Regeling vervallen per 01-01-2018

Uitvoeringsbesluit Wmo 2015

Geldend van 16-09-2015 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Wmo 2015

Het College, gelet op artikel 1.2 van de Verordening Wmo 2015, besluit vast te stellen het volgende:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a. In dit besluit wordt verstaan onder

  • b. Verordening: de Verordening Wmo 2015;

  • c. persoonsgebonden budget: een budget zoals bedoeld is in artikel 1.1.1 van de wet;

  • d. alfacheque: een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging in de vorm van een cheque.

  • e. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming als genoemd in artikel 7.1.2 sub b en artikel 7.1.1.2 van de Verordening;

  • f. wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Hoofdstuk 2. Persoonsgebonden budgetten, financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 2.1. Controle en uitbetaling persoonsgebonden budget

  • 1. Controle en uitbetaling van het pgb gebeurt door De Sociale Verzekeringsbank zoals aangegeven in art. 2.6.2 van de wet,

  • 2. Controle en uitbetaling van het pgb voor eenmalige voorzieningen en de alfacheques gebeuren door de gemeente.

Artikel 2.2. Verstrekken van een nieuw persoonsgebonden budget

  • 1. Op basis van artikel 3.1 van de Verordening wordt bepaald dat een persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening, zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet, geacht wordt toereikend te zijn voor de aanschaf van een voorziening en het onderhoud daarvan gedurende een redelijke afschrijvingstermijn,

  • 2. Binnen een redelijke afschrijvingstermijn, zoals aangegeven in de toekenningbeschikking waarin het eerdere persoonsgebonden budget is verstrekt ,wordt voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget verstrekt. Dit geldt ook voor een financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening.

  • 3. Uitzonderingen op het gestelde in lid 2 zijn situaties waarin de beperkingen van de cliënt dusdanig zijn veranderd dat de reeds verstrekte voorziening niet meer adequaat is en een andere voorziening nodig is, tenzij de voorziening bij normaal gebruik eerder aan vervanging toe is.

  • 4. Als een voorziening, die aangeschaft is met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming, niet langer gebruikt wordt door de cliënt moet deze ingeleverd worden bij de gemeente.

Artikel 2.3. Eigen bijdragen

  • 1. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. (Stbl. 420 d.d. 27 oktober 2014)

  • 2. Voor jeugdigen tot 18 jaar geldt dat zowel voor de rolstoelen als overige hulpmiddelen geen eigen bijdrage verschuldigd is. Voor cliënten vanaf 18 jaar geldt dit alleen voor rolstoelen.

  • 3. Voor andere maatwerkvoorzieningen dan die genoemd in paragraaf 3, 4 en 5 is geen eigen bijdrage verschuldigd als de voorziening eenmalig is en goedkoper is dan € 300,-.

Artikel 2.4. Persoonsgebonden budget inzetten bij door gemeente gecontracteerde aanbieder

Als een persoonsgebonden budget ingezet wordt voor hulp van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder geldt dat de hoogte van het totale persoonsgebonden budget nooit hoger is dan het tarief dat de gemeente met de betreffende aanbieder is overeengekomen voor zorg in natura.

Paragraaf 2. Hulp bij zelfredzaamheid en kortdurend verblijf

Artikel 2.5. De maatwerkvoorziening hulp bij zelfredzaamheid en kortdurend verblijf

  • 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor begeleiding, zoals bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Verordening, wordt bepaald op basis van een door de cliënt op te stellen budgetplan.

  • 2. De hoogte van het in het budgetplan gevraagde budget wordt getoetst aan de bedragen zoals opgenomen in bijlage III tabel 2 en de referentiebedragen (licht, middel, zwaar) van de zorg in natura (bijlage IV), waaronder de hierbij horende werkinstructie zoals opgenomen in de contracten van de zorg in natura (bijlage I).

  • 3. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt als uitgangspunt € 101,- per etmaal.

Paragraaf 3. Huishoudelijke verzorging

Artikel 2.6. Persoonsgebonden budget en alfacheque voor huishoudelijke verzorging

  • 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging, zoals bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Verordening, wordt bepaald op basis van een door de cliënt op te stellen budgetplan.

  • 2. De hoogte van het in het budgetplan gevraagde budget wordt getoetst aan de bedragen zoals opgenomen in bijlage III tabel 1 en de richtlijn zoals opgenomen in bijlage V.

  • 3. Het aantal toe te kennen alfacheques, zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 2 van de Verordening, wordt bepaald op basis van het persoonlijk plan van de cliënt.

  • 4. Het aantal toe te kennen alfacheques wordt bepaald in overleg met de cliënt en getoetst aan de bedragen zoals opgenomen in bijlage III tabel 1 en de richtlijn zoals opgenomen in bijlage V.

Paragraaf 4. Woonvoorziening

Artikel 2.7. Persoonsgebonden budget, drempelbedragen voor een woonvoorziening

  • 1. Een persoonsgebonden budget voor een voorziening, zoals bedoeld in artikel 7.1.1 van de Verordening is gelijk aan de noodzakelijke kosten om de beperkingen op het gebied van het normale gebruik van de woning te compenseren zoals omschreven in de beschikking.

