Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998

Geldend van 01-12-1998 t/m heden

Intitulé

Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 2 van deze verordening;

  • b.

    verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 4 van deze verordening tot het nemen van een zuiver schadebesluit:

  • c.

    verzoek: een verzoek als bedoeld in artikel 4 van deze verordening tot

    het nemen van een zuiver schadebesluit;

  • d.

    bevoegd orgaan: het gemeentelijk orgaan dat in de betreffende wettelijke regeling is aangewezen danwel tot wiens competentie het behoort om een zuiver schadebesluit te nemen;

  • e.

    burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van Breda;

  • f.

    draagplichtige: degene, die anders dan de gemeente, voor wiens rekening de toe te kennen schadevergoeding is;

  • g.

    zuiver schadebesluit: een schriftelijke beslissing van het bevoegd orgaan, genomen op een verzoek om vergoeding van schade, die veroorzaakt zou zijn binnen het kader van de rechtmatige uitoefening door dat orgaan van een aan het publiek recht ontleende bevoegdheid.

Artikel 2 De commissie

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen, indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3, tweede lid en zij daartoe aanleiding aanwezig achten, een schadebeoordelingscommissie in ter advisering omtrent de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 2. De commissie bestaat uit een of meer leden en een of meer plaatsvervangende leden, die deskundig zijn op het gebied van taxatie en/of beheer van onroerende zaken en/of de juridische aspecten betreffende bestuursschade en nadeelcompensatie.

  • 3. De leden en de plaatsvervangende leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding over informatie die de commissie in het kader van haar onderzoek en advisering ter beschikking zijn gesteld en waarvan, voorzover dat niet uitdrukkelijk is aangegeven, redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze als vertrouwelijk is bedoeld.

  • 4. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en/of rapporteur aan.

  • 5. Indien burgemeester en wethouders aanleiding aanwezig achten een commissie in te stellen, gaan zij daartoe over binnen zes weken na het in behandeling nemen van het verzoek.

  • 6. Niet tot lid of plaatsvervangend lid van de commissie kunnen worden benoemd:

    • a.

      leden van het college van burgemeester en wethouders of van de gemeenteraad;

    • b.

      personen in dienst zijn van de gemeente.

  • 7. Een lid of plaatsvervangend lid van de commissie kan tussentijds worden ontslagen wanneer:

    • a.

      hij of zij daarom verzoekt;

    • b.

      hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard, die ingevolge het zesde lid van dit artikel danwel anderszins, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

  • 8. Burgemeester en wethouders stellen de verzoeker in kennis van hun voornemen om een commissie in te stellen.

  • 9. De door of vanwege de commissie gemaakte kosten worden door burgemeester en wethouders vergoed, voorzover zij daarmee vooraf hebben ingestemd.

Artikel 3 De behandeling van het verzoek

  • 1. Op de behandeling van een verzoek zijn de artikelen 4:1 tot en met 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat voor “het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen” wordt gelezen: burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar hun oordeel kennelijk ongegrond is.

  • 3. De beslissing tot het afwijzen van het verzoek vanwege kennelijke ongegrondheid, wordt verzoeker binnen acht weken na het in behandeling nemen schriftelijk medegedeeld. Burgemeester en wethouders kunnen deze termijn éénmaal met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 4 Het verzoek om schadevergoeding

  • 1. Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het publiekrechtelijke besluit of het publiekrechtelijk handelen dat de schade naar het oordeel van de verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      zo redelijkerwijs mogelijk, een opgave van de aard en de omvang van de schade, alsmede een specificatie van het bedrag van de schade;

    • e.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoed en, zo een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

  • 3. De verzoeker verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor het nemen van een beslissing op zijn verzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4. Burgemeester en wethouders bevestigen de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk doch ten minste twee weken na de ontvangst ervan, en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 5. De aanvraag wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat door of vanwege de verzoeker bij de gemeente een geldsom van f. 250,- is gestort. Bij gehele of gedeeltelijke toekenning van de schadevergoeding vindt teruggave plaats van deze geldsom.

Artikel 5 Het door de commissie te verrichten onderzoek

  • 1. De commissie dient de burgemeester en wethouders van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of de schade is veroorzaakt in het kader van de rechtmatige uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid.

    • b.

      de omvang van de schade;

    • c.

      de vraag of de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2. De commissie brengt een rapport uit over haar bevindingen. Zij adviseert burgemeester en wethouders over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding en doet, indien daarvoor aanleiding is, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 6 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

  • 2. De verzoeker verschaft de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs beschikking kan krijgen.

  • 3. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden, daaronder begrepen ambtenaren in dienst van de gemeente of van een dienst, bedrijf of instelling, werkzaam onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. Indien met het verstrekken van inlichtingen, of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid uit na instemming van burgemeester en wethouders.

  • 4. De commissie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

Artikel 7 Procedure adviescommissie

  • 1. De commissie stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 2. De commissie stelt de verzoeker en burgemeester en wethouders, alsmede – in voorkomend geval de draagplichtige – in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde. De commissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting ten minste vier weken voor de datum waarop de toelichting verlangd wordt.

  • 3. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4. Gemaakte kosten voor deskundigen als bedoeld in het vorige lid, maken deel uit van de te vergoeden schade als de kosten daarvan redelijk zijn te achten.

  • 5. Van de toelichting wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan verzoeker en burgemeester en wethouders alsmede – in voorkomend geval de draagplichtige – toegezonden.

  • 6. Alvorens de commissie haar definitieve advies opstelt, maakt zij een concept-advies op. Dit concept-advies wordt uiterlijk drie maanden nadat de commissie is ingesteld, aan verzoeker en aan burgemeester en wethouders, alsmede – in voorkomend geval de draagplichtige – toegezonden teneinde hen in de gelegenheid te stellen daarop binnen een termijn van vier weken hun zienswijze te geven.

  • 7. De commissie stelt haar advies vast binnen acht weken na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijnen. Zij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Zij zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en aan burgemeester en wethouders alsmede – in voorkomend geval de draagplichtige -. Zij betrekt bij haar advies de op grond van het vorige lid ingebrachte zienswijzen.

Artikel 8 De beslissing op het verzoek om schadevergoeding

  • 1. Het bevoegd orgaan beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek om schadevergoeding. De motivering wordt vermeld bij de bekendmaking van de beslissing. Ter motivering kan worden volstaan met een verwijzing naar het advies van de commissie. Indien de beslissing afwijkt van het advies wordt dit met redenen voor de afwijking in de motivering vermeld. De bekendmaking van de beslissing geschiedt door toezending of uitreiking aan de verzoeker.

  • 2. Indien geen advies van de commissie is gevraagd, beslist het bevoegd orgaan binnen acht weken na het in behandeling nemen van het verzoek.

  • 3. Het bevoegd orgaan kan de beslissing als bedoeld in het eerste en tweede lid, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste acht weken verlengen.

  • 4. Indien het bevoegd orgaan besluit tot toekenning van een schadevergoeding dan wordt het bedrag betaald uiterlijk één maand na het verkrijgen van formele rechtskracht van dit besluit. Het bevoegd orgaan kan desgevraagd een voorschot op de toegekende vergoeding betaalbaar stellen.

Slotbepalingen

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als: Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998.

Artikel 10

Verzoeken om schadevergoeding die zijn ingediend voor het in werking treden van deze verordening worden behandeld en afgedaan met inachtneming van de verordening zoals deze gold ten tijde van de indiening van de aanvraag.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking.