Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent de vertrouwenscommissie voor de herbenoemingsprocedure van de burgemeester

Geldend van 16-07-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent de vertrouwenscommissie voor de herbenoemingsprocedure van de burgemeester

De raad van de gemeente Breda

Gelet op de artikelen 31, 61a, 61c en 82 van de Gemeentewet, artikel 15 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995;

Gelet op de circulaire Benoeming, klankbordgesprekken en herbenoeming burgemeester (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, oktober 2017), inzake de procedureregels herbenoeming burgemeester;

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    De commissaris: de commissaris van de Koning;

  • c.

    De commissie: de vertrouwenscommissie.

Artikel 2 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit negen leden, te benoemen door en uit de raad, te weten:

    • a.

      De heer Braspenning - lid

    • b.

      Mevrouw de Moor - lid

    • c.

      Mevrouw Tecklenburg - lid

    • d.

      De heer van het Hof - lid

    • e.

      De heer van Drunen - lid

    • f.

      De heer Maes - lid

    • g.

      De heer Taks - lid

    • h.

      De heer Vissers - lid

    • i.

      Mevrouw Huong – lid

  • 2. De raad benoemt zeven plaatsvervangend leden, te weten:

    • j.

      - de heer van Vliet

    • k.

      – de heer Bruijns

    • l.

      – mevrouw de Nobel

    • m.

      – mevrouw van Hemel

    • n.

      – mevrouw Cornelissen

    • o.

      – mevrouw Verdaasdonk

    • p.

      – de heer van Lier

  • 3. De verordening bepaalt dat gedurende het werkproces van de commissie elke fractie eenmalig het lid mag vervangen door het plaatsvervangend lid en dat vanaf dat moment het commissielidmaatschap van het lid vervalt. De vervanging wordt schriftelijk gemeld bij de commissievoorzitter, plaatsvervangend leden nemen geen kennis van geheime stukken of besprekingen, tenzij ze inmiddels het lid vervangen hebben.

  • 4. De voorzitter van de vertrouwenscommissie is de plaatsvervangend raadsvoorzitter, te weten:

    De heer Uijl

  • 5. De voorzitter van de vertrouwenscommissie heeft geen stemrecht.

  • 6. De commissie kent geen plaatsvervangende leden;

  • 7. Als adviseur wordt aan de commissie toegevoegd:

    • a.

      De heer P.J.L.M. de Beer - adviseur,

  • 8. De adviseur is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht;

  • 9. De adviseur wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de commissie;

Artikel 3 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De raadsgriffier de heer P. Piket verleent ambtelijke bijstand aan en fungeert als secretaris van de commissie, daarin ondersteund door de heer W.C.H. Smulders, raadsadviseur;

  • 2. De griffier en raadsadviseur zijn geen lid van de commissie en hebben geen stemrecht in de commissie.

Artikel 4 Taak en werkwijze van de commissie

  • 1. De commissie heeft tot taak de aanbeveling tot de mogelijke herbenoeming van de burgemeester voor te bereiden;

  • 2. De commissie brengt over haar bevindingen schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraad en commissaris;

  • 3. Bij haar werkzaamheden neemt de commissie het gestelde in de circulaire benoeming, klankbordgesprekken en herbenoemingen burgemeester van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (oktober 2017) in acht.

Artikel 5 Informatie over en gesprek met de burgemeester

  • 1. De commissie maakt vooraf aan de burgemeester, de gemeenteraad en de commissaris kenbaar op basis van welke informatiebronnen zij zich een oordeel zal vormen over het functioneren van de burgemeester. Daarbij baseert zij zich in ieder geval op de profielschets end e wettelijke taken van de burgemeester.

  • 2. Alvorens haar verslag van bevindingen aan de gemeenteraad, de commissaris en de burgemeester te zenden, bespreekt de commissie dit met de burgemeester. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt dat bij het verslag van bevindingen wordt gevoegd.

Artikel 6 Geheimhouding

  • 1. De leden van de commissie hebben op grond van artikel 61c Gemeentewet volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen;

  • 2. De vergaderingen van de commissie zijn besloten, de stukken van de commissie zijn geheim, hetgeen op die stukken wordt vermeld;

  • 3. De (fungerend) voorzitter van de commissie wijst bij elke vergadering op de geheimhoudingsplicht;

  • 4. Aan raadsleden die geen zitting (meer) hebben in de commissie en aan anderen wordt geen informatie betreffende de inhoud van de stukken of het behandelde ter vergadering of in het gesprek verstrekt, behoudens het bepaalde in artikel 4 lid 2 van deze verordening;

  • 5. Deze geheimhoudingplicht geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie, e.e.a. in samenhang met artikel 11 en 12 van deze verordening;

  • 6. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op diegene(n) die met de ambtelijke bijstand van de commissie is belast en de adviseur(s) van de commissie;

Artikel 7 Verslag

  • 1. Het schriftelijke verslag over de werkzaamheden van de commissie aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 4 lid 2, wordt bij meerderheid van stemmen vastgesteld;

  • 2. Het verslag aan de raad wordt voorzien van:

    • a.

      een weergave van de wijze waarop de commissie haar werkzaamheden heeft verricht;

    • b.

      een conceptaanbeveling inzake de herbenoeming met een gemotiveerde weergave van de bevindingen van de commissie;

    • c.

      indien ter zake van het functioneren van de burgemeester afspraken zijn gemaakt tussen de commissie en de burgemeester, worden deze expliciet in het verslag van bevindingen vermeld.