  • 2. Bij aanpassingskosten hoger dan € 3.000,- wordt als uitgangspunt genomen dat verhuizing naar een geschikte woning de meest adequaat goedkoopste voorziening is; dit is een richtlijn die van geval tot geval afgewogen moet worden tegen de individuele omstandigheden;

  • 3. Voor het maximum budget voor een woonvoorziening geldt als uitgangspunt een bedrag van € 45.378,-.

  • 4. Voor de bepaling van de restitutie als bedoeld in artikel 7.1.1 lid 15 van de Verordening geldt als richtlijn dat deze voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde bedraagt. In elk volgend jaar wordt dit percentage met 10 % verlaagd, daarbij geldt steeds dat het bedrag verminderd wordt met de uitgaven aan getroffen voorzieningen die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte zijn gekomen.

  • 5. Het bedrag genoemd in artikel 7.1.1 lid 15 van de Verordening is € 7.500,-.

Artikel 2.8. Aanpassingen van gemeenschappelijke ruimten

Op grond van artikel 7.1.1 lid 4 van de Verordening kan een persoonsgebonden budget voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte (niet zijnde in wooncomplexen die specifiek bedoeld zijn voor mensen met een beperking of problemen of ouderen) worden verstrekt als zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de cliënt ontoegankelijk blijft:

  • a.

    het verbreden van toegangsdeuren;

  • b.

    het aanbrengen van elektrische deuropeners;

Deze bepaling geldt niet als de aanpassing bij (nieuw)bouw of renovatie, zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden. In die gevallen worden geen voorzieningen verstrekt.

Artikel 2.9. Aanpassingen van woonwagens en woonschepen

  • 1. Voor de aanpassing van woonwagens geldt als uitgangspunt dat hier alleen een persoonsgebonden budget voor verstrekt wordt als de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is, de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, de woonwagen op een standplaats staat en de hoofdbewoner in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.

  • 2. Voor de aanpassing van woonschepen geldt als uitgangspunt dat hier alleen een persoonsgebonden budget voor verstrekt wordt als de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is en het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen;

Artikel 2.10. Financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten

  • 1. De tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 7.1.1 tweede lid van de Verordening, bedraagt € 2.145,-.

  • 2. De financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten wordt uitbetaald aan de cliënt zodra deze verhuist naar een geschikte woning.

Paragraaf 5. Rolstoelen en vervoersvoorzieningen

Artikel 2.11. Persoonsgebonden budget voor rolstoelen en vervoersvoorzieningen

  • 1. een persoonsgebonden budget voor een rolstoel, scootmobiel of een ander vervoermiddel is gelijk aan het bedrag dat het College zou moeten betalen voor de goedkoopst compenserende naturaverstrekking. Dit komt overeen met 75% van de nieuwwaarde van de voorziening.

  • 2. het te verstrekken persoonsgebonden budget voor rolstoelen en vervoersvoorzieningen is ook bestemd voor aanpassing, onderhoud, reparatie en service van de voorziening.

  • 3. de hoogte van het persoonsgebonden budget voor de kosten van onderhoud, reparaties en service voor rolstoelen en vervoersvoorzieningen is gelijk aan de bedragen genoemd in bijlage II van dit besluit.

  • 4. noodzakelijke individuele aanpassingen worden volledig vergoed.

Artikel 2.12. Persoonsgebonden budget voor autoaanpassing en vervoerskosten

  • 1. Voor het persoonsgebonden budget, zoals bedoeld in artikel 7.3. lid 2 sub a en artikel 7.3.1 van de Verordening, geldt dat:

    • a.

      rekening wordt gehouden met de reële individuele vervoersbehoefte van de cliënt;

    • b.

      bij de berekening van het persoonsgebonden budget voor vervoer met een andere auto dan de (deel)taxi, een bedrag van € 0,45 per kilometer gerekend wordt, min de betaling die verschuldigd zou zijn bij gebruik van de deeltaxi;

    • c.

      bij de berekening van het persoonsgebonden budget een bedrag van € 2,20 per kilometer gerekend wordt voor vervoer met de reguliere taxi, min de betaling die een cliënt verschuldigd zou zijn bij gebruik van de deeltaxi. Hierbij wordt rekening gehouden met een starttarief van € 5,38.

  • 2. Voor het persoonsgebonden budget, zoals bedoeld in artikel 7.3 tweede lid onder c, punt 3 van de Verordening geldt dat:

    • a.

      rekening wordt gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de cliënt;

    • b.

      bij de berekening van het persoonsgebonden budget een bedrag van € 2,51 per kilometer gerekend wordt, min de betaling die een cliënt verschuldigd is die gebruik maakt van de deeltaxi, waarbij rekening wordt gehouden met een starttarief van € 8,65.

