Privacybeleid sociaal Domein gemeente Bronckhorst

Geldend van 28-05-2015 t/m heden

Intitulé

Privacybeleid sociaal Domein gemeente Bronckhorst

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: Z31574\Raad-00026/12 De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van 20 april 2015;

gelet op de bespreking in de commissievergadering van 6 mei 2015;

gelet op de Wet bescherming persoonsgegevens;

besluit:

Vast te stellen het visiedocument 'Verwerking van persoonsgegevens in het sociaal domein Gemeente Bronckhorst 2015'.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 28 mei 2015.

de griffier, de voorzitter,

M. van der Leur W.H. Huijbregts-Schiedon

I. Inleiding

De decentralisaties en de beoogde integrale werkwijze van de gemeente brengt met zich mee dat de gemeente, meer dan voorheen, aandacht moet geven aan een zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens van inwoners met één of meerdere ondersteuningsvragen. Zowel vanuit de gemeenteraad als het college van b en w is het wenselijk bevonden over deze gegevensverwerking in relatie tot het waarborgen van de privacy van inwoners een visie te formuleren.

De uitvoering van de taken in het sociaal domein is nog volop in ontwikkeling. Daarvoor maken we keuzen. De gemeente wordt expliciet gevraagd om in te zetten op ontwikkeling en vernieuwing om invulling te geven aan de maatschappelijke opgave die de gemeente heeft meegekregen, namelijk integrale ondersteuning aan haar inwoners én kostenbesparing. De gemeente heeft bewust beleidsvrijheid hiervoor gekregen om de ondersteuning optimaal af te stemmen op de situatie van haar inwoners. Daarbij is het belangrijk om oog te hebben voor een zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens en borging van de privacy. Dit betekent dat ook de zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens en de borging van privacy deel uitmaakt van het ontwikkelproces binnen het sociaal domein.

In dit document zijn de uitgangspunten opgenomen, die de gemeenteraad als kader meegeeft aan het college van burgemeester en wethouders voor het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. De uitgangspunten vormen de lokale vertaling van wet- en regelgeving en van de Kabinetsvisie, Zorgvuldig en bewust, Gegevensverwerking en Privacy in een gedecentraliseerd domein.

Zorgvuldig en bewust, Gegevensverwerking en Privacy in een gedecentraliseerd domein.

In dit document worden de maatregelen benoemd voor een zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens en de borging van de privacy van betrokkenen. Ook wordt nader ingegaan op de verantwoording aan de raad door het college van b en w.

II. Kader

2.1 Wettelijk kader

Basis voor de nationale wetgeving is onder meer art. 10 van de grondwet:

  • 1.

    Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer;

  • 2.

    De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens;

  • 3.

    De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Verwerking van persoonsgegevens

In de vaak genoemde ‘privacywet’; de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn de regels voor de verwerking van persoonsgegevens uitgewerkt. Onder verwerking van persoonsgegevens is in de Wbp de volgende definitie opgenomen: ‘elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens’.

elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens’.

In dit document hanteren we deze definitie en wordt de term ‘verwerking’ dus voor iedere hierboven benoemde vorm gebruikt.

Kernvereisten voor verwerking van persoonsgegevens zijn doelbinding, noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit. De Wbp geeft in artikel 8 de wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens:

Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien:

  • a.

    De betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend;

  • b.

    De gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeenkomst;

  • c.

    De gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is;

  • d.

    De gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt, of

  • e.

    De gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens wordt verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.

De grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in het sociaal domein is verder uitgewerkt in de sectorwetten, zoals de Wmo 2015, Participatiewet en Jeugdwet. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van nationale wetgeving, die van toepassing is bij de verwerking van persoonsgegevens in het sociaal domein.

2.2 Kernpunten Kabinetsvisie

De Kabinetsvisie Zorgvuldig en bewust1 is gebouwd op een balans tussen noodzakelijke gegevensverwerking vanuit de maatschappelijke opgave in het sociaal domein en borging van de privacy, de versterking van de positie van de burger, en het versterken van de democratische verantwoording over gegevensverwerking en privacy op lokaal niveau. Hierbij gelden de volgende kernpunten.

