Marktverordening Breda 2017

Geldend van 01-06-2022 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Breda 2017

De raad van de gemeente Breda;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen;

gelet op artikel 149, artikel 154b en artikel 160 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Marktverordening Breda 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    branche-indeling: de indeling van groepen van waren en het aantal vastgestelde marktplaatsen per warengroep per markt;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    dagplaats: een marktplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

  • d.

    incidentele vergunning: vergunning verleend aan een organisatie om een goed doel (gesubsidieerd door de overheid) onder de aandacht te brengen.

  • e.

    inrichtingsplan: maakt deel uit van het marktreglement, hierin worden de ruimtelijke en inhoudelijke kaders per markt opgenomen;

  • f.

    markt: de markt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 3 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • g.

    marktplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van markthandel voor een onderneming die in het handelsregister is ingeschreven met standaard bedrijfsindeling markthandel;

  • h.

    marktterrein: het gehele grondoppervlak dat door het college is aangewezen als plaats waar de markt gehouden wordt;

  • i.

    marktreglement:nadere regels die door het college worden vastgesteld met betrekking tot de vorm, organisatie en inrichting van de markt;

  • j.

    meeloper:een vergunninghouder die (nog) geen vaste-marktplaats heeft op de markt;

  • k.

    organisatievergunning: vergunning verleend aan een rechtspersoon voor de organisatie van een markt;

  • l.

    seizoens-marktplaats: een marktplaats waarop tijdens een gedeelte van het jaar (seizoensgebonden) producten worden verkocht;

  • m.

    standwerker: de vergunninghouder die publiek om zich heen verzamelt, voor het publiek een aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en daarbij tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen;

  • n.

    standwerkersplaats: een dagplaats, bestemd voor een standwerker;

  • o.

    toezichthouder: de door het college aangewezen ambtenaar, persoon of categorie van ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de verordening bepaalde;

  • p.

    vaste-marktplaats: een marktplaats die voor een bepaalde maximale periode of tot de eerstvolgende periode beschikbaar wordt gesteld aan de natuurlijke persoon als vergunninghouder;

  • q.

    vergunninghouder: een ieder aan wie door het college een vergunning, niet zijnde een organisatievergunning, is afgegeven om tijdens een markt een marktplaats dan wel een standwerkersplaats in te nemen;

  • r.

    verpachten: het afstaan van een marktplaats aan een ander door de vergunninghouder;

  • s.

    verkoopwagen: voertuig dat is ingericht c.q. ingericht kan worden ten behoeve van de markthandel, waaronder begrepen een motorvoertuig, een verkoopaanhangwagen, een markavan en andere door het college toegelaten verkoopinrichtingen.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door het college ingestelde markten die op gezette tijden worden gehouden. Hieronder vallen niet de eventueel door het college ingestelde private markten en markten die in het kader van een pilot zijn ingesteld.

Artikel 3 Nadere regels

Het college stelt een Marktreglement vast betreffende het bepaalde in deze verordening, voor een ordelijk verloop en organisatie van de markt. Dat kan bevatten:

  • a.

    aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

  • b.

    een inrichtingsplan voor elke markt met:

    • 1.

      de opstelling van de markt. Hierbij wordt rekening gehouden met de ruimte ten opzichte van de bebouwing, aanvalsroutes van de brandweer, brandkranen en de ruimte bij bochten die nodig is voor brandweervoertuigen.;

    • 2.

      de aanwezige elektra voorzieningen;

    • 3.

      regels omtrent het al dan niet verplicht gebruik van de kramen van de kramenzetter

    • 4.

      regels omtrent het al dan niet van toepassing zijn van eisen met betrekking tot welstand (uitstraling kramen);

    • 5.

      de branche-indeling en maximum aantallen vaste-marktplaatsvergunningen die per branche kunnen worden afgegeven;

  • c.

    een aanduiding van de wijze waarop vergunningen kunnen worden aangevraagd en verstrekt;

  • d.

    de verdelingscriteria in geval van herverdeling van vergunningen voor een vaste-marktplaats in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunningen;

  • e.

    nadere regels met betrekking tot het plaatsen van kramen en het gebruik van een eigen verkoopinrichting;

  • f.

    nadere regels met betrekking tot de plaatsen of gebieden waar bak- en braadapparatuur, mobiele bakwagens, verkoopwagens en andere voertuigen zijn toegestaan.