Artikel 2.13. Weigering deeltaxivervoer

Er wordt als uitgangspunt geen vervoersvoorziening in de vorm van collectief vervoer verstrekt als de cliënt beschikt over een eigen auto en daar gebruik van kan maken. De eigen auto wordt dan als een voorliggende voorziening gezien.

Paragraaf 6. Sportvoorziening

Artikel 2.14. Financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening

Voor de maatwerkvoorziening sportvoorziening, zoals bedoeld in artikel 7.4.1 van de Verordening, geldt dat:

  • 1.

    voor de aanschaf van een sportvoorziening uitsluitend een gemaximeerde financiële vergoeding wordt verstrekt die gelijk is aan de werkelijke kosten van de sportvoorziening tot een maximum van € 2.000,-. Daarnaast wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt van maximaal € 450,00, waarmee voor een periode van drie jaar een sportvoorziening aangepast, verzekerd, gerepareerd en onderhouden dient te worden;

  • 2.

    de voorziening slechts een keer in de drie jaar wordt verstrekt;

  • 3.

    als de cliënt nog steeds actief lid van een sportvereniging is kan na deze periode van drie jaar, jaarlijkse een financiële tegemoetkoming verstrekt worden van € 200,00 in de kosten van aanpassing, verzekering, onderhoud en reparatie van de sportvoorziening;

  • 4.

    als vanwege medische redenen binnen drie jaar opnieuw een vergoeding voor een sportvoorziening wordt aangevraagd kan deze verstrekt worden minus het bedrag van de restwaarde van de eerder verstrekte sportvoorziening.

Paragraaf 7. Beschermd Wonen

Artikel 2.15 Financiële tegemoetkoming voor beschermd wonen.

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen, zoals bedoeld in artikel 2.13 van de verordening Beschermd Wonen, stelt het college vast op de hoogte van de pgb tarieven voor beschermd wonen die golden in 2013 en werden gehanteerd door het zorgkantoor in de regio.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1. Citeertitel en inwerkingtreding.

Dit besluit kan worden aangehaald als het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en treedt in werking op 1 januari 2015.

Bijlage I:

Werkinstructie verdeling categorieën voor de maatwerkvoorziening Begeleiding

Dit document bevat de werkinstructie voor de verdeling categorieën voor de maatwerkvoorziening Begeleiding. De toegang tot begeleiding zal pas plaatsvinden nadat vastgesteld is tijdens het keukentafelgesprek dat er een maatwerkvoorziening Begeleiding noodzakelijk is (zie ook het stroomschema toegang tot maatwerkvoorziening). De werkinstructie fungeert dus niet als een werkinstructie of begeleiding toegekend moet worden, maar als een werkinstructie welke categorie van toepassing is. In een eerder stadium is al bepaald dat Begeleiding noodzakelijk geacht wordt.

De werkinstructie verdeling in categorieën voor de maatwerkvoorziening begeleiding bestaat uit verschillende items, in totaal 20, welke gescoord dienen te worden.

De items zijn deels gebaseerd op de resultaatgebieden uit de overeenkomst tussen dienstverleners en de Gemeente Breda en de zelfredzaamheidsmatrix. De items kunnen gescoord worden op slecht, matig en goed. Indien het item met slecht gescoord wordt, dient de generalist een inschatting te maken of de begeleiding welke geboden zal worden intensief zal zijn voor een periode langer dan drie maanden. De score van ieder item is verbonden aan punten wat hieraan toegekend is. Het totaal van de punten zal uiteindelijk bepalen of er sprake is van een lichte of middel indicatie. Een zware indicatie vindt plaats op basis van inschatting van de generalist, verhoudingsgewijs zijn dit een dusdanig klein aantal dat het aanvragen van een offerte meer doelmatig lijkt. Dit zal dan plaatsvinden op basis van inschatting van de generalist.

Bij het scoren van de items dienen onderstaande overwegingen in ogenschouw genomen te worden:

Eigen kracht: Cliënt beschikt over voldoende capaciteiten om de ervaren problemen betreffende de activiteit zelfstandig al dan niet met behulp van inschakelen sociaal netwerk op te lossen of voldoende te verminderen.

Voorliggende voorzieningen: Voorliggende voorzieningen (bv. Vrijwilligerswerk of MEE) zijn beschikbaar om de ervaren problemen betreffende de activiteit op te lossen of voldoende te verminderen. Eveneens dient gekeken te worden of de ervaren belemmeringen door voorliggende regelgeving al wordt opgelost of kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan Persoonlijke Verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet (2015).

Mantelzorg: Cliënt beschikt over voldoende mantelzorgers om de ervaren problemen betreffende de activiteit aan te pakken of voldoende te verminderen, zonder dat er sprake is van (potentiële) overbelasting van mantelzorger(s).

 

Indien één van bovenstaande opties tot de mogelijkheden behoort, dient het item met een goed gescoord te worden. Indien geen van bovenstaande mogelijk lijkt, is (tijdelijke) inzet van maatwerk noodzakelijk en zal geïndiceerd worden naar aanleiding van het verdere invullen van de werkinstructie.