1. De Wbp is leidend

De wijze van gegevensverwerking is vastgelegd in de sectorwetgeving. Hierin zijn de wettelijke grondslagen vastgelegd op basis waarvan de gemeente gegevens kan verwerken. In die wetten wordt ook een wettelijke basis gelegd voor integrale dienstverlening en de daarvoor noodzakelijke gegevensverwerking. Hiermee wordt in het overgrote deel van de gegevensverwerking voorzien.

De gemeente staat voor de uitdaging om de wettelijke kaders toe te passen in de praktijk. Daarbij is de Wet Bescherming Persoonsgegevens leidend. Materiewetten zoals de WMO en SUWI wet geven aanvullende kaders voor gegevensverwerking binnen de betreffende sectoren. De Wbp biedt voldoende mogelijkheden om, indien noodzakelijk, gegevens te verwerken ten behoeve van het oplossen van probleemsituaties. Het is daar, waar de Wbp met algemeen geformuleerde normen ruimte biedt voor maatwerk, dat er discussie en interpretatieverschillen ontstaan. In het algemeen roept de Wbp op tot terughoudendheid bij gegevensverwerking. De Wbp dwingt daar tot zorgvuldige afwegingen met betrekking tot noodzaak, subsidiariteit en proportionaliteit van de gegevensverwerking.

2. Hergebruik van gestandaardiseerde gegevens voor standaardprocessen en voorzieningen moet geregeld zijn in de betreffende sectorale wet- en regelgeving, op basis van wederkerigheid

Met de decentralisaties ontstaan er nieuwe afhankelijkheden en nieuwe verbanden tussen de verschillende domeinen. Een deel van die afhankelijkheden vloeit voort uit de wet. Daarvoor is het uitgangspunt dat de doelbinding voor het gebruik van die gegevens geregeld wordt in de wet- en regelgeving van de sectoren die het betreft, op basis van wederkerigheid. Een voorbeeld: de mogelijkheid voor de gemeente om de toekenning van bepaalde voorzieningen afhankelijk te stellen van de hoogte van het inkomen. Het gebruik van de daarvoor noodzakelijke gegevens moet zowel in de regelgeving van de Wmo als SUWI geborgd zijn. Is dat niet het geval, dan mag de informatie uit SUWI niet gebruikt worden ten behoeve van de WMO.

3. Richting geven aan een lerende praktijk

Onder invloed van de decentralisaties is de praktijk nu volop in beweging. De gemeente is gevraagd om nieuwe werkwijzen te ontwikkelen in het sociale domein en daar wordt aan gewerkt. Met de samenwerkingspartners wordt naar manieren gezocht om een zorgvuldige omgang met gegevens en privacy van burgers te borgen. Daarbij wordt de professionaliteit van medewerkers in het sociaal domein als leidend principe neergezet.

Dit kernpunt richt zich op de nieuwe werkwijzen in ontwikkeling, en beoogt ervoor te zorgen dat zich een praktijk ontwikkelt waarin er ruimte wordt gegeven voor maatwerk door de professional, in samenspraak met het gezin. Daarbinnen zoekt men de balans tussen ruimte voor de professionals om noodzakelijke informatie te delen met het oog op een optimale ondersteuning van de betrokken burgers en de borging van de privacy. Hieraan wordt inhoud gegeven met behulp van deze notitie en aanvullende afspraken in o.m. convenanten (zoals convenant met de Raad voor de Kinderbescherming). Het gaat om het samenspel tussen mens (professional/burger) en informatie.

1http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/05/27/kamerbrief-over-de-beleidsvisie-privacy-in-sociaal-domein.html

4. De ruimte voor gegevensverwerking en uitvraag moet zijn ingebed in een zorgvuldig triage-proces om zorgvuldige gegevensdeling en -uitvraag te realiseren

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de gemeente en samenwerkingspartners niet te weinig, onnodig of teveel gegevens verwerken (delen of uitvragen), en dat gegevens goed zijn beveiligd tegen ongeoorloofde inzage en gebruik. De nieuwe WMO vraagt van gemeenten om ‘breed te kijken’ als een burger zich meldt met een hulpvraag. Zij moet onderzoeken of samenwerking met instanties uit andere domeinen noodzakelijk is, in het bijzonder zorg, jeugdhulp, onderwijs, en werk en inkomen. Dit roept een dilemma op. Wanneer is ‘breed kijken’ breed genoeg, en wanneer wordt ‘breed kijken’ onnodig of bovenmatig?

