Regeling vervallen per 30-06-2015

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer

Geldend van 29-05-2013 t/m 29-06-2015

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer

Op grond van artikel 28a van de Verordening leerlingenvervoer heeft het college de bevoegdheid om nadere beleidsregels op te stellen. Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de verordening en vormen een aanvullend document daarop.

De regels beschrijven het gemeentelijk beleid met betrekking tot de uitvoering van het leerlingenvervoer.

1. Algemeen

Artikel uit de verordening :

1.1

Alle aanvragen leerlingenvervoer worden individueel beoordeeld.

Artikel 5

1.2

De gemeente publiceert jaarlijks vóór 1 mei een artikel over de aanvraag leerlingenvervoer in het Boxmeers Weekblad en op de gemeentelijke website: www.boxmeer.nl.

Artikel 5

1.3

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het op tijd indienen van de aanvraag.

Artikel 5

1.4

De gemeente beoordeelt de aanvraag allereerst op: 1. het soort onderwijs dat de leerling volgt, 2. de richting van onderwijs en 3. de afstand woning-school. Het uitgangspunt is: vervoer naar de dichtstbijzijnde school van de soort en richting waarop de leerling is aangewezen.De onderwijsmethode, het leerprincipe of het onderwijsprogramma van een school is voor het leerlingenvervoer niet van belang.

Artikel 1.l en 3

Afstand

1.5

De gemeente bepaalt de afstand woning-school via de ANWB-routeplanner op www.anwb.nl, volgens de ‘kortste route’. De afstand wordt berekend in kilometers en afgerond op één cijfer achter de komma (honderd meter). Tot en met tien kilometer gaat de gemeente uit van de afstand per fiets, vanaf 10,1 kilometer van de afstand per auto.

Artikel 1.f

1.6

De afstand woning-school moet meer zijn dan zes kilometer. Dat wil zeggen dat de afstand minimaal 6,1 kilometer moet zijn om in aanmerking te komen voor leerlingenvervoer.

Artikel 11 en 15

1.7

Als ouders kiezen voor een school die verder weg is gelegen, terwijl er dichterbij een of meer scholen van dezelfde soort (en richting) zijn, dan dienen zij met formele verklaringen van al deze dichterbij gelegen scholen aan te tonen dat deze niet toegankelijk zijn voor hun kind.

Artikel 1.l en 3

1.8

Alleen het feit dat een leerling hoogbegaafd is, is nooit voldoende voor toekenning van vervoer naar een verder weg gelegen school.

Artikel 1.l

Wijze van vervoer

1.9

Vervoersvoorziening: de gemeente gaat uit van de goedkoopste wijze van vervoer die voor de leerling passend is.

De gemeente bekijkt de vervoersmogelijkheden van de leerling in deze volgorde: 1. Fiets 2. Openbaar Vervoer (OV) 3. Aangepast vervoer oftewel taxivervoer

Artikel 1.p

Handicap

1.10

De gemeente houdt bij de beoordeling van de aanvraag leerlingenvervoer uitsluitend rekening met de structurele handicap van de leerling. Een tijdelijke handicap is geen reden voor de toekenning van leerlingenvervoer.

Artikel 20, 25 en 26

1.11

Een eventuele aanvullende (medische) verklaring dient afkomstig te zijn van een professioneel deskundige, bijvoorbeeld van een medisch specialist (geen huisarts), GGZ-arts of GZ-psycholoog met een BIG-registratie of van een geregistreerd orthopedagoog. De verklaring moet duidelijk en goed gemotiveerd aantonen dat de aangevraagde wijze van vervoer vanwege de handicap voor de betreffende leerling noodzakelijk is.

Artikel 5.3, 20, 25 en 26

1.12

In sommige gevallen kan de gemeente een verklaring van een onafhankelijk deskundige wenselijk vinden. De gemeente schakelt dan een onafhankelijke adviesorganisatie in. De kosten van dit advies zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 16, 18, 20, 25 en 26

Eigen bijdrage

1.13

De hoogte van het drempelbedrag is gebaseerd op de kosten van de reis per openbaar vervoer over de eerste zes kilometer.

De gemeente gaat voor de berekening uit van de tarieven van de NS en bepaalt de hoogte van het drempelbedrag als volgt:

§De kosten van een enkele rit zijn de kosten van 8 reiseenheden (het minimumtarief) van de treinreis met NS minus het opstaptarief;

§Een volledig schooljaar bestaat uit 200 schooldagen;

§Het drempelbedrag is het totaalbedrag van 400 enkele ritten.

