Beleid Bescherming waardevolle bomen en boomstructuren

Geldend van 17-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleid Bescherming waardevolle bomen en boomstructuren

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Notitie Dienstverlening@Breda

Met de Notitie Dienstverlening@Breda gaf het vorige college uitvoering aan twee moties die tijdens de behandeling van de voorjaarsnota in juni 2013 zijn ingediend over deregulering en dienstverlening. In de notitie staat dat de Bomenverordening (met kapvergunning) verder vereenvoudigd kan worden. Onderhavige beleidsnotitie bevat een voorstel voor vereenvoudiging van de regelgeving in de Bomenverordening Breda 2010 in samenhang met beleid voor een adequate bescherming van waardevolle bomen en boomstructuren.

 

Structuurvisie Breda 2030

Breda wil zich - onder andere - als groene stad profileren. De bijbehorende opgaven die in de Structuurvisie Breda 2030 zijn opgenomen betreffen:

  • instandhouding en herstel hoofdbomenstructuur;

  • versterken en in stand houden groenblauwe structuur ’Markstad’;

  • structuur van groene terreinen langs Binnensingel in stand houden, versterken en toegankelijk maken;

  • landschappelijke structuur buitengebied versterken zodat belevingswaarde toeneemt;

  • aantrekkelijke routes die de groene structuren langs de Binnensingel verbinden met de landschappelijke structuren in het buitengebied met ontwikkeling natuurpoorten;

  • ecologische structuur van het spoorlandschap behouden en waar nodig versterken.

1.2 Doel

Het doel van deze beleidsnotitie is enerzijds deregulering en verbetering van de dienstverlening; de aangepaste regels dienen helder te zijn en eenvoudig uit te leggen. Anderzijds is het doel om de waardevolle bomen en boomstructuren in Breda te beschermen, zodat het in de structuurvisie beoogde groene profiel duurzaam in stand gehouden wordt.

1.3 Dereguleringseffect huidige bomenverordening (Bomenverordening Breda 2010)

Redelijk recent, in 2010, is de Bomenverordening Breda 2001 aangepast. Ook deze aanpassingsronde vond in het kader van deregulering plaats. De belangrijkste wijziging was het toevoegen van de perceelsgrootte als toetsingskader. Er geldt niet langer een kapverbod voor bomen in privaat eigendom op een perceel kleiner dan 200 m².

Het effect van de invoering van de Bomenverordening 2010 wordt aan de hand van onderstaande gegevens geïllustreerd. Na invoering van de bomenverordening 2010 is het aantal kapaanvragen voor particuliere bomen afgenomen. (De Bomenverordening is op 7 oktober 2010 in werking getreden)

Tabel Kapaanvragen van voor de Bomenverordening 2010:

Jaartal

Aantal externe aanvragen

2006

568

2007

544

2008

654

2009

439

2010

399

Tabel Kapaanvragen na invoering Bomenverordening 2010:

Jaartal

particuliere bomen

2010

58

2011

292

2012

308

2013

338

2014

191

Hieruit kan worden opgemaakt dat het invoeren van de regel dat een kapverbod niet geldt voor bomen op een perceel kleiner dan 200 m2 heeft bijgedragen aan de deregulering die in 2010 beoogd werd.

In onderstaande tabel is aangegeven welke aantallen bomen in een kapaanvraag zaten en of het om gemeentelijke (G) dan wel particuliere bomen (P) ging.

Tabel Hoeveelheid bomen/ bosplantsoen/hagen om te kappen in een aanvraag:

Jaartal

minder dan 5

5 t/m 9

10 t/m 14

15 t/m 29

30 t/m 50

50 en meer

niet bekend

P

G

P

G

P

G

P

G

P

G

P

G

2010

107

1

2

1

2

3

2

0

0

3

1

12

5

2011

516

13

4

5

3

2

4

1

0

2

3

37

7

2012

492

12

16

10

4

5

7

4

1

2

2

32

9

2013

476

15

10

3

6

2

11

2

1

1

2

26

18

2014

263

11

11

5

4

3

7

4

0

0

0

13

1

1.4 Hoofdlijnen huidige Bomenverordening (Bomenverordening Breda 2010)

Kapverbod (art. 2)

Op basis van de huidige Bomenverordening (zie http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Breda/111743/111743_1.html)

dient men een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (voorheen kapvergunning, hierna te noemen: vergunning) aan te vragen als de boom staat:

  • a.

    vermeld op de lijst waardevolle bomen;

  • b.

    weergegeven op de kaart van de gemeentelijke bomenstructuur en daar structuurdragend onderdeel van is;

  • c.

    op een perceel groter dan 200 m² en de stamomtrek groter is dan 65 centimeter (op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld gemeten).