Het is van belang dat de professionals in het sociaal domein het vermogen ontwikkelen om het onderwerp gegevensverwerking bij iedere afweging in het proces mee te nemen. En daarbij ook in het oog te houden of het een ‘eenvoudige’ situatie en potentiële multiprobleemsituatie betreft. Daarbij moet de professional oog hebben voor zijn eigen functie in het proces en de daarbij behorende gegevensverwerking. Dat kan door het inrichten van een zorgvuldig proces van triage waarin de stapsgewijze afwegingen ten aanzien van gegevensverwerking een plaats hebben, Privacy wordt op die manier onderdeel van de kwaliteit van het dienstverleningsproces en de professionaliteit van de medewerker.

5. Versterking van de positie van de burger

Wanneer de gemeente persoonsgegevens verwerkt, is het van belang dat de burger weet en het vertrouwen heeft dat er sprake is van de nodige zorgvuldigheid. En waar hij van mening is dat er geen sprake is van zorgvuldigheid, dat hij daartegen in verweer kan komen. De gemeente zorgt er voor dat de burger goed op de hoogte is van de wederzijdse rechten en plichten, zo vroeg mogelijk in het dienstverleningsproces.

Ook betekent dit dat de burger een zichtbare, laagdrempelige en gezaghebbende plek moet hebben om klachten te uiten met betrekking tot verwerking van zijn of haar persoonsgegevens en privacy. Dit wordt eens te meer belangrijk, nu er zich nieuwe werkwijzen ontwikkelen in het sociaal domein, die impact hebben op de verwerking van persoonsgegevens en daarmee op de privacy van mensen. Hieraan kan invulling worden gegeven door tenminste tot aan de eerste evaluatie van de decentralisatiewetten een ombudsfunctie in het leven te roepen of aan te sluiten bij de bestaande (laagdrempelige) interne klachtenregeling. Het moet eenvoudiger worden voor de burger om te kunnen weten welke personen op welke momenten zijn of haar gegevens hebben ingezien. De wijze waarop technologie hieraan kan bijdragen vergt nader onderzoek. Met betrekking tot gegevensbeveiliging is het uitgangspunt dat de gegevensuitwisseling tenminste voldoet aan de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten, en uiteraard aan verplichtingen die voortvloeien uit de betreffende materiewetten.

6. Het College van B&W is verantwoordelijk voor de zorgvuldigheid van de gegevensverwerking die door of namens de gemeente plaats vindt. Zij stelt eisen aan beveiliging en borging van de privacy. Het College is voor de wijze waarop het hieraan invulling geeft verantwoording verschuldigd aan de Raad.

Dit kernpunt van de visie beoogt om de afspraken die gemeenten maken over gegevensverwerking en privacy transparant te maken en onderdeel van het lokale democratische proces. Voor zover de gemeente haar taken in samenwerking uitvoert, is het College ervoor verantwoordelijk dat gegevensverwerking is ingebed in een zorgvuldig proces van triage en maakt hierover afspraken met samenwerkingspartners. Samenwerkingspartners die om hen moverende redenen gegevens niet kunnen of willen delen zijn daar uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor.

2.3 Uitgangspunten Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst

De Gemeente Bronckhorst heeft in haar beleid voor het Sociaal Domein een zestal uitgangspunten geformuleerd. Onderstaande uitgangspunten vormen ook voor de wijze waarop persoonsgegevens verwerkt worden het gemeentelijk kader.

  • °

    Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen leven (en ouders voor de opvoeding van hun kinderen) en doen naar vermogen mee. Er is een vangnet voor kwetsbare inwoners.

  • °

    De ondersteuningsvraag van de inwoner is leidend (en niet de regelgeving, financieringssystematiek of het aanbod). Deze leidt tot één plan voor de ondersteuning en is gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie.

  • °

    Investeren in de samenleving, informele netwerken, preventie en laagdrempelige basisvoorzieningen. Gespecialiseerde voorzieningen zijn aanvullend.

  • °

    Gebiedsgericht werken, dicht bij mensen. De toegang tot voorzieningen is dichtbij. Lokaal wat kan, regionaal wat moet.

  • °

    Resultaatsturing, transparant en minder bureaucratisch.

  • °

    Nieuw samenspel tussen inwoners, gemeente en organisaties. Versterken van de relatie tussen inwoners en gemeente en meer ruimte voor ondernemerschap en maatwerk door aanbieders.

III. Verwerking persoonsgegevens en privacy Gemeente Bronckhorst

Bovenstaand kader is leidend voor de wijze waarop de Gemeente Bronckhorst persoonsgegevens van inwoners verwerkt bij de uitvoering van haar taken in het sociaal domein. Voorop staan de principes van doelbinding, noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit.

Hieronder wordt nader ingegaan op de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar uitgangspunten voor het sociaal domein bij de verwerking van persoonsgegevens.

Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen leven

De Gemeente Bronckhorst gaat er vanuit dat inwoners zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen leven (en ouders voor de opvoeding van hun kinderen) en dat inwoners naar vermogen mee doen. Er is een vangnet voor kwetsbare inwoners.

Dit betekent dat:

  • *

    inwoners zelf de regie houden over hun persoonsgegevens, tenzij zij hiertoe niet in staat zijn of de veiligheid van henzelf of hun omgeving in het geding is;

  • *

    de inwoner zelf zijn/haar gegevens beschikbaar stelt aan een derde, tenzij de inwoner de gemeente expliciet verzoekt deze gegevens te delen.

De ondersteuningsvraag van de inwoner is leidend

De Gemeente Bronckhorst gaat er vanuit dat de vraag van de inwoner leidend is bij de inzet van ondersteuning. Dit leidt tot één plan voor de ondersteuning en is gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie. De privacy van de inwoner wordt hierbij gewaarborgd door er vanuit te gaan dat het ondersteuningsplan van de inwoner zelf is. Dit betekent dat: 

  • *

    inwoners eigenaar zijn van hun ondersteuningsplan;

  • *

    gegevens worden verwerkt met toestemming van betrokkene, tenzij dit om zwaarwegende redenen en belangen niet mogelijk is;

  • *

    professionals verantwoordelijk zijn en blijven voor de eigen afweging van belangen;

  • *

    professionals die een zorgelijke situatie melden bij het sociaal team dit eerst bespreken met de betrokkene, tenzij dit om zwaarwegende redenen en belangen niet mogelijk is;

  • *

    vroegsignalering niet plaatsvindt op basis van risicoprofielen of (digitale) gegevensbronnen. Bij signalen wordt dit met de betrokkene besproken en wordt betrokkene waar nodig gestimuleerd tot het formuleren van een ondersteuningsvraag.

Resultaatsturing, transparant en minder bureaucratie

De Gemeente Bronckhorst wil sturen op resultaten, waarbij transparant en minder bureaucratisch wordt gewerkt.

Dit betekent dat: 

  • *

    helder gecommuniceerd wordt naar inwoners over de verwerking van hun persoonsgegevens in het sociaal domein en de rechtspositie van betrokkenen;

  • *

    alleen die gegevens worden verwerkt die noodzakelijk zijn;

  • *

    gegevens alleen verwerkt worden met toestemming van betrokkene, tenzij verwerking noodzakelijk is om de gevraagde ondersteuning te kunnen bieden of wanneer de veiligheid van de betrokkene of anderen in het geding is.

  • *

    wanneer gegevens zonder toestemming van betrokkene worden verwerkt, de betrokkene achteraf altijd geïnformeerd wordt over de verwerking van persoonsgegevens, tenzij de veiligheid van betrokkene of anderen in het geding is.

  • *

    professionals, die in dienst van de gemeente werken of derden, die in opdracht van de gemeente werken, de al dan niet verkregen toestemming voor verwerking van persoonsgegevens vastleggen.