Artikel 23.3

1.14

Als ouders een eigen bijdrage moeten betalen aan het leerlingenvervoer maar niet het hele schooljaar gebruik maken van het vervoer, dan wordt de eigen bijdrage naar rato berekend.

Artikel 23 en 24

Aanvraag naar een andere school dan de school van inschrijving

1.15

Leerlingenvervoer gaat altijd naar de school waar de leerling is ingeschreven. Als een leerling niet naar de school gaat waar hij/zij staat ingeschreven dan is leerlingenvervoer uitsluitend mogelijk onder bepaalde voorwaarden:

a.de school van inschrijving overlegt een verklaring dat het niet mogelijk is dat de leerling onderwijs volgt op de eigen school;

b.de leerling is formeel ingeschreven voor een landelijk, door het ministerie van OCW erkend project, gericht op het binnen het onderwijs houden danwel het weer terugleiden naar het onderwijs van de leerling;

c.de leerling gaat voor dit project naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school die dit project aanbiedt;

d.de afstand woning – project/school is minimaal 6,1 kilometer;

e.het project duurt zo kort mogelijk. Zodra de leerling ofwel terug kan naar het regulier onderwijs ofwel een indicatie heeft voor het speciaal onderwijs dan eindigt het vervoer.

Artikel 1.c en 1.l

2. Fiets

2.1

Leerlingen van 9 jaar en ouder die naar het basisonderwijs gaan en in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, krijgen een fietsvergoeding als de afstand woning-school maximaal tien kilometer is.

Artikel 11.2

2.2

Ouders die in aanmerking komen voor een fietsvergoeding ontvangen bij de beschikking declaratieformulieren. Zij kunnen eenmaal per kwartaal een declaratie indienen: in november, februari, mei en juli.

Artikel 2.2 en 4

3. Openbaar vervoer (OV)

3.1

Reistijd: de gemeente bepaalt de reistijd per openbaar vervoer via www.9292ov.nl.

Artikel 1.h

3.2

De gemeente berekent de kosten van het openbaar vervoer op basis van de gegevens van www.9292ov.nl. Uitgangspunt is de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer.

Artikel 1.p

3.3

De gemeente geeft alleen een financiële vergoeding voor de te maken reiskosten van en naar school. De ouders dienen zelf op tijd de OV-chipkaart en de eventuele abonnementen aan te vragen.

Artikel 11, 15 en 25

3.4

Voor leerlingen die het hele schooljaar met het openbaar vervoer reizen gaat de gemeente uit van een NS-jaartrajectabonnement. De gemeente betaalt de OV-vergoeding in 10 maandelijkse termijnen uit. De termijnen zijn aangepast aan de termijnen die de NS hanteert voor de maandelijkse betaling van een jaarabonnement.

Voor leerlingen die tijdens het schooljaar een beschikking

krijgen voor openbaar vervoer zal de gemeente zoveel mogelijk uitgaan van maandtraject-abonnementen. Bij de keuze voor een vergoeding houdt de gemeente rekening met schoolvakanties en eventuele stages.

Artikel 1.p

3.5

Als ouders een eigen bijdrage moeten betalen voor het leerlingenvervoer dan wordt deze maandelijks verrekend met de vergoeding voor het openbaar vervoer.

Artikel 2.2 en 4

3.6

De gemeente vergoedt uitsluitend de eventuele vervoerskosten van de begeleider voor de reis die hij/zij gezamenlijk met de leerling aflegt met de fiets of het openbaar vervoer. Eventueel te maken personeelskosten zijn voor de ouders.

Artikel 12, 17 en 25

4. Aangepast vervoer, oftewel taxivervoer

4.1

Leerlingen kunnen pas mee in het door de gemeente georganiseerde taxivervoer als de gemeente de aanvraag heeft ontvangen en goedgekeurd, niet eerder.

Artikel 5.6

4.2

Alle ouders die in aanmerking komen voor aangepast vervoer ontvangen een Handboekje leerlingenvervoer. Dit boekje vermeldt o.a. waar leerling, ouders en chauffeur voor verantwoordelijk zijn, waar ouders met klachten terecht kunnen en wat de contactgegevens van het taxibedrijf zijn.

Artikel 13, 18 en 26

4.3

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer als hun kind vanwege doktersbezoek, behandeling of ziekte later naar school gaat of eerder van school opgehaald moet worden.