  • De gemeente dient, ongeacht de perceelsgrootte, een vergunning aan te vragen als de stamomtrek van een boom groter is dan 32 centimeter (op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld gemeten).

De regel ten aanzien van perceelsgrootte en stamomtrek geldt niet voor bomen die op de lijst met waardevolle bomen vermeld staan of structuurdragend onderdeel zijn van de gemeentelijke boomstructuur.

 

Er hoeft geen vergunning te worden aangevraagd wanneer de boom dient te worden gekapt:

  • 1.

    op grond van de Plantenziektenwet (ter bestrijding van schadelijke organismen kan de minister van economische zaken regels stellen omtrent het rooien van planten, zie www.overheid.nl);

  • 2.

    op basis van een aanschrijving van het bevoegd gezag (bijvoorbeeld om verspreiding van boomziektes of vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten te voorkomen of ter voorkoming van letsel of schade);

  • 3.

    omdat het periodiek boomonderhoud betreft (dunnen en afzetten), uitgevoerd conform de toelichting op de Bomenverordening 2010, tenzij het bomen betreft die aangewezen zijn als waardevolle boom of boomstructuur;

  • 4.

    in het kader van bedrijfseconomische exploitatie als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet (zie 1.5).

 

Criteria (art. 5)

Een vergunning wordt geweigerd als de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de boom op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • natuur- en milieuwaarden;

  • landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;

  • cultuurhistorische waarden;

  • waarden van stads- en dorpsschoon;

  • waarden voor recreatie en leefbaarheid.

 

Een vergunning voor het kappen van een waardevolle boom of een structuurdragend onderdeel van de gemeentelijke bomenstructuur wordt slechts bij hoge uitzondering verleend, als:

  • a.

    een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de waardevolle boom en alternatieven voldoende uitputtend zijn onderzocht.

  • b.

    naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

 

Herplantplicht (art. 6)

Aan de vergunning kan het voorschrift verbonden worden dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Als niet ter plaatse kan worden herplant, kan aan de vergunning het voorschrift verbonden worden dat een geldelijke bijdrage gestort moet worden.

 

Bestrijding van boomziekten (art. 9)

Als zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de eigenaar, als hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a.

    de boom te kappen;

  • b.

    conform richtlijnen van de gemeente de gekapte boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

 

Regeling Waardevolle bomen en gemeentelijke bomenstructuur

Tegelijkertijd met de Bomenverordening is de Regeling Waardevolle bomen en gemeentelijke bomenstructuur vastgesteld. De lijst waardevolle bomen en de kaart van de gemeentelijke bomenstructuur zijn als bijlagen toegevoegd aan de Regeling Waardevolle bomen en gemeentelijke bomenstructuur. Ook de criteria op basis waarvan een boom op de lijst of de kaart is geplaatst, zijn opgenomen in de regeling. Dit zijn dezelfde criteria als die in artikel 5, die grond voor weigering van een vergunning vormen.

In de regeling is opgenomen dat het besluit om een boom al dan niet op te nemen op de lijst, bekend wordt gemaakt aan de eigenaar en aan degene die de voordracht gedaan heeft. Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Waardevolle bomen worden opgenomen in de gemeentelijke veiligheidsinspectie, tenzij de eigenaar van de boom hier niet mee instemt.

 

Regeling Herplantplicht Bomenverordening Breda 2010

In de Regeling Herplantplicht Bomenverordening Breda 2010 worden nadere regels gegeven voor de toepassing van de herplantplicht zoals die opgenomen is in de bomenverordening.

