekking

De Algemene subsidieverordening Algemene Subsidieverordening Borsele 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 21 Overgangsbepalingen

  • 1 Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Borsele 2008 van toepassing. 

  • 2 Op aanvragen voor subsidies die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist, worden de desbetreffende bepalingen van deze verordening toegepast. 

  • 3 Voor de verantwoording door het colege aan de raad, als bedoeld in artikel 197 van de gemeentewet, over 2010 geldt dat de toetsing van de verleende subsidies aan de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2008 achterwege blijft, voor zover die niet overeenkomstig zijn opgenomen in deze verordening.  

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011..

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Borsele 2011.

 

Ondertekening

Heinkenszand, 2 december 2010.
de griffier,      de voorzitter,
 

Toelichting 1

Toelichting bij de Algemene Subsidieverordening Borsele.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 3. Bevoegdheidsverdeling.De culturele raad, de seniorenraad en de jongerenraad hebben ieder een budget tot hun beschikking van waaruit zij subsidie kunnen verlenen. Zij dienen hiervoor ook uitvoeringsregels vast te stellen en de subsidieverlening dient te voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in deze asv.Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld, wordt subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen.

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoudDe bevoegde bestuursorganen dienen in hun uitvoeringsregels op te nemen hoe een eventueel subsidieplafond verdeeld wordt.

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevensEr worden aanvraagformulieren beschikbaar gesteld voor het aanvragen van subsidie.Zodra dit technisch mogelijk is zullen deze formulieren ook digitaal ingevuld en ingediend kunnen worden. Het is de bedoeling in de meeste gevallen te gaan werken met 4 jaarlijkse subsidies. Daarbij is het wel noodzakelijk dat de gegevens van de subsidie ontvangers jaarlijks gecontroleerd worden. Daarvoor zal getracht worden voorgedrukte formulieren aan de subsidieontvangers toe te zenden, die zij alleen hoeven te controleren en ondertekend terug moeten sturen. Eventuele wijzigingen kunnen dan op dat formulier worden aangebracht.

Artikel 6. AanvraagtermijnEen aanvraag voor jaarlijkse subsidie dient uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd te worden ingediend. Het bevoegde bestuursorgaan kan in een uitvoeringsregeling eventueel van deze datum afwijken.

Artikel 7. BeslistermijnIn verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is het gewenst bij een voorzienbare lange beslistermijn in een nadere regels vast te leggen. Dit kan in de uitvoeringsregels die een bevoegd bestuursorgaan op kan stellen.

Artikel 8. WeigeringgrondenDe hier genoemde weigeringgronden vormen een aanvulling op de weigeringgronden die al zij genoemd in artikel 4:35 van de Awb.

Artikel 9. Verlening subsidieBij de in het tweede lid van artikel 10 te stellen verplichtingen kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het verzekeren van zaken, die voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit noodzakelijk zijn, de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de subsidieontvanger, reservevorming, het bestuur, het aanstellen van toezichthouders, de inrichting van de administratie en de benodigde toestemming van het college voor het aangaan van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb.

Artikel 10. Betaling en bevoorschottingOmdat bevoorschotting mede afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren activiteit is er voor gekozen om de termijnen, waarop de (automatische) bevoorschotting plaats vindt, niet in de verordening te noemen. Het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten worden in de verleningsbeschikking vermeld. Indien in de verleningsbeschikking niet anders is bepaald, vindt betaling van het voorschot binnen zes weken na verzending van de verleningsbeschikking plaats.

Artikel 11. Tussentijdse rapportageIn het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is ervoor gekozen aan meerjarig verstrekte subsidies, hoger dan € 50.000, de mogelijkheid te verbinden om jaarlijks een tussenverantwoording te vragen.

Artikel 12. MeldingsplichtDe meldingsplicht is bedoeld als tegenhanger van het geven van meer vertrouwen in de vorm van onder andere: het niet standaard verantwoording afleggen bij subsidies tot € 5.000, het vragen van minder tussenrapportages en automatische bevoorschotting. De subsidieontvanger is verplicht tijdig te melden bij de gemeente als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt.Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. De meldingsplicht geldt niet, na vaststelling van de subsidie of voor zover er (op verzoek van de belanghebbende) door de subsidieverlener een ontheffing is verleend van de verplichting om een prestatie overeenkomstig de subsidietoekenning uit te voeren.

Artikel 13. Overige verplichtingen van de subsidieontvangerDe hier bedoelde informatie kan ook via de mail worden gemeld. Bij twijfel kan de gemeente altijd direct contact opnemen met de subsidieontvanger en om nadere stukken vragen.

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot 5.000 euroSubsidies tot € 5.000 worden direct vastgesteld. De subsidie ontvanger hoeft hierover achteraf geen verantwoording af te leggen. Hierdoor kunnen administratieve lasten voor zowel de subsidie aanvrager als de subsidieverstrekker worden beperkt. Steekproefsgewijze controle na de vaststelling is mogelijk, maar zal alleen in bijzondere gevallen als fraude, tot terugvordering leiden.

Artikel 15. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euroVoor deze categorie geldt een iets zwaardere verantwoordingsplicht. Het bevoegde bestuursorgaan kan bij de subsidieverlening bepalen hoe de verantwoording dient plaats te vinden. Voor zover mogelijk zal worden getracht hiervoor aan te sluiten bij andere verantwoordingsmethoden die een organisatie jaarlijks opstelt, zoals een algemeen jaarverslag en/of jaarrekening.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro Vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Het bevoegde bestuursorgaan kan bij de subsidie verlening aangeven dat de verantwoording vergezeld dient te gaan van een accountantsverklaring. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie zal vooraf worden aangegeven of men een inhoudelijke dan wel samenstellingaccountantsverklaring moet geven.

Artikel 17. Vaststelling subsidie Het bevoegde bestuursorgaan kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen voor wie de subsidie wordt vastgesteld, zonder dat hiervoor door de subsidie ontvanger een aanvraag moet worden ingediend.