  • 3. In dit verslag kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven;

  • 4. Bij staking van stemmen over dit uit te brengen verslag, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering;

  • 5. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de commissaris en de raad gebracht;

  • 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten;

  • 2. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste vier leden dit noodzakelijk achten;

  • 3. De commissie vergadert niet als behalve de voorzitter niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig zijn;

  • 4. De voorzitter bepaalt dag, plaats en tijdstip van de vergadering en doet van elke vergadering ten minste vierentwintig uur tevoren aankondiging aan de leden en adviseurs van de commissie;

  • 5. Ieder lid van de commissie heeft één stem.

Artikel 9 Contactpersoon/ woordvoerder

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon en woordvoerder naar buiten;

  • 2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de griffier en aldaar bewaard tot aan het moment van archivering;

  • 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de griffier ondertekend en vanaf het privé-adres van de griffier verzonden.

Artikel 10 Ontbinding commissie

Lopende een procedure tot herbenoeming is ontbinding van de commissie uitsluitend mogelijk met ingang van de dag volgende op die waarop door de minister van BZK aan de gemeenteraad bekend is gemaakt dat de burgemeester bij Koninklijk besluit is herbenoemd.

Artikel 11 Archivering van stukken

  • 1. De secretaris van de commissie draagt er zorg voor dat na afronding van de herbenoeming alle archiefbescheiden onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als ‘geheim’ worden overgebracht naar de krachtens de Archiefwet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats (artikel 12 van de Archiefwet). Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel;

  • 2. Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1 sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 3. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 12 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de circulaire Benoeming, klankbordgesprekken en herbenoeming burgemeester van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (oktober 2017), niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2020.

Plaatsvervangend raadsvoorzitter

Griffier

Toelichting op “Verordening vertrouwenscommissie herbenoemingsprocedure burgemeester Breda 2020”

Inleiding

De verordening regelt de werkzaamheden van de vertrouwenscommissie, die de aanbeveling tot benoeming van de burgemeester voorbereidt.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Samenstelling commissie

De commissie bestaat uitsluitend uit leden van de raad waarbij de gemeenteraad heeft uitgesproken dat elke fractie in de commissie vertegenwoordigd dient te zijn. Verlies van het raadslidmaatschap betekent automatisch het einde van het lidmaatschap van de commissie. Korstondige vervanging is vanwege het bijzondere karakter van de procedure, waarin geheimhouding centraal staat, ongewenst, en is daarom in deze bepaling niet opgenomen. Indien gewenst kan een van de leden van de commissie blijvend vervangen worden. Dit is slechts één keer mogelijk.

Artikel 3 Ambtelijke ondersteuning

Ambtelijke ondersteuning wordt door de griffier geleverd, en eventueel door de raadsadviseur als plaatsvervangend secretaris. Adviseurs en ambtelijke ondersteuners hebben geen stemrecht.

Artikel 4 Taak en werkwijze van de commissie

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 Informatie over en gesprek met de burgemeester

De informatiebronnen die de vertrouwenscommissie gebruikt bij het komen tot een aanbeveling inzake de herbenoeming dienen voor zowel de burgemeester, de gemeenteraad als de commissaris, vooraf helder te zijn. De bevindingen die de commissie doet, dienen met de burgemeester besproken te worden. Als vertrekpunt zijn in ieder geval relevant de profielschets bij benoeming end e wettelijke taken van de burgemeester, te weten zijn voorzitterschap van de rad en college en zijn taken als eenhoofdig orgaan, in het bijzonder zijn verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. En verder zijn eventuele portefeuille als lid van het college.

Artikel 6 Geheimhouding

De geheimhoudingsplicht voor de vertrouwenscommissie vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c van de Gemeentewet. De geheimhoudingsplicht omvat alle informatie, niets uitgezonderd: hetgeen tijdens de vergadering is gewisseld, de stukken (verslagen inbegrepen) en alle andere informatie die langs welke weg ook de commissie bereikt.

De geheimhoudingsplicht strekt zicht uit tot de leden van de commissie, alsmede tot degenen die ambtelijke ondersteuning verlenen en de adviseurs.

Strikt genomen is het overbodig om een geheimhoudingsplicht in een verordening op te nemen en daarop bij de start van elke vergadering uitdrukkelijk te laten wijzen, als die rechtstreeks voortvloeit uit de (in dit geval: Gemeente)wet. Dat dit toch gebeurt, is omdat de praktijk uitwijst dat de geheimhoudingsplicht niet vaak genoeg kan worden benadrukt.