Artikel 1.g

4.4

Ouders die een eigen bijdrage moeten betalen voor de deelname van hun kind aan het aangepast vervoer ontvangen hiervoor een factuur van de gemeente.

Ouders die vóór de start van het schooljaar de beschikking ontvangen, krijgen begin september de factuur toegestuurd. De andere ouders ontvangen de factuur zo snel mogelijk na het verzenden van de beschikking. Ouders kunnen met de gemeente een afspraak maken over gespreide betaling.

Artikel 2.2 en 4

4.5

Leerlingen in het voortgezet onderwijs die in aanmerking komen voor aangepast vervoer krijgen uitsluitend collectief leerlingenvervoer. Er wordt geen rekening gehouden met lesuitval, ook niet als dit het eerste of laatste lesuur is. De gemeente past de vervoerstijden alleen aan als de wachttijd op school méér dan 5 lesuren bedraagt.

Artikel 1.g en raadsbesluit d.d. 4 -11 -2010

Stages en examens

4.6

Als de leerling dagelijks leerlingenvervoer krijgt en stage is een onderdeel van het onderwijsprogramma dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar en van het stage-adres. Als openbaar vervoer tot de mogelijkheden behoort en goedkoper is dan komt de leerling in aanmerking voor een tegemoetkoming op basis van de kosten voor openbaar vervoer.

Artikel 1.g

4.7

In het (aangepast) vervoer sluit het stagevervoer qua tijd en afstand zoveel mogelijk aan op het reguliere, collectieve vervoer. De maximale afstand naar het stage-adres is 25 kilometer vanaf het woonadres van de leerling.

Raadsbesluit d.d. 4 -11 -2010

4.8

Als een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer en vanwege de examens niet met het reguliere leerlingenvervoer mee gaat, dan dienen de ouders zelf te zorgen voor het vervoer. Zij kunnen hiervoor een kilometervergoeding krijgen.

Artikel 1.g

Problemen in het vervoer

4.9

Ouders zijn altijd verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind, ook als dat ongewenst gedrag is. In het Handboekje leerlingenvervoer staat vermeld hoe taxibedrijf en gemeente met ongewenst gedrag omgaan.

4.10

In het taxivervoer is de chauffeur de begeleider. Bij problemen in het vervoer stelt de gemeente alleen een zitplaats voor een extra begeleider beschikbaar als dit noodzakelijk is om de veiligheid in de taxi te garanderen. Het is een taak van ouders/verzorgers om te zorgen voor een begeleider. De gemeente zorgt niet voor de terugreis van de begeleider ’s ochtends en de heenreis ’s middags naar de betreffende school. De eventuele personeelskosten van de begeleider zijn voor de ouders.

4.11

Als er schade wordt veroorzaakt aan de bus of aan de eigendommen van kinderen tijdens het vervoer, dan wordt diegene die de schade heeft veroorzaakt daarvoor aansprakelijk gesteld.

5. Eigen vervoer, ouders rijden zelf

5.1

Als de ouders een tegemoetkoming voor eigen vervoer aanvragen dan maakt de gemeente een kostenafweging. De gemeente geeft alleen toestemming voor eigen vervoer als de gemeente daardoor minder kosten heeft.

Artikel 14, 19 en 27

5.2

Als ouders in aanmerking komen voor een kilometervergoeding voor het eigen vervoer, dan baseert de gemeente de hoogte van de vergoeding op de reis die de leerling maakt, dat wil zeggen ’s ochtends alleen de heenweg en ’s middags alleen de terugweg.

Artikel 14, 19 en 27

5.3

De ouders ontvangen bij de beschikking declaratieformulieren en zij kunnen eenmaal per kwartaal een declaratie indienen: in november, februari, mei en juli. Als ouders een eigen bijdrage moeten betalen dan wordt deze verrekend met de ingediende declaratie.

Artikel 2.2 en 4

6. Hardheidsclausule

6.1

Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college.

Artikel 29

Deze beleidsregels hebben van 26 maart tot en met 7 mei 2013 ter inzage gelegen.

Er zijn geen zienswijzen ingediend en het college heeft op 21 mei 2013 de beleidsregels vastgesteld. Dit is op 28 mei 2013 gepubliceerd op de gemeentepagina in het Boxmeers Weekblad en op de gemeentelijke website.

De beleidsregels treden de dag na publicatie, op 29 mei 2013, in werking.

I-WL 2013 485 Beleidsregels leerlingenvervoer.pdf