Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2014

Geldend van 31-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

verordening op de heffing en de invordering van staangeld

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

B E S L U I T

vast te stellen de

verordening op de heffing en de invordering van staangeld

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Huisvestingswet;

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Huisvestingswet;

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld;

  • d.

    maand: een kalendermaand of een gedeelte daarvan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is een maand.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht vóór de zestiende van een maand aanvangt, is het recht, bedoeld in artikel 2, ten volle over die maand verschuldigd.

  • 3. Indien de belastingplicht op of ná de zestiende van een maand aanvangt dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht, bedoeld in artikel 2, eerst met ingang van de daarop volgende maand verschuldigd.

  • 4. Indien de belastingplicht vóór de zestiende van een maand eindigt dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, is het recht over die maand niet verschuldigd, met dien verstande dat bij het hebben van een standplaats voor een woonwagen over een periode korter dan één maand, het recht voor tenminste één maand is verschuldigd.

Artikel 9 Termijn van betaling

Het staangeld moet worden betaald binnen acht dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De "Verordening staangeld Breda 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening staangeld Breda 20 1 4".

Aldus besloten in zijn openbare raadsvergadering van 23 december 2013,

  , de voorzitter.

  , de griffier.

TARIEVENTABEL

behorende bij de "Verordening staangeld Breda 2014"

Nummers

Naam Centrum/ straatnaam

Staangeld per maand

C.Persoonstraat, Breda

66, 68, 70 en 74

€ 114,66

Edisonstraat, Breda

81, 83, 85, 87, 89, 91, 93, 101, 103, 105 en 109

€ 113,24

Emerweg, Breda

33, 33a, 35, 35a, 37, 37a, 39a, 41a, 43, 43a en 45a

€ 112,39

Hamdijk, Breda

11, 13, 15, 21, 27, 29 en 31

€ 114,66

J.Catssingel, Breda

2, 2a, 4a, 6a en 8

€ 114,66

Nieuwe Inslag, Breda

64, 66, 68, 72 en 74

€ 110,22

Pietersberg, Breda

13, 19, 21, 27, 29, 31, 33 en 37

€ 114,66

Ruitersboslaan, Breda

53, 53a, 55 en 55b

€ 114,66

Rijnauwenstraat, Breda

137, 143, 145 en 153

€ 112,39

Weegbladtuin, Breda

2, 4, 6, 8, 12, 14, 18, 20, 22, 24, 26, 28 en 30

€ 113,89

Veldekens, Breda

1, 3, 6, 7 en 8

€ 77,84

Hesseling, Breda

54

€ 114,66

Boterbloemstraat, Prinsenbeek

30

€ 126,13

Heidehof, Breda

1, 2, 3, 4 en 5

€ 81,00

Baarschot, Breda

24, 26, 28, 30, 32, 34, 36 en 38

€ 114,66

Hoogeindsestraat, Breda

2, 2a, 3a, 4, 6, 6a, 8 en 8a

€ 114,66

Minervum, Breda

1304, 1306, 1308, 1310 en 1312

€ 114,66

Korte Raamstraat, Breda

2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16, 18, 20, 22 en 24

€ 114,66

Behorende bij raadsbesluit d.d. 23 december 2013

Voor eensluidend afschrift,

de griffier.