Regeling vervallen per 26-01-2015

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Borsele 2009

Geldend van 12-01-2012 t/m 25-01-2015

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Borsele 2009

De raad van de gemeente Borsele;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 februari 2009, nummer 09.2414;

Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Gezien het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken;

Besluit vast te stellen de volgende verordening;

Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Borsele 2009 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • e.

    bijstandsnorm: de voor de aanvrager van toepassing zijnde norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet, inclusief vakantie-uitkering en inclusief gemeentelijke toeslag of verlaging.

  • f.

    uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • g.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

  • h.

    referteperiode: een periode van 3 jaar voorafgaand aan de peildatum

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1.

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 3 jaar aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is 105 % van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 4 Hoogte van de toeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt

a. voor gehuwden: 40 % van de voor hen geldende bijstandsnorm; Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of

13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid

in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou

gelden.

b. voor alleenstaande ouders: 40 % van de voor hen geldende bijstandsnorm; c. voor alleenstaanden: 40 % van de voor hen geldende bijstandsnorm.

2. De toeslag wordt berekend over de bijstandsnorm die geldt per 1 januari van het jaar van aanvragen.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college

Artikel 5a Wijziging betekenis begrippen

  • 1 Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2 Waar in deze verordening wordt gesproken over 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als : Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Borsele 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 maart 2009
 
De voorzitter,       De griffier,
 

Toelichting 1

Algemeen

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 is een wetswijziging inwerking getreden, waarmee de langdurigheidstoeslag is gedecentraliseerd naar de gemeenten.

In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”

Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen, zoals dat in artikel 36 lid 1 WWB wordt gebruikt.

In deze verordening is gekozen voor een invulling die rekening houdt met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en de in de huidige regeling en uitvoeringspraktijk gesignaleerde tekortkomingen. Voorts is gekozen voor een invulling die zo veel mogelijk ongewenste armoedeval effecten voorkomt.

Laag inkomen

Het begrip “langdurig, laag inkomen” wordt ingevuld als een inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 105% van de bijstandsnorm. Door te kiezen voor 105% in plaats van voor 100% is duidelijk dat een belanghebbende met een inkomen op minimumniveau krachtens een andere regeling dan de WWB, toch in aanmerking kan komen voor het recht op langdurigheidstoeslag ook al zou ten gevolge van een iets andere berekeningssystematiek en/of afrondingsverschillen er netto een iets hogere uitkering worden ontvangen dan de bijstandsnorm. De grens van 105% vangt dit soort kleine verschillen op. Als de afwijkingen meer bedragen dan 105% is het “gladstrijken” van de bedoelde geschillen niet meer aan de orde en zal een aanvraag moeten worden afgewezen.

Er is bewust niet voor gekozen om het recht op langdurigheidstoeslag ook toe te kennen bij een hoger inkomen. Van deze bevoegdheid wordt om twee redenen geen gebruik gemaakt. Ten eerste omdat dit ongewenste armoedevaleffecten in zich heeft (iemand met een langdurigheidstoeslag, gaat er op achteruit als hij of zij een betaalde baan krijgt).

Ten tweede omdat het in aanmerking laten komen van belanghebbenden met een inkomen van bijvoorbeeld 110% van de bijstandsnorm niet valt te rijmen met de wettelijke uitsluiting van belanghebbenden van 65 jaar of ouder. Zij zijn immers uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, omdat hun inkomen al voldoende hoger zou zijn dan de bijstandsnorm voor belanghebbenden tot 65 jaar. Het hanteren van een grens van 110% zou daarom maken dat de uitsluiting van 65-plussers in dat geval strijdig is met het verbod op leeftijd discriminatie zoals dat is vastgelegd in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. De feitelijke ruimte is dus beperkt tot een grens van maximaal ongeveer 105 % van de bijstandsnorm.

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Er zijn echter wel mogelijkheden om de aanvraag te vereenvoudigen. Als uit de gemeentelijke administratie blijkt dat in de situatie van betrokkene het afgelopen jaar geen wijzigingen zijn opgetreden, dan kan een volledig ingevuld aanvraag formulier toegezonden worden, waarna de betrokkene door het zetten van de handtekening de aanvraag officieel maakt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt.

De huidige referte periode is vijf jaar. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimuminkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Deze periode van 3 jaar wordt bevestigd in onderzoeken verricht door het NIBUD. Daarom wordt hier een periode van 3 jaar aangehouden

Het lage inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Met de bijstandsnorm wordt bedoeld de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld en inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging.

De nieuwe langdurigheidstoeslag is ook van toepassing op werkenden met een laag inkomen. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).

Studenten worden expliciet uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. In de toelichting in de nota van wijziging geeft de Staatssecretaris aan dat door de zinsnede "geen uitzicht heeft op inkomensverbetering" in het voorgestelde artikel 36 WWB wordt gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag.

Artikel 4

Gemeenten kunnen zelf de hoogte van de toeslag bepalen. In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In deze verordening wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB.

In het tweede lid is geregeld dat de toeslag wordt berekend over de bijstandsnorm die geldt per 1 januari in het jaar van aanvragen.

Artikel 5

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6

Deze verordening heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 maart 2009

 

De voorzitter, De griffier,