 

Slecht

Matig

Goed

Lichamelijke gezondheid

Een medische aandoening die regelmatige behandeling vereist wordt niet behandeld. Matige beperkingen van activiteiten t.g.v. een lichamelijk gezondheidsprobleem.

Een medische aandoening wordt behandeld maar behandeltrouw is minimaal. De gezondheidsproblemen leiden tot een lichte beperking in mobiliteit en activiteit.

Er zijn geen directe of voortdurende medische problemen.

Geestelijke gezondheid

Aanhoudende geestelijke gezondheidsproblemen die het gedrag kunnen beïnvloeden, maar geen gevaar voor zichzelf of anderen. Moeilijkheden in het dagelijks functioneren door symptomen en/of geen behandeling.

Milde symptomen kunnen aanwezig zijn en/of enkele matige functioneringsmoeilijkheden door geestelijke problemen.

Symptomen zijn afwezig of zeldzaam.

 

 

1.Ondersteuning bij opbouwen sociaal netwerk

Slecht

Matig

Goed

Sociaal netwerk

Gebrek aan noodzakelijke steun van familie/vrienden.

 

Intensief: Ja/nee?

Enige steun van familie/vrienden. Probleem in onderhouden en/of handhaven van relaties.

Gezond sociaal netwerk.

Huiselijke relaties

Sprake van huiselijk geweld.

 

Intensief: Ja/nee?

Leden uit het huishouden gaan niet goed met elkaar om. Potentieel huiselijk geweld.

Communicatie tussen leden van het huishouden is consistent en open.

 

2. Ondersteunen van de thuisadministratie

Slecht

Matig

Goed

Financiën

Geen inkomen en/of hoge groeiende schulden.

 

 

Intensief: Ja/nee?

Komt met inkomsten aan basisbehoeften tegemoet en gepast uitgeven. Eventuele schulden zijn tenminste stabiel.

Inkomsten zijn ruim voldoende, goed financieel beheer.

Huisvesting

Dakloos en/of nachtopvang.

 

 

 

Intensief: Ja/nee?

In veilige, stabiele huisvesting maar slechts marginaal toereikend en/of onderhuur in niet autonome huisvesting.

Huishouden heeft veilige, toereikende huisvesting en regulier huurcontract of autonome woning.

Inzicht

Geen inzicht in (financiële) administratie. Post, rekeningen e.d. niet op orde

 

Intensief: Ja/nee?.

Beperkte inzicht in (financiële) administratie.

(financiële) Administratie is op orde.

 

3.Ondersteuning bij de arbeidsparticipatie dagbesteding

Slecht

Matig

Goed

Dagbesteding

Geen dagbesteding, wat nadelige gevolgen voor cliënt zelf of omgeving met zich meebrengt.

 

Intensief: Ja/nee?

Matige dagbesteding, wat redelijk nadelige gevolgen voor cliënt zelf of omgeving met zich meebrengt.

Voldoende en betekenisvolle dagbesteding.

Maatschappelijke participatie

Geen of negatieve maatschappelijke participatie.

 

 

Intensief: Ja/nee?

Nauwelijks participerend in de maatschappij en/of gebrek aan vaardigheden om betrokken te raken.

Actief participerend in de maatschappij.

Dagstructuur

(Zeer) verstoorde dagstructuur. Dag- en nachtritme is verstoord, functioneren is zeer verstoord.

 

Intensief: Ja/nee?

De dagstructuur is enkele keren per maand verstoord. Functioneren wordt hierdoor aangetast.

Geen beperkingen in dagstructuur of geen invloed op functioneren

 

4.Ondersteuning bij de zelfzorg

Slecht

Matig

Goed

Activiteiten Dagelijks Leven.

Ernstige beperkingen op alle of bijna alle gebieden van zelfzorg en complexe activiteiten.

 

Intensief: Ja/nee?

Voorziet in de meeste maar niet alle basisbehoeften van het dagelijks leven en de zelfzorg is op peil, maar een of meerdere complexe activiteiten worden niet uitgevoerd.

Geen problemen van deze aard en functioneert goed op alle gebieden.

Therapietrouw

Komt afspraken met (zorg)professionals niet na.

Heeft wisselvallig contact met (zorg)professionals. Komt niet altijd opdagen.

Komt altijd opdagen voor een afspraak en zegt deze tijdig af indien nodig.

Verzorging

Ziet er onverzorgd uit en draagt vieze kleding.

Ziet er matig verzorgd uit.

Is verzorgd en draagt schone kleding.

 

5.Persoonlijk functioneren, gezondheid en welzijn

Slecht

Matig

Goed

Justitie

(Zeer) regelmatig contact met politie en/of openstaande zaken bij justitie.

 

Intensief: Ja/nee?

Incidenteel contact met politie en/of voorwaardelijke straf of- invrijheidstelling.

Geen contact met politie.

Verslaving

Voldoet aan criteria voor ernstig misbruik/ verslaving. Gebruik resulteert in ontwijkend of verwaarlozen van essentiële activiteiten van het dagelijks leven.

 

Intensief: Ja/nee?