Uitgangspunt van herplant is evenredige compensatie van de te kappen boom. Of herplant mogelijk is wordt in ieder individueel geval afzonderlijk beoordeeld. Centraal in het onderzoek staat de vraag of er voldoende ruimte is voor een nieuwe boom om op deze plek tot volle wasdom te komen. Als het onderzoek uitwijst dat herplant mogelijk is wordt in de beschikking aangegeven op welke locatie, van welke soort en van welke grootte een nieuwe boom moet worden herplant.

Als uitgangspunt wordt in situaties dat herplant niet mogelijk of onwenselijk is, meestal omdat er te weinig ruimte is voor een nieuwe boom om te volgroeien, een bijdrage gevraagd. Dit gebeurt alleen niet in situaties waarin duidelijk is dat het perceel ook in het verleden ongeschikt was voor het op laten groeien van bomen.

De bijdrage die gevraagd wordt is afhankelijk van de grootte en de boomwaarde van de te kappen (of bij illegale kap: gekapte) boom. De bijdrage wordt ingezet voor het beheer van gemeentelijk groen en toegevoegd aan het begrotingsproduct groenvoorziening.

1.5 Boswet en bestemmingsplannen

Buiten de bebouwde kom is naast de Bomenverordening ook de Boswet van kracht (zie www.overheid.nl). De Boswet heeft als doel het in stand houden van het bosareaal in Nederland. De Boswet beschermt dus geen houtopstanden en daaraan toegekende waarden. Er is geen kapverbod, maar een meldingsplicht (aan de dienst Regelingen). Herplant wordt in principe altijd opgelegd en kan in de regel op verzoek ook elders plaatsvinden. Onder de meldingsplicht/herplantplicht van de Boswet valt alle bos buiten de bebouwde kom, met uitzondering van:

  • a.

    houtopstanden op erven en in tuinen;

  • b.

    wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen;

  • c.

    Italiaanse populier, linde, paardenkastanje en treurwilg;

  • d.

    vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

  • e.

    fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaren, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • f.

    kweekgoed;

  • g.

    bosjes < 1000 m2 en bomenrijen <21 bomen.

 

Voor wat betreft de houtopstanden genoemd onder b (tenzij de bomen zijn geknot), d, e en f verbiedt de Boswet ook aan lagere overheden regels te stellen ter bescherming. Dit is het enige onderdeel van de Boswet (afdeling VII) dat beperkend is voor lagere overheden en dat ook binnen de bebouwde kom van kracht is.

De Bomenverordening heeft een ander doel dan de Boswet en hanteert een kapverbod en vergunningplicht. Onder de Bomenverordening vallen niet de houtopstanden van bosbouwondernemingen (met uitzondering van bosjes < 1000 m2 en bomenrijen <21 bomen) die buiten de bebouwde kom boswet liggen en als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan (dit zijn alle eigenaren met meer dan 5 ha bos, dus ook de gemeente Breda).

 

Houtopstanden die niet tot bosbouwondernemingen behoren, of wel tot bosbouwondernemingen behoren en kleiner zijn dan 1000m2 of minder dan 21 laanbomen (bij bomenrijen), zijn via de Bomenverordening beschermd voor zover de stamomtrek van deze bomen groter is dan 65 cm bij particuliere bomen en groter dan 32 cm bij gemeentelijke bomen. Voor zover de bomen dunner zijn is dit echter niet het geval. Bescherming tegen kap van dunnere houtopstanden is dan alleen mogelijk wanneer zij in het bestemmingsplan bestemd zijn als Natuur of een dubbelbestemming met Waarden hebben gekregen. In dat geval dient men een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning) aan te vragen wanneer men de houtopstand wil kappen.

1.6 Verbeterpunten

Op basis van een analyse van de huidige regelgeving kunnen de volgende verbeterpunten worden genoemd:

 

Meten lastig te controleren

Bij percelen groter dan 200 m² dient een boomeigenaar de stamomtrek van de boom te meten om vast te kunnen stellen of er een vergunning voor het kappen van de boom benodigd is. Bij particuliere bomen is dit moeilijk te controleren, zowel door de gemeente als door belanghebbende derden die mogelijk bezwaar hebben tegen kap. Op dit punt zou de verordening beter hanteerbaar kunnen worden gemaakt.

 

Waardebepaling wordt pas bij afhandeling vergunningaanvraag duidelijk

Als een boom niet op de lijst waardevolle bomen staat en geen structuurdragend onderdeel is van de gemeentelijke bomenstructuur maar wel een stamomtrek heeft van groter dan 65 cm dient een vergunning te worden aangevraagd om de boom te kunnen kappen. Het kan dan voorkomen dat een vergunning toch wordt geweigerd als de belangen van vergunningverlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de boom op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • natuur- en milieuwaarden;

  • landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;

  • cultuurhistorische waarden;

  • waarden van stads- en dorpsschoon;

  • waarden voor recreatie en leefbaarheid.

 

De waardebepaling vindt dus pas bij de afhandeling van de vergunningaanvraag plaats. Op dit punt zou de regelgeving aanzienlijk kunnen worden vereenvoudigd.

 

Afweging ‘structuurdragend onderdeel van een structuur’ wordt pas bij vergunningaanvraag gemaakt

De gemeentelijke boomstructuur betreft een aantal belangrijke en/of beeldbepalende openbare wegen die voor het grootste deel worden geflankeerd door bomen. In het kader van een vergunningaanvraag maakt de gemeente de afweging of de te kappen boom/bomen structuurdragend onderdeel vormt/vormen van de wegbeplanting en of de kap hiervan ten koste gaat van de beplantingsstructuur.

Het kan dus voorkomen dat een boom onderdeel uitmaakt van de gemeentelijke bomenstructuur, maar dat de boom geen structuurdragend onderdeel blijkt te zijn en dat de aanvraag van een vergunning achteraf niet nodig blijkt te zijn. Op dit punt zou de verordening kunnen worden vereenvoudigd.

 

Gemeente moet vergunning aanvragen bij risico op letsel of schade door gemeentelijke boom

Als de gemeente constateert dat de instandhouding van een boom naar boomdeskundige maatstaven niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade, dan volgt er een aanschrijving van het bevoegd gezag. Wanneer het een gemeentelijke boom betreft, dan dient de gemeente een vergunning aan te vragen terwijl diezelfde gemeente reeds heeft geconstateerd dat kap noodzakelijk is. Dit kan efficiënter.

2. Beleidsvoorstel

2.1 Aanpak

De Bomenverordening Breda 2010 is in principe een goed werkend instrument. Het beleidsvoorstel richt zich dan ook alleen op de onderdelen die op een verantwoorde wijze vereenvoudigd kunnen worden, zodat de verordening en bijbehorende regelingen beter hanteerbaar wordt voor zowel de burger als de gemeente en de regeldruk wordt verminderd.

2.2 Hoofdlijnen beleidsvoorstel

Onderhavig beleidsvoorstel is gebaseerd op de volgende basiskeuze:

 

Alleen kapverbod voor bomen die zijn aangemerkt als waardevolle boom of waardevolle boomstructuur

Bij waardevolle bomen gaat het om vrijstaande bomen; waardevolle boomstructuren worden gevormd door bomen in lijn- of vlakverband (rijen, lanen, houtsingels, boomgroepen, bomenweides, parken, begraafplaatsen, bosschages etc.). Voor beide geldt een kapverbod. Alleen als er een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang geldt (dat opweegt tegen duurzaam behoud van de waardevolle boom of boomstructuur) en alle alternatieven voldoende uitputtend zijn onderzocht, wordt vergunning verleend.

De bomenverordening wordt met deze beleidskeuze aanzienlijk vereenvoudigd doordat de regel ten aanzien van een minimale stamomtrek (van 65 cm voor particuliere bomen en 32 cm voor gemeentelijke bomen) voor overige bomen vervalt. Wanneer er alleen een kapverbod geldt voor

waardevolle bomen en/of waardevolle boomstructuren dan:

  • daalt het aantal kapaanvragen;

  • is het voor zowel boomeigenaren als voor derden vooraf duidelijk of er een vergunning vereist is of niet.

Op deze manier worden de bomen en boomstructuren met waarde beschermd en wordt tevens de dienstverlening verbeterd.

