Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011

Geldend van 01-10-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011

De Raad van de gemeente Boxmeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 19 juli 2011;

gelet op het feit dat op grond van artikel 8, lid 1, onderdeel b en artikel 18 van de Wet werk en bijstand de gemeente bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van de bijstand en de langdurigheidstoeslag, bedoeld in artikel 18, lid 2 van de Wet werk en bijstand;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. verlaging: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede lid, van de wet;c. voorziening: voorzieningen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet: een instrument binnen een traject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen;d. traject: een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het College aan hem opgelegd, geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid;e. College:het College van burgemeester en wethouders;f. onverantwoord interen: een besteding aan algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke omgerekend per maand meer bedraagt dan 1,5 maal de relevante bijstandsnorm, zo nodig aangevuld met een bedrag voor de ziektekostenverzekering en het niet subsidiabele huurdeel.

Artikel 2 Het verlagen van de uitkering

Als de belanghebbende de uit de wet of de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (wet SUWI) voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het College zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening de bijstand verlaagd.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag

  • 1 De verlaging wordt toegepast op de bijstandsnorm.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de verlaging ook worden toegepast op de bijzondere bijstand of de langdurigheidstoeslag indien aan belanghebbende bijzondere bijstand of een langdurigheidstoeslag wordt verleend.

Artikel 4 Ingangsdatum, tijdvak en recidive

  • 1 De verlaging gaat in met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast, voor zover de bijstand, de bijzondere bijstand of de langdurigheidstoeslag nog niet is uitbetaald.

  • 3 De duur van de verlaging bedraagt de termijnen die in de hoofdstukken 2 tot en met 4 vermeld staan.

  • 4 Indien de belanghebbende, binnen 1 jaar nadat de verwijtbare gedraging zich heeft voorgedaan, wederom zijn verplichtingen verwijtbaar niet nakomt, worden de termijnen, zoals gehanteerd in de voorafgaande verlaging en met inachtneming van de hoofdstukken 2 tot en met 4, verdubbeld.

Artikel 5 Samenloop van gedragingen

Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2 inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarvoor de hoogste verlaging geldt.

Hoofdstuk 2 Medewerking en inlichtingen

Artikel 6 Categorieën

Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

1. Eerste categorie:a. het niet geregistreerd zijn als werkzoekende bij het UWV/Werkbedrijf;

2. Tweede categorie:a. het in de periode voorafgaande aan de bijstandsverlening en/of de periode gedurende de bijstandsverlening niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen;b. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren;

3. Derde categorie:a. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;

b. het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van een door het College aangeboden voorziening, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige participatie, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid WWB, waaronder begrepen sociale activering. 

Artikel 7 De hoogte en duur van de verlaging

  • 1 Met toepassing van artikel 6, wordt de verlaging vastgesteld op:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de eerste categorie;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de tweede categorie;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de derde categorie.

  • 2 Een verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert.

Artikel 8 Verstrekken van inlichtingen

  • 1 Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet of niet behoorlijk nakomt, wat heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, wordt de verlaging als volgt vastgesteld:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag minder bedraagt dan € 500,=;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 500,= maar minder bedraagt dan € 10.000,=;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 10.000,=.

  • 2 Indien een belanghebbende herhaaldelijk de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet of niet behoorlijk nakomt, wat niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, wordt een verlaging toegepast van 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand.

  • 3 Een verlaging als bedoeld in lid 1 en 2 wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert.

Artikel 9 Overige bepalingen schending inlichtingenplicht

  • 1 Indien de verlaging als bedoeld in artikel 8, eerste lid, als gevolg van beëindiging van de uitkering niet kan worden toegepast, wordt de bijstand welke belanghebbende heeft ontvangen gedurende de periode dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht, door middel van herziening verminderd met het bedrag van de verlaging. Het bedrag dat voortvloeit uit de herziening wordt van belanghebbende teruggevorderd.

  • 2 De terugvordering als bedoeld in het eerste lid kan bij gebreke van tijdige betaling verhoogd worden met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten.

Hoofdstuk 3 Overige gedragingen die leiden tot verlaging

Artikel 10 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

  • 1 Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond (waaronder het verwijtbaar niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet wordt met uitzondering van hetgeen in lid 3 staat vermeld, een verlaging toegepast die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand.

  • 2 De verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt op de volgende wijze vastgesteld:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand bij een periode van 1 maand of korter;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand bij een periode van 1 tot 3 maanden;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, bij een periode van 3 maanden en langer. 

  • 3 Indien het tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan is gelegen in de omstandigheid dat beroep op bijstand wordt gedaan doordat de belanghebbende verwijtbaar niet of niet meer over middelen beschikt, wordt in afwijking van lid 1 en 2 een verlaging toegepast van 20% gedurende het aantal maanden dat eerder beroep op bijstand wordt gedaan dan wanneer de verwijtbare gedraging niet had plaatsgevonden.

  • 4 Een verlaging als bedoeld in het tweede en derde lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert.

Artikel 11 Zeer ernstige misdragingen

Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het College of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van 100% gedurende minimaal 1 maand tot maximaal 6 maanden.

Artikel 12 Nadere verplichtingen

Indien aan belanghebbende een of meerdere verplichtingen als bedoeld in artikel 55 van de wet zijn opgelegd en deze niet in voldoende mate worden nagekomen, wordt een verlaging toegepast van 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Afzien van verlaging van de bijstand

  • 1 Het College ziet af van een verlaging indien;a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, of;b. daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.  

  • 2 Indien het College afziet van verlaging op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 14 Bevoegdheid College

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het College.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

  • 2 Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening Afstemming Wet werk en bijstand, vastgesteld op 10 december 2009, ingetrokken.

Artikel 16 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011”. 

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Boxmeerin zijn openbare vergadering van 22 september 2011.
De Raad voornoemd,de griffier,                       de voorzitter,
 
A.W.J.M. Cornelissen   K.W.T. van Soest