Gebruik binnen de laatste dertig dagen, maar geen sociale, werkgerelateerde, emotionele of fysieke problemen ten gevolge van het gebruik zichtbaar. Geen aantoonbaar voortdurend of gevaarlijk middelengebruik en/of goede behandeltrouw.

Geen middelengebruik.

Structuur en eigen regie

Niet in staat regie uit te voeren over dagelijkse bezigheden, neemt niet zelf besluiten en plant en voert taken niet zelf uit.

 

Intensief: Ja/nee?

Laat de regie (groten)deels over aan derden. Neemt besluiten soms zelf, soms in overleg met derden.

In staat de regie te voeren over het dagelijks leven.

Acceptatie

Kan aandoening niet accepteren, wat gevolgen heeft voor dagelijks handelen.

 

Intensief: Ja/nee?

Kan aandoening niet accepteren, maar heeft weinig tot geen invloed op dagelijks handelen.

Kan aandoening accepteren.

Inzicht ziekte

Heeft geen ziekte-inzicht, wat gevolgen heeft voor dagelijks handelen.

 

Intensief: Ja/nee?

Heeft beperkt ziekte-inzicht, wat beperkte gevolgen heeft voor het dagelijks handelen.

Heeft ziekte-inzicht.

 

6. Mantelzorgondersteuning

Slecht

Matig

Goed

Overbelasting

Sprake van overbelasting.

 

Intensief: Ja/nee?

Sprake van matige overbelasting of potentiële overbelasting .

Geen sprake van overbelasting.

Acceptatie

Kan aandoening van zorgbehoevende niet accepteren en/of kan niet omgaan met de gevolgen hiervan met overbelasting tot gevolg.

 

Intensief: Ja/nee?

Kan aandoening van zorgbehoevende niet accepteren en/of kan niet omgaan met de gevolgen hiervan met matige overbelasting of potentiële overbelasting tot gevolg.

Kan aandoening van zorgbehoevende accepteren en weet om te gaan met de gevolgen hiervan.

 

Alle items krijgen punten toegekend, behalve de eerste twee; lichamelijke gezondheid en geestelijke gezondheid. Deze items worden immers al in kaart gebracht gedurende het keukentafelgesprek en kunnen niet direct verbeterd of gestabiliseerd worden door begeleiding. Om de volledigheid van de zelfredzaamheidsmatrix te waarborgen en de mogelijkheid de matrix te integreren in de werkinstructie, zijn deze echter wel toegevoegd.

 

Een item goed gescoord is 0 punten, matig 5 punten, slecht 10 punten en slecht intensief 15 punten. In het uiterste geval scoort een cliënt 235 punten.

<70 punten= lichte indicatie

>70 punten= middel indicatie

Zware indicatie vindt plaats op offerte.

 

Belangrijk is dat de score die volgt uit de werkinstructie geen ‘hard’ cijfer is. De expertise van de generalist blijft doorslaggevend.

 

Monitoren

 

Voor alle belanghebbende, waaronder cliënt, dienstverlener en gemeente is het relevant de vooruitgang of achteruitgang van de cliënt betreffende de resultaatgebieden te monitoren. Verandering van een middel naar een lichte indicatie, of andersom, zou hiervan het gevolg kunnen zijn. Hierom is van belang dat alle belanghebbenden tijdig veranderingen in de situatie aangeven.

Daarnaast is het van belang, gezien het voor het eerst is dat dit instrument toegepast wordt, de vorderingen sowieso bij te houden. Open communicatie tussen zorgaanbieders en de Gemeente Breda is hierbij van groot belang. Een gevolg hiervan zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de puntengrens of tarieven bijgesteld gaan worden.

Onderbouwing keuzes en aanbevelingen

Opbouw werkinstructie : De werkinstructie bestaat uit een combinatie van de zelfredzaamheidsmatrix en eigengemaakte items gebaseerd op de resultaatgebieden. De resultaatgebieden vormen de leidraad. Hier is voor gekozen, omdat de resultaatgebieden de afspraken zijn tussen gemeenten en dienstverleners. Door de huidige situatie van de cliënt aan de resultaatgebieden te spiegelen is een startpunt mogelijk, welke te koppelen is aan een budgetverstrekking (licht/middel/zwaar). De zelfredzaamheidsmatrix zal (hoogstwaarschijnlijk) een belangrijk instrument/tool gaan worden voor de generalisten. Door de zelfredzaamheidsmatrix, in verkorte vorm, al toe te passen in de werkinstructie worden dit geïntegreerd. Het indicatieprotocol van het CIZ lijkt niet toepasbaar en bruikbaar in de huidige situatie, de criteria lijken hiervoor te globaal.

