Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Breda 2012

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Breda 2012

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Breda 2012.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf metovernachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die nietals ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van degemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt alsbedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt berekend over de vergoeding die ter zake van het verblijf met overnachten inrekening wordt gebracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.

  • 2. Indien omzetbelasting verschuldigd is wordt als vergoeding aangemerkt het bedrag dat alsverschuldigd wegens het houden van verblijf met overnachten aan de heffing van omzetbelasting isonderworpen.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief bedraagt 2,25 percent van de in artikel 5 bedoelde vergoeding.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 20,00 worden niet opgelegd.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen wordenbetaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgendop de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invorderingvan de toeristenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 april 2012.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting Breda 2012'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 15 maart 2012
De voorzitter,
De griffier,

Toelichting

Algemene toelichting

Art. 224 Gemeentewet maakt het mogelijk om een toeristenbelasting te heffen voor het houden van verblijf door niet-ingezetenen. Het gaat hier om een algemene belasting waarvan de opbrengsten toevloeien aan de algemene middelen van de gemeente. Dat laat onverlet dat tegenover de opbrengsten ook aanzienlijke investeringen staan die direct of indirect ten goede komen aan de recreatief-toeristische sector. Te denken valt aan extra uitgaven voor openbare orde en veiligheid, voor verkeer, vervoer en waterstaat (zoals recreatieve fietspaden en bewegwijzering), voor evenementen, promotie en VW en voor investeringen in recreatievoorzieningen en musea.

Hoewel de Gemeentewet daartoe niet verplicht, beperkt de verordening het belastbaar feit tot een verblijf met betaalde overnachting. Deze beperking is aangebracht uit een oogpunt van uitvoerbaarheid. Zonder deze nadere beperking zou bijvoorbeeld ook de logeerpartij bij familie tot belastingheffing moeten leiden.

Dit is in de praktijk niet te controleren en te handhaven.

Met de keuze voor overnachtingen tegen een vergoeding in welke vorm ook, sluit de verordening aan bij een in de praktijk bestaand afrekenmoment. Degene die gelegenheid biedt tot overnachting zal immers ervoor zorg dragen dat hij de afgesproken vergoeding ontvangt. Daarnaast zal de ontvangen vergoeding in de (financiële) administratie worden verantwoord. De heffing van de toeristenbelasting sluit daarmee

aan bij een al bestaande wettelijke plicht tot het voeren van een administratie. Dit maakt de controle en handhaving uitvoerbaar.

Hoewel niet verplicht voorgeschreven, is de naam 'toeristenbelasting' ontleend aan artikel 224 Gemeentewet. Opgemerkt wordt dat de naam de lading van de belastingheffing op grond van deze verordening niet volledig dekt. In navolging van de Gemeentewet stelt deze verordening aan de overnachting geen eisen van toeristische of recreatieve aard. Ook in de jurisprudentie is al meermalen bevestigd dat ook betaald verblijf met overnachting zonder toeristische of recreatieve aanleiding, tot belastingplicht leidt.

Toelichting per artikel

Artikel 1 - Belastbaar feit

Ingevolge artikel 224 van de Gemeentewet kan slechts toeristenbelasting geheven worden indien is voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    er moet binnen de gemeente verblijf gehouden worden;

  • b.

    door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Het begrip 'verblijf houden' is ruim. Het kan ieder soort verblijf betreffen, zoals het verblijven in een ontspanningscentrum, in een museum, op het strand, in een hotel en een pension of op een kampeerterrein. Om praktische redenen is het belastbare feit beperkt tot het 'houden van verblijf met overnachten'.

Voor een goede spreiding van lasten is het wenselijk dat het belastbaar feit niet onnodig wordt ingeperkt.

Doel is alle overnachtingen waarvoor de verblijfhouder een vergoeding in welke vorm dan ook verschuldigd is, in de heffing te betrekken. Alleen dan kan het tarief zo laag mogelijk worden gehouden.

Gelet op het voorgaande is het belastbaar feit in de verordening zo neutraal mogelijk geformuleerd.

Artikel 2 - Belastingplicht

Eerste lid

De belasting wordt geheven van ieder die gelegenheid tot overnachting biedt en dit doet tegen de ontvangst van een vergoeding. In het vervolg van de verordening wordt deze persoon steeds aangeduid als 'de belastingplichtige'.

Tweede lid

Ingevolge artikel 224, tweede lid, van de Gemeentewet mag de belastingplichtige de belasting als zodanig doorberekenen aan zijn gasten en wel als een extra bedrag dat boven de normale verblijfskosten in rekening wordt gebracht. Zie in dit verband ook HR 8 oktober 1993, nr. 15 101, Belastingblad 1994, blz. 5 (Marken).

Derde lid

Het derde lid bepaalt dat degene die verblijf houdt zelf belastingplichtig is, indien er geen belastingplichtige is aan te wijzen als bedoeld in artikel 3, derde lid. Primair is echter degene die gelegenheid biedt tot verblijf belastingplichtig.

Artikel 3 - Vrijstellingen

De Gemeentewet schrijft geen verplichte vrijstellingen voor. Desondanks is ervoor gekozen enkele bijzondere verblijfsvormen vrij te stellen. Het gaat hierbij om verblijfsvormen waarbij de verblijfhouder doorgaans geen vrije keuze heeft. Naast verzorgden en verpleegden in verzorgings-, verpleeg- en

ziekenhuizen is daarbij in een regeling voorzien voor asielzoekers die door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers zijn gehuisvest.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing voor de toeristenbelasting is de vergoeding die verschuldigd is voor een overnachting. Hierin zijn dus niet begrepen de vergoedingen voor bijvoorbeeld ontbijt, gebruik koelkast, betaal-TV of andere faciliteiten. Ter voorkoming van cumulatie is hier ook opgenomen dat in de overnachtingsvergoeding niet de toeristenbelasting is begrepen!

Artikel 5 - Belastingtarief

De gemeente hanteert een percentage over de logiesvergoeding. Indien dit mogelijk is zal, uit oogpunt van efficiency, worden aangesloten bij de aangiften omzetbelasting van de Belastingdienst

Artikel 6 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Hieraan doet niet af dat het onderkomen waar wordt overnacht, maar een gedeelte van het jaar is opengesteld. Deze beperkte openstelling komt tot uitdrukking in de berekening van het aantal overnachtingen.

Artikel 7 - Wijze van heffing

De toeristenbelasting wordt bij aanslag geheven. Doordat de belastingschuld pas aan het einde van het jaar kan worden vastgesteld, vindt de aanslagregeling in het volgende kalenderjaar plaats.

Artikel 8 - Aanslaggrens

Ten einde de administratie zo eenvoudig mogelijk en de perceptiekosten zo laag mogelijk te houden, is er voor gekozen om een minimumbedrag met betrekking tot de heffing op te nemen. Indien het belastingbedrag minder beloopt dan het in dit artikel ingevulde bedrag, dan wordt dit bedrag niet geheven.

Hier is sprake van een efficiencybepaling.

Artikel 9 - Termijnen van betaling

Deze artikelen geven enkele aanwijzingen voor de aanslagregeling.

Artikel 10 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

De heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen is mede geregeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet. Op grond van deze wetten kan het college nadere regels stellen.

Dit artikel legt dit ook voor de toeristenbelasting vast. De nadere regels zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Dit artikel regelt op welk moment de verordening in werking treedt en vanaf welk moment de belasting volgens de nieuwe verordening wordt geheven.

Artikel 12 - Citeertitel

Dit artikel geeft aan met welke verkorte naam de verordening kan worden aangehaald.