Artikel 7 Verslag

Het is van belang er zorg voor te dragen dat het verslag voldoende onderbouwing bevat van de visie van de commissie, nu de gemeenteraad op basis van het verslag van bevindingen besluit over de aanbeveling. Hierbij geldt dat het hele verloop van de procedure zowel procedureel als inhoudelijk in het verslag van bevindingen weerslag krijgt. De opbouw van het verslag zou als volgt kunnen zijn:

  • 1.

    Proces: Na een inleiding volgt procedurele informatie over de samenstelling van de vertrouwenscommissie, die de aanbeveling heeft voorbereid en over de klankbordgesprekken (frequentie en gesprekspartners) dei gedurende de ambtstermijn met de burgemeester zijn gehouden.

  • 2.

    Dan volgt chronologisch inhoudelijke informatie over de werkzaamheden van de commissie en over de inhoud van de met informanten en de burgemeester gevoerde gesprekken. Ook de aard en inhoud van eventuele tussentijdse contacten met de commissaris wordt vermeld.

  • 3.

    Bevindingen: In het verslag wordt kort de inhoud en het verloop van alle beraadslagingen in, en gesprekken door, de commissie verwerkt. Bv. op basis van profielschets en klankbordgesprekken. Afgesloten wordt met een conclusie

Van belang is dat de commissie met een concept voor de aanbeveling inzake de herbenoeming komt, waarop de raad over de aanbeveling heeft te besluiten. Eventuele afspraken over het functioneren van de burgemeester dienen volstrekt helder te zijn.

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de commissie.

Artikel 8 Vergaderingen

Het moment van vergaderen moet vroegtijdig bekend zijn, zodat de leden van de commissie en de andere genodigden in staat zijn gehoor te geven aan de oproeping ter vergadering. Als er sprake is van een situatie die een spoedige bijeenkomst van de commissie vereist, kan een kortere termijn van oproeping worden ingesteld.

Artikel 9 Contactpersoon/ woordvoerder

Het eerste lid van deze bepaling doet vanzelfsprekend niets af aan de geheimhoudingsplicht. De geheimhouding dient zeer strikt in acht te worden genomen. Sommige raadsgriffiers kiezen ervoor niets per post en per e-mail te versturen, maar alles te laten lopen via terinzagelegging en, in het algemeen, zo min mogelijk op papier te zetten.

Artikel 10 Ontbinding commissie

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 Archivering van stukken

Het verdient aanbeveling dat de secretaris van de commissie tijdig overleg pleegt met de beheerder van de archiefbewaarplaats als deskundige op dit terrein over de te volgen werkwijze.

Er zijn twee fasen te onderscheiden.

“Overbrenging” is de uiteindelijke formele overdracht van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats in de zin van artikel 12 van de Archiefwet 1995. Met het oog op de geheimhouding onder de Gemeentewet wordt aangeraden de stukken niet vervroegd formeel over te brengen naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats, maar pas na de wettelijke termijn van 20 jaar.

Tot dat moment moeten de archiefbescheiden worden geplaatst in een archiefruimte van de gemeente. Om de geheimhouding te borgen, is het advies om een afspraak te maken met de beheerder van de archiefbewaarplaats (meestal de gemeentearchivaris) dat de archiefbescheiden al wel worden geplaatst in de (op grond van artikel 31 van de Archiefwet 1995 door burgemeester en wethouders aangewezen) gemeentelijke archiefbewaarplaats. De archiefbewaarplaats doet in deze dan dienst als archiefruimte. De secretaris van de commissie en de beheerder van de archiefbewaarplaats plegen tijdig overleg over de plaatsing en het beheer van de archiefbescheiden.

Het aanleveren van de archiefbescheiden direct na afronding van de procedure ter plaatsing in de archiefbewaarplaats van de gemeente geschiedt door de secretaris van de commissie, omdat het college van BenW in die hoedanigheid geen toegang heeft tot deze stukken. Omdat het college formeel wel de zorgdrager is voor de archiefbescheiden, is het advies de secretaris van de commissie in dit specifieke geval te mandateren.

Ten behoeve van de overbrenging van de stukken na uiterlijk 20 jaar naar de archiefbewaarplaats is het van belang de beperking voor openbaarmaking scherp te formuleren. Dat kan dus al worden voorbereid door de secretaris van de vertrouwenscommissie op het moment dat deze de stukken in beheer geeft bij de archiefbewaarplaats. Daarmee wordt bereikt dat bij de overbrenging na uiterlijk 20 jaar niet vergeten wordt deze beperking formeel in een besluit vast te leggen. Met het oog op de persoonlijke levenssfeer van personen die in de dossiers worden genoemd wordt aangeraden de termijn te stellen op 75 jaar na het afsluiten van het dossier.

De Archiefwet 1995 en het Archiefbesluit 1995 maken geen onderscheid naar de vorm van archiefbescheiden en zijn dus zowel op papieren als op digitale archiefbescheiden van toepassing. Digitale archiefbescheiden worden bewaard in een zogenoemde e-depotvoorziening. Ingeval er sprake is van digitale bestanden dienen de daarvoor geldende regels te worden gevolgd en moet op overeenkomstige wijze de geheimhouding van de betrokken bescheiden worden gegarandeerd. Hiervoor zij verwezen naar de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG).

Artikel 12 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.