  • g.

    nadere regels met betrekking tot: de herindeling van een markt, de verplaatsing van een markt, de aanpassing van de opstelling in geval van bijzondere omstandigheden, het geheel of gedeeltelijk afgelasten van de markt, een tijdelijke andere plaats aanwijzen en, in overleg, de opstelling zodanig aanpassen zodat gelijktijdig de weekmarkt en andere activiteiten, zoals evenementen, kunnen plaatsvinden en de openbare ruimte zo goed mogelijk wordt benut.

  • h.

    nadere regels met betrekking tot het inkrimpen, verplaatsen of opheffen van een markt bij een terugloop in opkomst van deelnemers aan de markt.

  • i.

    nadere regels met betrekking tot reiniging van het marktterrein en de inzameling van afval.

Artikel 4 Marktadviescommissie

  • 1. Het college kan een marktadviescommissie instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2. Bij het instellen van een marktadviescommissie is het college bevoegd nadere regels met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van de commissie te stellen.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op aanvragen vanuit deze verordening.

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor een individuele markt- en standwerkervergunning

Artikel 6 Toepassing hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn van toepassing zolang geen organisatievergunning, zoals bedoeld in Hoofdstuk 3 van deze verordening, voor de betreffende markt is afgegeven.

Artikel 7 Individueel vergunningstelsel en duur

  • 1. Het is verboden om zonder, of in afwijking van, een vergunning van het college een plaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2. Een vaste-marktplaatsvergunning geldt voor een krachtens artikel 10 bepaalde periode en voor de op de vergunning vermelde marktplaats.

  • 3. Een meeloopvergunning geldt voor een periode van maximaal 3 maanden voor de aangewezen marktplaats;

  • 4. Een seizoens-marktplaatsvergunning geldt voor één seizoen en voor de op de vergunning vermelde marktplaats.

  • 5. Een dagplaatsvergunning en standwerkvergunning gelden voor één dag en voor de aangewezen marktplaats of standwerkersplaats.

  • 6. Een incidentele vergunning geldt voor niet-commerciële of ideële doeleinden voor de in de vergunning aangegeven periode en aangewezen locatie.

  • 7. Het college kan de vergunning (tijdelijk) wijzigen in verband met omstandigheden als bedoeld in artikel 3 onder e, f, g en h van deze verordening.

Artikel 8 Vereisten voor het toekennen van een marktplaats

  • 1. Een vergunning voor het uitoefenen van markthandel kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon:

    • a.

      die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en

    • b.

      die beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats en

    • c.

      waarvan de marktplaatsvergunning de afgelopen vier jaar niet is ingetrokken ingevolge het niet of niet tijdig voldoen van het verschuldigde marktgeld dan wel niet is ingetrokken op grond van het handelen in strijd met hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.

  • 2. Bij de aanvraag wordt een kopie van een geldig identiteitsbewijs en een bewijs van inschrijving in het handelsregister overgelegd.

  • 3. Een vergunning kan slechts worden verleend indien er binnen de vastgestelde branche-indeling of op basis van de verdelingscriteria een marktplaats kan worden toegewezen.

  • 4. Het college kan de gevraagde vergunning weigeren in het geval van en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 5. Bij een vergunning voor niet-commerciële of ideële doeleinden is het bepaalde in lid 1 en 2 niet van toepassing.

  • 6. Bij een vergunning voor een seizoensplaats is de in het handelsregister inschrijving met standaard bedrijfsindeling markthandel niet van toepassing.