 

Uitvloeisel van bovengenoemde wijziging is dat:

  • 1.

    er heldere criteria vastgesteld dienen te worden voor de selectie van waardevolle bomen en boomstructuren, zodat de afweging te allen tijde kan worden aangewend in geval van bezwaar en beroep;

  • 2.

    op basis van deze criteria de huidige lijst met waardevolle bomen en de huidige kaart Gemeentelijke bomenstructuur dienen te worden omgezet naar één kaart met Vergunningplichtige bomen & boomstructuren, waar niet alleen - zoals in de huidige kaart het geval is - wegen op staan, maar ook andersoortige gemeentelijke boomstructuren en boomstructuren in privaat eigendom. Deze kaart dient digitaal raadpleegbaar te zijn.

2.2.1 Criteria

Op de nieuwe kaart Vergunningplichtige bomen & boomstructuren dienen alle bomen en boomstructuren te worden geplaatst met waarden die op dit moment nog afzonderlijk in de bomenverordening worden genoemd – te weten natuur, milieu, landschap, stedenbouw, cultuurhistorie, stads- en dorpsschoon, recreatie en leefbaarheid - en die dus op dit moment grond voor weigering kunnen vormen (buiten de huidige lijst waardevolle bomen en buiten de huidige kaart Gemeentelijke bomenstructuur om).

Voorstel criteria waardebepaling bomen en boomstructuren

Een boom of bomenstructuur wordt als waardevol en daarmee vergunningplichtig aangewezen als deze aantoonbaar waarde heeft op één of meer van onderstaande gebieden:

  • Cultuurhistorie (ouderdom, herdenkingsboom, symboliek);

  • Stedenbouw en/of landschap (onderdeel van de groenstructuur op buurt- of wijkniveau, beeldbepalend in het totale straat- of landschapsbeeld, belevingswaarde landschappelijke structuur buitengebied, recreatieve waarde i.v.m. routes, leefbaarheid in een stenige en boomarme omgeving zoals delen van de binnenstad, van Ginneken en van Zandberg);

  • Ecologie (foerageerplaats/-structuur, stapsteen, schuilplaats, uitwisseling van soorten, rusten/slapen, nestelen);

  • Klimaat (bomen zorgen voor verkoeling, benodigd i.v.m. mogelijke hittestress in de dicht bebouwde gebieden van de stad, zoals bijvoorbeeld de binnenstad, Schorsmolen en Haagpoort);

  • Dendrologie (zeldzame soort of variëteit, bijzondere groeivorm zoals meerstammigheid).

2.2.2 Kaart Vergunningplichtige bomen & boomstructuren

De bomen en boomstructuren die als waardevol worden aangewezen worden aangemerkt op de kaart Vergunningplichtige bomen & boomstructuren. Het gaat daarbij zowel om gemeentelijke als particuliere bomen en boomstructuren, in zowel bebouwde kom als in buitengebied. Bij de kaart wordt tevens een toelichting gevoegd waarin de waarde van een boom(structuur) die op de kaart is weergegeven wordt onderbouwd, zodat de afweging te allen tijde kan worden aangewend in geval van bezwaar en beroep.

De kaart zal digitaal geraadpleegd kunnen worden.

De nieuwe kaart Vergunningplichtige bomen & boomstructuren wordt een bijlage van een nieuw vast te stellen Regeling waardevolle bomen & boomstructuren. In deze regeling worden de criteria vastgelegd op basis waarvan waardevolle bomen en boomstructuren worden aangewezen. In de regeling wordt opgenomen dat de kaart periodiek zal worden herzien.

2.2.3 Toetsingskader Herplantplan

Bij de vergunningaanvraag is voortaan een Herplantplan vereist, waarin wordt aangegeven hoe de waarde van de boom of boomstructuur duurzaam teruggebracht wordt na eventuele kap van de betreffende boom/bomen.

Een Herplantplan betekent niet automatisch het één op één terug planten van een gelijk aantal bomen van dezelfde soort op precies dezelfde plek. Meer of minder bomen, andere soorten en verplaatsing van plantgaten - mits in dezelfde locatie- behoren tot de mogelijkheden, mits er sprake is van een vergelijkbare cultuurhistorische, stedenbouwkundige/landschappelijke, ecologische, klimatologische en/of dendrologische waarde als die van de huidige boom(structuur), zoals omschreven in de toelichting die is bijgevoegd bij de Regeling Waardevolle bomen & boomstructuren. Mocht de conclusie zijn dat herplant niet mogelijk dan wel gewenst is dan dient dit in het Herplantplan te zijn gemotiveerd. In dit geval is dan een financiële compensatie verplicht zoals al in de huidige regeling beschreven staat.