 

 

2 uitkomsten (licht/middel) in plaats van 3 (+zwaar): Naar aanleiding van de gegevens van het CIZ en Vektis betreffende het cliëntenbestand en onderverdeeld in licht/middel/zwaar bleek dat een groot gedeelte van de zorg voor ‘zware’ cliënten palliatieve zorg betreft (8 op de 9). Deze cliënten zullen zorg gaan ontvangen vanuit de Zorgverzekeringswet. Gezien het volledige ‘zware’ cliëntenbestand 25 is, is het toekennen van een zware indicatie aan palliatieve cliënten te verantwoorden. Er blijft een verwaarloosbaar cliëntenbestand over, welke het best door het beoordelingsvermogen van de generalist bepaald kan worden. Daarnaast is het praktisch meer haalbaar een werkinstructie in te richten, die tot twee keuzes leidt.

Bijlage II: Persoonsgebonden budget voor onderhoud, service en reparatie *

Let op de bedragen in deze bijlage zijn richtbedragen waarvan gemotiveerd afgeweken kan worden!

 

Voorziening

All-in Onderhoud

per jaar

exclusief btw

All-in Onderhoud per jaar inclusief btw

1

Rolstoelen voor incidenteel gebruik

€ 60,00

€ 71,40

2

Rolstoelen voor semi-permanent gebruik

€ 85,00

€ 101,15

3

Rolstoelen voor permanent gebruik (kantel)

€ 90,00

€ 107,10

4

Rolstoelen voor permanent gebruik (actief)

€ 90,00

€ 107,10

5

Elektrische rolstoelen (binnen; inclusief WA-verzekering)

€ 410,00

€ 487,90

6

Elektrische rolstoelen (binnen – buiten; inclusief WA-verzekering)

€ 410,00

€ 487,90

7

Elektrische rolstoelen (buiten; inclusief WA-verzekering)

€ 410,00

€ 487,90

8

Driewielers fietsen (zonder hulp aandrijving)

€ 90,00

€ 107,10

9

Kinderrol (-stoel) voorzieningen (permanent)

€ 235,00

€ 279,65

10

Kinderrol (-stoel) voorzieningen (elektrisch)

€ 525,00

€ 624,75

11

Scootmobielen (inclusief WA-verzekering)

€ 350,00

€ 416,50

* Het eerste jaar van de verstrekking is het garantiejaar en komt om die reden niet voor onderhoud en reparatie in aanmerking.

Bijlage III Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging en begeleiding

Let op de bedragen in deze bijlage zijn richtbedragen waarvan gemotiveerd afgeweken kan worden!

Tabel 1: Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging

Persoonsgebonden budget per uur voor HV geleverd via de alfacheque

€ 12,80

Persoonsgebonden budget per uur voor HV geleverd door een alfahulp (HV1) en pgb voor HV1 die niet wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 12,80

Persoonsgebonden budget per uur voor HV die wordt afgenomen van een professionele organisatie (niet zijnde gecontracteerde natura aanbieders) waarbij de hulp in dienst is van deze organisatie.

€ 18,40

Persoonsgebonden budget HV1 die wordt afgenomen van een professionele organisatie die gecontracteerd is voor natura levering waarbij de hulp in dienst is van deze organisatie.

€ 185,- per cliënt per 4 wekenperiode

Persoonsgebonden budget HV2 die wordt afgenomen van een professionele organisatie die gecontracteerd is voor natura levering waarbij de hulp in dienst is van deze organisatie.

€ 243,- per cliënt per periode van 4 wkn

Persoonsgebonden budget per uur HV2 (niet zijnde gecontracteerde aanbieders)

€ 18,40

 

Tabel 2:  Richtbedragen persoonsgebonden budget begeleiding

 

Persoonsgebonden budget per uur voor Begeleiding individueel die wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 33,84

Persoonsgebonden budget per uur voor Begeleiding individueel die niet wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 28,76

Persoonsgebonden budget per dagdeel voor Begeleiding groep (excl vervoer) die wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 19,34

Persoonsgebonden budget per dagdeel voor Begeleiding groep (excl vervoer) die niet wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 16,44

Persoonsgebonden budget per dagdeel voor Begeleiding groep (incl vervoer) die wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 24,67

Persoonsgebonden budget per dagdeel voor Begeleiding groep (incl vervoer) die niet wordt afgenomen van een professionele organisatie

€ 21,77

Persoonsgebonden budget per periode voor Begeleiding die wordt afgenomen van een gecontracteerde aanbieder

Zie bijlage IV

Bijlage IV: referentiebedragen zorg in natura begeleiding

Let op de bedragen in deze bijlage zijn richtbedragen waarvan gemotiveerd afgeweken kan worden!

Niveau

Tarief per cliënt per periode incl. vervoer

 (4 weken)

1.Licht

€ 250,--

2.Middel

€ 740,--

3.Zwaar

€ 1.604,--

4.--

Offerte

Bijlage V Richtlijn werkzaamheden huishoudelijke verzorging bij persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging wordt niet geïndiceerd op basis van de noodzakelijke uren en minuten maar op basis van het beoogde resultaat. In deze bijlage is de opbouw van de werkzaamheden opgenomen ter illustratie van de werkzaamheden die hieronder vallen.

