Regeling vervallen per 01-05-2015

Treasurystatuut gemeente Boxmeer 2010

Geldend van 01-02-2010 t/m 30-04-2015

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Boxmeer 2010

Artikel 1 Begrippenkader

In dit artikel worden de belangrijkste begrippen gedefinieerd die met betrekking tot treasuryrelevant zijn.

1. Algemene begrippen treasuryfunctie:a. De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.b. Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Het beleid wordt vastgelegd in een treasurystatuut.c. Het treasurybeheer is de (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het treasurystatuut. De realisaties daarvan voor een referentieperiode komen aan de orde in de treasuryparagraaf van achtereenvolgens de programmabegroting en de programmarekening.

2. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties:a. Risicobeheer, waaronder rente-, krediet-, koers- en valutarisicobeheer.b. Gemeentefinanciering, waaronder financiering en uitzettingen > 1 jaar.c. Kasbeheer, waaronder geldstromenbeheer.

In dit statuut wordt verstaan onder:

- Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen; - Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);- Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;- Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;- Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;- Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit; - Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;- Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;- Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier; - Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;- Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;- Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden; - Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;- Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;- Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling; - Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische ruimte (lidstaten van de Europese Unie, uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;- Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;- Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2 Algemene doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;3. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;4. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:1. De gemeente mag leningen of garanties uitsluitend uit hoofde van de “publieke taak” verstrekken. Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. Hierbij wordt vooraf advies ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. De lening dient tot een doel dat ondersteuning door de gemeente rechtvaardigt.

2. De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;3. Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden conform de Wet fido uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Een schriftelijk advies van een onafhankelijke adviseur wordt ingewonnen alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1 De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2 De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3 Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4 De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5 De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld en opgenomen in de treasuryparagraaf van de begroting.

  • 6 Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en 4 streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van de leningen.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1 De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:- Vastrentende waarden;- Producten waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is. Bij het aangaan van een garantieproduct is op voorhand duidelijk wat de kosten zijn van het voortijdig beëindigen van het contract; - Beleggingsfondsen die voorkomen op de zogenaamde Witte Lijst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningrijkrelaties of voldoen aan de bepalingen zoals vastgelegd in (de Handreiking bij) de Wet fido/Ruddo. Het betreft hier (breed gespreide) beleggingsfondsen in vastrentende waarden, waarvan de onderliggende beleggingen (obligaties e.d.) elk voldoen aan de Wet fido;

  • 2 Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1 Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten: Overtollige middelen mogen uitsluitend worden uitgezet: bij financiele ondernemingen gevestigd in landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte (EER). Ze moeten beschikken over minimaal een AA-rating, toegekend door minimaal twee van de erkende ratingsbureaus. Dit zijn Moody’s, Fitch en Standard & poors; bij (niet-financiele) instellingen waarvan het waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% heeft of bij beleggingen in waardepapieren waaraan een overheidsgarantie is verbonden; bij de centrale overheid, zodra schatkistbankieren wordt mogelijk gemaakt.

  • 2 Indien de rating na het afsluiten van een contract daalt onder het vereiste niveau is het wenselijk om afspraken te maken met de tegenpartij waarin directe opeisbaarheid van de uitgezette middelen in die situatie wordt geregeld. Daarbij moet een goede afweging worden gemaakt tussen boete en risico;  

  • 3 Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden naar behoefte zekerheden of garanties geëist;  

  • 4 Er wordt onderscheid gemaakt in kort en lang uitzetten, waarbij drie maanden de grens is. Voor uitzettingen met een korte periode dient de financiële instelling minimaal een A-rating te bezitten. Voor de lange periode geldt een AA-minus rating. In beide gevallen geldt dat de rating moet zijn afgegeven door minimaal twee van de drie erkende ratingbureaus;  

  • 5 Leningen mogen uitsluitend worden aangegaan ten behoeve van uitoefening van de publieke taak. Het zogenaamde in- en doorlenen met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten is verboden. 

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro.

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN);4. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:1. Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;2. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd.

Artikel 11 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:1. (Bank)relaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;2. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.3. Tussenpersonen dienen minimaal geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt: 1. Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.2. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:1. De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;4. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;5. Bij het uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;6. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

Artikel 14 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;2. Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd; 3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);b. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.4. Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

Artikel 15 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De Gemeenteraad

• Het vaststellen van treasurydoelstellingen, globale richtlijnen en limieten;• Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening;• Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid.• Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid

Het college van B&W

• Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);• Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

De portefeuillehouder Financiën

• Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

Het afdelingshoofd Financiën

• Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;• Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;• Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;• Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

De afdelingshoofden

• Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdeling aanlevert aan de afdeling Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.• Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën.

De budgethouders

• Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun teams aan de afdeling Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;• Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën;• Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

• Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door het hoofd afdeling en Financiën; • Het opstellen van de rentevisie;• Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;• Het beheren van de geldstromen;• Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;• Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;• Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier;• Het voorbereiden en ontwikkelen van beleidsvoorstellen op treasurygebied;• Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;• Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

De kassier

• Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;• Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;• Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;• Het rapporteren aan het hoofd Financiën belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financiële administratie

• Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

De medewerker van de afdeling Financiën belast met controle

• Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;• Het voeren van controle op de uitgevoerde treasurytransacties;

De externe accountant

• Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegd functionaris(eerste handtekening 

Autorisatie door(tweede handtekening)/ fiattering 

 

 

1. Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

2. Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

3. Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Kassier/medewerkers administratie

Afdelingshoofd Financiën/beleidsmedewerkers/beleids- ondersteunende medewerkers

 

 

4. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

5. Bankcondities en tarieven afspreken

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

 

 

6. Het afsluiten van kredietfaciliteiten

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

7. Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

8. Het aantrekken van gelden MTN’s zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

9. Het uitzetten van gelden via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s, onderhandse geldleningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

10. Het beleggen in garantieproducten

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

11. Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Afdelingshoofd Financiën

College van B&W

12. Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Afdelingshoofd Financiën

College van B&W

 

Artikel 17 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker(s)

Informatie-ontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Kwartaal / Incidenteel

Afdelingshoofden

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

2. Liquiditeitenplanning

Per jaar / Incidenteel

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Afdelingshoofd Financiën

3. Treasuryparagraaf van begroting

Jaarlijks

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Gemeenteraad

4. Evaluatie treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van jaarrekening

Jaarlijks

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Gemeenteraad

5. Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via jaarverslag

Jaarlijks

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Gemeenteraad

6. Informatie aan derden (CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

De beleidsmedewerker van de afdeling Financiën belast met treasury

Derden

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1 Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 februari 2010.

  • 2 Dit treasurystatuut treedt in de plaats van het treasurystatuut gemeente Boxmeer vastgesteld door de raad op 14 juni 2001.

Artikel 19 Citeertitel

Dit treasurystatuut wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Treasurystatuut gemeente Boxmeer 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Boxmeer van 28 januari 2010.De Raad voornoemd,de griffier,                         de voorzitter,
 
A.W.J.M. Cornelissen     K.W.T. van Soest