Artikel 9 Intrekken vergunning

  • 1. Het college trekt een vergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      minimaal twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend;

    • c.

      als niet meer wordt voldaan aan de vereisten opgenomen in artikel 8, eerste lid;

    • d.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt waarbij de vergunning geweigerd zou worden indien de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • e.

      als de vergunninghouder zijn marktplaats heeft verpacht;

    • f.

      als de vergunninghouder andere waren verhandelt dan waarvoor de marktplaats is aangewezen;

    • g.

      bij gewijzigde omstandigheden zoals bedoeld in, maar niet beperkt tot, artikel 3 onder g en h en artikel 13, eerste lid.

  • 2. Het college kan een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog;

    • b.

      als van de vergunning gedurende ten minste twee weken achtereenvolgend geen gebruik is gemaakt, behoudens afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden;

    • c.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    • d.

      als de vergunninghouder een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • e.

      als de vergunninghouder niet voldoet aan de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de vergunning;

    • f.

      als de vergunninghouder het marktterrein anders gebruikt dan de publieke functie;

    • g.

      als het beoogde gebruik van de marktplaats, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

    • h.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 3. In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen marktplaats vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of aangewezen vervanger zijn marktplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

  • 5. Als degene op wie een vergunning is overgeschreven al een vergunning heeft voor een andere vaste marktplaats op dezelfde markt, dan vervalt van rechtswege de oudste vergunning ingetrokken.

Artikel 10 Vergunning voor bepaalde tijd

Een krachtens deze verordening verleende eerste vergunning voor een vaste-marktplaats geldt voor maximaal 5 jaar en duurt tot een einde van een cyclus van 5 jaar, waarvan de eerste intreedt na inwerkingtreding van deze verordening. Dit tenzij het college tenminste zes maanden voor het aflopen van de periode aangeeft dat de vergunning niet wordt verlengd in verband met de herverdeling van vaste-marktplaatsvergunningen op basis van de verdelingscriteria.

Hoofdstuk 3 Bepalingen voor de organisatievergunningen

Artikel 11 Toepassing hoofdstuk 3

Bij de toepassing van dit hoofdstuk worden de bepalingen opgenomen in hoofdstuk 1, artikel 4 en hoofdstuk 2 van deze verordening buiten beschouwing gelaten.

Artikel 12 Vergunning voor het organiseren van een markt

  • 1. Het is verboden zonder, of in afwijking van, een vergunning van het college een markt te organiseren op het marktterrein.

  • 2. Op het marktterrein mogen geen activiteiten plaatsvinden die op grond van deze verordening vergunning-plichtig zijn, tenzij die activiteiten zijn vermeld in de organisatievergunning of hier een onderdeel van uitmaken.

  • 3. Het college is bevoegd voorschriften aan de organisatievergunning te verbinden.

Artikel 13 Vereisten voor de toekenning van een organisatievergunning

  • 1. Voor toewijzing van een organisatievergunning komt alleen een rechtspersoon in aanmerking die bij de vergunningsprocedure een door het bestuur vastgesteld plan kan overleggen, dat door het college is goedgekeurd en dat waarborgt dat de markt op een veilige wijze, tegen marktconforme prijzen wordt georganiseerd en dat de rechten op basis van de (voormalige) vergunning van de individuele vergunninghouders/contracthouders worden gerespecteerd.

    In het plan wordt in ieder geval ingegaan op:

    • a.

      de wijze waarop de organisatie van de markt is geregeld;

    • b.

      de wijze waarop de marktplaatsen worden toegewezen aan individuele contracthouders en wanneer deze kunnen worden ingetrokken;

    • c.

      de wijze waarop het toezicht op de veiligheid van de bezoekers aan de markt is geregeld;

    • d.

      de afspraken met de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, ghor);

    • e.

      de wijze waarop het afval van de markt wordt ingezameld;

    • f.

      de wijze waarop het marktterrein en de naaste omgeving wordt schoongemaakt. Het bepaalde over achtergebleven stoffen na een evenement opgenomen in artikel 2:17 van de Algemene plaatselijke verordening Breda is van overeenkomstige toepassing;

    • g.

      de wijze waarop informatievoorziening is geregeld met betrekking tot omwonenden;

    • h.

      de wijze waarop samenwerking is geregeld met direct betrokken partijen zoals de retail, horeca, evenementorganisaties, etc.;

    • i.

      de namen en contactgegevens van de personen die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken op de markt;

    • j.

      de naam van de persoon die als contactpersoon en/of bedrijfsleider contacten onderhoudt met de gemeente.

  • 2. De rechten op basis van de (voormalige) vergunning van individuele vergunninghouders dienen te worden gerespecteerd door de houder van de organisatievergunning en worden bij het aangaan van individuele contracten met de markthandelaren overgenomen. Dit minimaal voor de looptijd van de vergunning verlengd met 3 jaren tot een maximum van 5 jaren.

  • 3. De bepalingen zoals opgenomen in artikel 3 zijn niet van toepassing voor zover deze zijn opgenomen in het goedgekeurde plan van de rechtspersoon. Het college is bevoegd het bepaalde op te nemen als voorschrift bij de organisatievergunning.

Artikel 14 Beoordeling aanvraag organisatievergunning

  • 1. Het college stelt een selectiedocument vast waarin de selectieprocedure en de wijze van beoordeling van de vergunningaanvragen is vastgesteld.

  • 2. Wanneer er al een vergunning is verleend aan een andere rechtspersoon dan de aanvrager en de duur van deze vergunning nog langer dan zes maanden loopt, weigert het college de vergunningaanvraag.

Artikel 15 Intrekken organisatievergunning

  • 1. Het college trekt een vergunning in op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

  • 2. Het college kan een vergunning intrekken als:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder niet meer voldoet aan de vereisten;

    • c.

      het op grond van verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is in het belang van een goede organisatie van de markt.

    • d.

      de vergunninghouder een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • e.

      de vergunninghouder niet voldoet aan de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de vergunning;

    • f.

      de vergunninghouder het marktterrein anders gebruikt dan de publieke functie;

    • g.

      het beoogde gebruik van de marktplaats, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

    • h.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 16 Vergunning voor bepaalde tijd

Een krachtens deze verordening verleende organisatievergunning geldt voor de met het college overeengekomen duur, met een maximum van 15 jaren.

Hoofdstuk 4 Toezicht, overgangs-, straf en slotbepalingen

Artikel 17 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college, op grond van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, aangewezen ambtenaren, personen of categorieën van ambtenaren.

Artikel 18 Overgangsbepaling

  • 1. Een krachtens de Marktverordening Breda 2002 verleende vergunning geldt als individuele vergunning verleend krachtens de Marktverordening Breda 2017 en zal maximaal 5 jaar gelden vanaf het moment van inwerkingtreding van de verordening. De vergunning kan overeenkomstig artikel 10 steeds stilzwijgend met vijf jaar worden verlengd, tenzij het college tenminste zes maanden voor het aflopen van de periode aangeeft dat de vergunning niet wordt verlengd. Dit in verband met de herverdeling van vaste-marktplaats vergunningen op basis van de verdelingscriteria.

  • 2. Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend onder de Marktverordening Breda 2002, maar waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van de Marktverordening Breda 2017, worden afgehandeld overeenkomstig bij of krachtens deze verordening.

Artikel 19 Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt, gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 20 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

  • 2. Het college is, op grond van het bepaalde in artikel 154b van de Gemeentewet, bevoegd bij een overtreding bij of krachtens deze verordening een bestuurlijke boete op te leggen van ten hoogste 325 euro.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2017 en wordt aangehaald als: ‘Marktverordening Breda 2017’.

  • 2. De Marktverordening Breda 2002 wordt per gelijke datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 april 2017.
, voorzitter.
, griffier.