 

Voor de huishoudelijke verzorging is een indeling in activiteiten te maken

Huishoudelijke verzorging

Aard van de activiteiten

Activiteiten

Personeel

Huishoudelijke werkzaamheden

Boodschappen doen

HV1

Broodmaaltijd bereiden

Warme maaltijd bereiden

Licht huishoudelijk werk

Zwaar huishoudelijk werk

De was doen

Huishoudelijke spullen in orde houden

Organisatie van het huishouden

Anderen helpen in huis met zelfverzorging

HV2

Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd

HV2

Dagelijkse organisatie van het huishouden

HV2

Hulp bij ontregelde huishouding i.v.m. psychische stoornis

Advies, instructie, voorlichting

HV2

 

 

Naast de indeling in activiteiten is er ook een tijdnormering huishoudelijke verzorging.

De tijdnormering is indicatief. Er moet altijd een individuele afweging gemaakt worden. Als er reden is om af te wijken van de normering kan dat, mits onderbouwd, altijd.

 

HV alleenstaande (seniorenwoning/flat)

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

1.1

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 p week

1u

1.2

Broodmaaltijd bereiden

15 p keer

1u45

1.3

Warme maaltijd bereiden

30 p keer

3u30

1.4

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc.)

60 p week

1u

1.5

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc.)

90 p week

1u30

1.6

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

60 p week

1u

1.7

Huishoudelijke spullen in orde houden

-

 

Veel voorkomende combinaties

Minuten

Uren

1.4 + 1.5

Licht + zwaar

150

2u30

1.4 + 1.6

Licht + was

120

2u

1.5 + 1.6

Zwaar + was

150

2u30

1.4 + 1.5 + 1.6

Licht + zwaar + was

210

3u30

1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6

Brood (7x) + licht + zwaar + was

315

5u15

 

 

HV alleenstaande (eengezinswoning)

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

1.1

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 p week

1u

1.2

Broodmaaltijd bereiden

15 p keer

1u45

1.3

Warme maaltijd bereiden

30 p keer

3u30

1.4

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc.)

60 p week

1u

1.5

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc.)

180 p week

3u

1.6

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

60 p week

1u

1.7

Huishoudelijke spullen in orde houden

-

 

Veel voorkomende combinaties

Minuten

Uren

1.4 + 1.5

Licht + zwaar

240

4u

1.4 + 1.6

Licht + was

180

3u

1.5 + 1.6

Zwaar + was

240

4u

1.4 + 1.5 + 1.6

Licht + zwaar + was

300

5u

1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6

Brood (7x) + licht + zwaar + was

405

6u45

 

HV twee- of meerpersoonshuishouden (woonsituatie niet van belang)

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

1.1

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 p week (evt +)

1u

1.2

Broodmaaltijd bereiden

15 p keer (evt +)

1u45

1.3

Warme maaltijd bereiden

30 p keer (evt +)

3u30

1.4

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc.)

90 p week (evt +)

1u30

1.5

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc.)

180 p week (evt +)

3u

1.6

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

90 p week (evt +)

1u30

1.7

Huishoudelijke spullen in orde houden

-

 

Veel voorkomende combinaties

Minuten

Uren

1.4 + 1.5

Licht + zwaar

270

4u30

1.4 + 1.6

Licht + was

180

3u

1.5 + 1.6

Zwaar + was

270

4u30

1.4 + 1.5 + 1.6

Licht + zwaar + was

360

6u

1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6

Brood (7x) + licht + zwaar + was

465

7u45

‘evt. +’ houdt in, dat extra tijd geïndiceerd kan worden bij grotere leefeenheden, aanwezigheid kleine kinderen, extra bewassing, etc.

 

HV overige activiteiten alleenstaande/twee- of meerpersoonsleefeenheden

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

2.1

Anderen helpen in huis met zelfverzorging

Tot max 40 uur per week

 

 

2.2

Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd

Tot max 40 uur per week

2.3

Dagelijkse organisatie van het huishouden

30 p week

0u30

3.1

Advies, instructie, voorlichting *

30 p keer (max 3 keer p week, 6 weken)

1u30

* Als het gaat om het aanleren van het huishouden, dan geen tijd indiceren, maar aan te leren activiteiten indiceren in tijd en aangeven dat het om aanleren van die activiteiten gaat.

 

Normtijden:

Bij de bepaling van de omvang van de indicatie worden de onderstaande normen gehanteerd.

  • a.

    De tijd waarmee de huishoudelijke verzorging wordt geïndiceerd is noodzakelijk en niet meer dan nodig om verantwoorde huishoudelijke zorg (op het gebied van hygiëne, voeding en dergelijke) te bieden in de directe leefruimten van de verzekerde.

  • b.

    De normtijden zijn gebaseerd op ‘normale’ huishoudens. Als er sprake is van bijvoorbeeld medische of praktische problematiek bij de verzekerde en/of zijn huishouden, zoals dieet, (ernstige) vervuiling van het huis, incontinentie, speekselvloed, overmatige transpiratie, allergie, COPD en dergelijke, wordt aanvullend op de basisminuten extra tijd berekend.

  • c.

    Het is niet mogelijk om extra tijd te berekenen vanwege de persoonlijke voorkeur van de cliënt zonder dat daar een noodzaak voor is.