De criteria die worden gehanteerd voor het opstellen van de nieuwe kaart Vergunningplichtige bomen & boomstructuren met bijbehorende toelichting, worden tevens gebruikt als toetsingskader van het Herplantplan. Toetsing van het Herplantplan gebeurt door een klein kernteam van deskundigen op het gebied van cultuurhistorie, stedenbouw/landschap, ecologie, klimaat en/of dendrologie.

2.2.4 VTA

Voor de kap van vergunningplichtige bomen of boomstructuren die vanuit de Visual-Tree-Assessment-controle als onveilig/niet te handhaven worden aangemerkt, is geen vergunning vereist. De VTA-controle wordt uitgevoerd door een gecertificeerde controleur.

De rapportage dient als onderbouwing waarom een vergunning voor het rooien van de betreffende bomen niet vereist is.

3. Aanpassing regelgeving

3.1 Bomenverordening

Op basis van de hierboven beschreven beleidskeuzes dienen in de huidige bomenverordening de volgende artikelen te worden aangepast:

  • Artikel 2: Kapverbod

  • Artikel 3: Waardevolle bomen en gemeentelijke bomenstructuur

  • Artikel 5: Criteria

 

Aanpassingen artikel 2:

  • lid 1 wordt: “Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag bomen te kappen of te laten kappen die onderdeel uitmaken van de door het college vastgestelde kaart Vergunningplichtige bomen & boomstructuren.”

  • lid 2 wordt: “Dit verbod geldt niet voor

  • a.

    Bomen die vallen onder de Boswet;

  • b.

    Bomen die moeten worden gekapt op grond van de Plantziektenwet of een aanschrijving van het bevoegd gezag;

  • c.

    Het periodiek boomonderhoud, uitgevoerd conform de toelichting.

  • d.

    Bomen die vanuit de VTA-controle worden aangemerkt als onveilig/niet te handhaven. ”

  • lid 3 vervalt.

 

Aanpassing artikel 3:

  • lid 1 wordt vervangen door: Burgemeester en Wethouders stellen een kaart met waardevolle bomen en boomstructuren vast.

  • Lid 2: de “lijst en gemeentelijke bomenstructuur” wordt vervangen door een kaart met waardevolle bomen en boomstructuren.

  • Lid 3: vervalt.

 

Aanpassingen artikel 4:

Aan dit artikel wordt toegevoegd dat bij de vergunningaanvraag een Herplantplan is vereist.

 

Aanpassingen artikel 5:

  • 1.

    lid 2 vervalt.

3.2 Aanpassing Regeling Waardevolle bomen en gemeentelijke bomenstructuur

De Regeling Waardevolle bomen en gemeentelijke bomenstructuur dient te worden omgedoopt tot Regeling Waardevolle bomen en boomstructuren. Artikel 2 Criteria dient te worden aangepast op basis van de criteria zoals genoemd in paragraaf 2.2.1 van onderhavige beleidsnotitie.

3.3 Regeling Herplantplicht Bomenverordening

In de regeling Herplantplicht dient nader te worden geconcretiseerd wat de vereisten aan een Herplantplan zijn en hoe deze wordt getoetst. Voor het overige kan de huidige Regeling Herplantplicht Bomenverordening Breda 2010 één op één worden overgenomen in de nieuwe Bomenverordening.

3.4 Communicatie kap gemeentelijke bomen

De huidige wijze waarop de gemeente communiceert over de kap van bomen blijft ongewijzigd. Ook bij de kap van gemeentelijke bomen waarvoor op basis van de nieuwe bomenverordening geen kapverbod geldt, zal de gemeente dit communiceren met de buurt. In het nog op te stellen Beheerplan Bomen zal de ambitie van de gemeente ten aanzien van totale bomenbestand worden uiteengelegd.