 

Factoren meer/ minder huishoudelijke hulp:

 

1.1 Boodschappen doen

Activiteiten: Boodschappenlijst samenstellen

Boodschappen inkopen en opslaan - wekelijks

Factoren meer/minder hulp

Als het gezin/leefeenheid bestaat uit meer dan 4 personen, en/of er zijn kinderen jonger dan 12 jaar, dan kan er een indicatie gesteld worden voor twee keer per week boodschappen; + 30 minuten, wanneer de afstand tot de winkels groot is.

 

1.2 + 1.3 Broodmaaltijd bereiden en warme maaltijd bereiden

Activiteiten: Broodmaaltijd klaarzetten

Tafel dekken en afruimen

Koffie/thee zetten

Afwassen (machine – handmatig)

Eten bereiden - voorbereiden

- koken

Opslaan en beheer levensmiddelenvoorraad

Afwassen en opruimen

Factoren meer/ minder hulp

Aanwezigheid kinderen jonger dan 12 jaar: + 20 minuten per keer.

 

1.4 Licht huishoudelijk werk

Activiteiten: Afwassen, als er geen indicatie is voor maaltijdvoorbereiding, handmatig 15-30 min per keer

Machine in- en uitruimen: 10 minuten per keer

Hand- en spandiensten

Opruimen: totaal dagelijkse beurt interieur is afhankelijk van de grootte van de woning en de specifieke kenmerken van het gezin/leefeenheid: 15 tot 40 minuten per keer.

Stof afnemen/ragen

Bedden opmaken

Factoren meer/ minder hulp

  • -

    Persoonsgebonden problematiek/ communicatieproblemen

  • -

    Aantal kinderen onder de 12 jaar

  • -

    Huisdieren (bij allergie eerst sanering)

  • -

    Allergie voor huisstofmijt, COPD: in gesaneerde woning

  • -

    Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen

  • -

    Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden. Voor een cliënt zonder kinderen max.

20 minuten per keer, voor een cliënt met kinderen jonger dan 12 jaar maximaal 30 minuten per keer

Frequentie: in principe maximaal 3 maal per week 20-30 minuten

 

1.5 Zwaar huishoudelijk werk

De hoeveelheid ondersteuning is meer afhankelijk van de grootte en inrichting van de woning, dan van de aanwezigheid van een extra persoon.

Activiteiten: Stofzuigen

Schrobben, dweilen, soppen: sanitair en keuken

Beden opmaken/ verschonen

Opruimen huishoudelijk afval

Hier worden de wekelijkse activiteiten bedoeld.

Factoren meer/ minder hulp:

In grote woningen met veel bewoners, meer vervuiling, COPD-problematiek (na sanering) of aanwezigheid van jonge kinderen kan extra zorg worden geïndiceerd.  

 

1.6 De was doen

Activiteiten: Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine

Centrifugeren, ophangen, afhalen.

Was drogen in droogmachine

Vouwen, strijken (alleen bovenkleding), opbergen

Ophangen, afhalen wasgoed.

Factoren meer/minder hulp:

  • -

    Aantal kinderen jonger dan 16 jaar: + 30 minuten per kind per week

  • -

    Bedlegerige patiënten: + 30 minuten

  • -

    extra wassen i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.: + 30 minuten

Frequentie: eenmaal per week, huishoudens met kleine kinderen maximaal 3 keer per week.

 

2.1 en 2.2 Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (anderen helpen met zelfverzorging) en anderen helpen bij het bereiden van maaltijden

Activiteiten: Wassen en aankleden

Hulp bij eten en/of drinken

Maaltijden voorbereiden

Sfeer scheppen, spelen

Opvoedingsactiviteiten

 

Factoren meer/minder hulp:

  • -

    Aantal kinderen

  • -

    Leeftijd kinderen

  • -

    Gezondheidssituatie/ functioneren kinderen/huisgenoten

  • -

    Aanwezigheid gedragsproblematiek

  • -

    Samenvallende activiteiten

De indicatie is afhankelijk van de situatie, indien kinderen jonger zijn dan 6 jaar gecombineerd met HV-activiteiten tot maximaal 40 uur per week.

 

2.3 Dagelijkse organisatie van het huishouden

Activiteiten: Administratieve werkzaamheden t.b.v. de cliënt (alleen in combinatie met andere

huishoudelijke activiteiten, valt bij beperkt regelvermogen onder ondersteunende

begeleiding).

Organisatie huishoudelijke activiteiten

Plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden

 

Factoren meer/minder hulp:

  • -

    Communicatieproblemen

  • -

    Aantal huisgenoten, vooral kinderen jonger dan 16

  • -

    (Psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden

 

Frequentie: 1 keer per week.

 

3.1 Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden

Activiteiten: Instructie omgaan met hulpmiddelen

Instructie licht huishoudelijk werk

Instructie textielverzorging

  • 1.

    boodschappen doen

  • 2.

    koken

Factoren meer/minder hulp:

Communicatieproblemen

Frequentie: 3 keer per week maximaal 6 weken