4. Handhaving

4.1 Beleidskader handhaving

In de Meerjarennota Toezicht en Handhaving Breda 2013-2015 worden alle (integrale) handhavingsacties benoemd voor alle gemeentelijke taakvelden die zich met toezicht en handhaving bezighouden. Hiertoe behoren ook het uitvoeren van controles ten aanzien van illegale kap van bomen.

Onder invloed van de ontwikkelingen in het omgevingsrecht en de voortschrijdende digitalisering van toezicht en handhaving dienen formatie, werkprocessen en instrumentarium op een doelmatige wijze op elkaar te worden afgestemd. De gemeente kan immers niet altijd en overal aanwezig zijn. Elk jaar wordt een prioriteitenlijst opgesteld waarbij alle toezichtsactiviteiten worden getoetst aan acht criteria:

  • 1.

    Fysieke veiligheid (het risico voor mens en dier op pijn en letsel);

  • 2.

    Veiligheidsgevoel (de mate van invloed op het gevoel van veiligheid);

  • 3.

    (Volks)gezondheid (het risico dat burgers op korte of lange termijn schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid ondervinden);

  • 4.

    Natuur (het risico op verlies of schade aan flora en fauna);

  • 5.

    Imago (de mate van schade aan het bestuurlijk imago);

  • 6.

    Hinder en overlast (het risico op verstoring van de kwaliteit van de leefomgeving);

  • 7.

    Financieel economische schade (het risico dat het de gemeente en/of de gemeenschap geld kost);

  • 8.

    Maatschappelijk/sociaal ongewenst (de mate waarin het rechtvaardigheidsgevoel van mensen wordt aangetast en/of er een kans bestaat dat er vermenging optreedt tussen boven- en onderwereld).

Nadat de prioriteitenlijst is opgesteld, wordt als tweede stap kritisch gekeken naar de te verwachten resultaten van deze lijst en de daarvoor benodigde personele inzet. Als laatste en derde stap wordt gekeken hoeveel capaciteit de op de lijst opgenomen activiteiten vereisen.

De nieuwe bomenverordening dient te worden verwerkt in de prioriteitenlijst.

4.2 Handhaving regelgeving tot bescherming van waardevolle bomen en boomstructuren

Handhaving heeft tot doel die bomen en boomstructuren te beschermen waarvan is vast komen te staan dat zij een extra meerwaarde hebben in het groen van de gemeente Breda.

Doordat de bescherming middels een kapverbod op een beperkter aantal bomen en boomstructuren komt te liggen en het belang van de groene kwaliteit van de gemeente Breda onverminderd blijft, wordt de noodzaak voor het naleven van de regels hieromtrent groter. Met minder vergunningplichtige bomen en boomstructuren kan de handhavingscapaciteit gerichter ingezet worden.

De handhavingsparagraaf is een verzameling van instrumenten welke ingezet kunnen worden om het naleefgedrag van voorliggende regelgeving te verhogen. De volgende instrumenten kunnen toegepast worden bij een overtreding van de regels:

  • Voorlichting over de bescherming en consequenties daarvan aan de eigenaren van de beschermde bomen en boomstructuren;

  • Informatie over de sancties bij overtreding aan de uitvoerende partijen (die daadwerkelijk de kap uitvoeren);

  • Toezicht op de uitvoering van afgegeven vergunningen;

  • Handhaving op niet vergunde situaties met als sancties:

  • o Herplantplicht met bijbehorende dwangsom;

  • o Bestuurlijke boete;

  • o Verscherpt toezicht op ondernemingen die meerdere malen de regeling overtreden.

 

Door de uitvoerende partijen - zoals hoveniersbedrijven en groenuitvoerders - te zien als de partij die in staat is de overtreding te voorkomen dan wel te staken, kan een deel van de verantwoordelijkheid bij de markt komen te liggen. Dit strookt met de landelijke ontwikkelingen in gedeelde verantwoordelijkheid.

Het college stelt ieder jaar de prioriteit vast met betrekking tot de capaciteit die wordt ingezet op het toezicht en de handhaving van de regeling. Dit wordt gebaseerd op, gebaseerd op de prioriteitenmatrix en de ervaringen van de voorgaande jaren. Binnen de beschikbare formatie wordt ernaar gestreefd om een kwalitatief goede en doelmatige handhaving te realiseren.