  • *

    gegevens alleen worden verwerkt door professionals die direct betrokken zijn bij de betrokkene of door professionals die de uitvoering administratief ondersteunen;

  • *

    professionals die gegevens verwerken gehouden zijn aan een geheimhoudingsplicht;

  • *

    vrijwilligers, die onder verantwoordelijkheid van de Gemeente Bronckhorst betrokken zijn bij de ondersteuning van inwoners, aan een gedragscode gehouden zijn;

  • *

    met samenwerkingspartners en opdrachtnemers afspraken worden vastgelegd in contracten en convenanten over de verwerking van persoonsgegevens.

IV. Privacymaatregelen voor uitvoering taken sociaal domein

In het vorige hoofdstuk is opgenomen hoe de Gemeente Bronckhorst om wil gaan met verwerking van persoonsgegevens en het waarborgen van privacy. In dit hoofdstuk gaan we in op de maatregelen die de Gemeente Bronckhorst treft om een zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens en de privacy van inwoners te borgen.

Communicatie aan inwoners en betrokkenen over positie en rechten.

Het is essentieel om inwoners te informeren over hun positie en rechten in het sociaal domein. Betrokkenen zitten per definitie in een afhankelijke relatie richting de gemeente, omdat deze bepaalt welke ondersteuning zij ontvangen. Om hun rechten uit te kunnen oefenen is het daarnaast van belang dat betrokkenen kennis kunnen nemen van wat deze rechten inhouden. Over de positie en rechten wordt via diverse kanalen gecommuniceerd; 

  • *

    Website Gemeente Bronckhorst;

  • *

    Folder die vrij beschikbaar is en uitgereikt wordt na een vraagverhelderingsgesprek;

  • *

    Tijdens de (keukentafel)gesprekken met de sociaal consulent of klantadviseur.

In de communicatie wordt in ieder geval het volgende opgenomen:

  • *

    Wijze waarop persoonsgegevens verwerkt worden;

  • *

    Recht op informatie, inzage, afschrift, correctie en vernietiging;

  • *

    De mogelijkheden voor bezwaar- en beroep;

  • *

    Klachtrecht;

  • *

    Gebruik van geanonimiseerde gegevens voor monitoring en onderzoek.

Op grond van de Wbp heeft betrokkene de volgende rechten: 

  • *

    art.17 recht op informatie, inzage en afschrift;

  • *

    art. 18 recht op correctie van feitelijke onjuistheden en een recht op het toevoegen van een eigen verklaring als de betrokkene het niet eens is met een oordeel dat over hem in het bestand is opgenomen;

  • *

    art. 19 recht op vernietiging van (bepaalde) gegevens die over betrokkene in het bestand zijn opgenomen.

Borging zorgvuldige verwerking persoonsgegevens en privacy

Voor het borgen van een zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens en de privacy van betrokkenen neemt de gemeente een aantal organisatorische maatregelen. Zo wordt het volgende ingericht:

* Werkprocessen en triage

Het opnemen van de omgang met persoonsgegevens in de werkprocessen en het uitwerken van triage in het werkproces voor vraagverheldering en toeleiding. Aan sociaal consulenten en andere uitvoerende professionals worden handreikingen uitgereikt, die hen ondersteunen bij de omgang met persoonsgegevens in de dagelijkse uitvoeringspraktijk.

* Beleggen rollen, taken en verantwoordelijkheden

Rollen, taken en verantwoordelijkheden worden passend bij de functie belegd. Om aandacht voor privacy in het sociaal domein te houden wordt ee n ‘functionaris voor gegevensverwerking sociaal domein’ aangewezen, die verantwoordelijk is voor het toezicht en de verantwoording over de naleving van het beleid, wet- en regelgeving.

* Privacyreglementen

Voor het werken in het sociaal team wordt een apart privacyreglement opgesteld, waarin is geregeld hoe de leden van het sociaal team omgaan met de verwerking van persoonsgegevens. Hierin is specifiek aandacht voor de positie van niet-ambtelijk sociaal consulenten en de samenwerking met andere professionals in het sociaal domein.

Voor het werken in het sociaal team wordt een apart privacyreglement opgesteld, waarin is geregeld hoe de leden van het sociaal team omgaan met de verwerking van persoonsgegevens. Hierin is specifiek aandacht voor de positie van niet-ambtelijk sociaal consulenten en de samenwerking met andere professionals in het sociaal domein.

* Gedragscode en overeenkomst voor vrijwilligers

Voor vrijwilligers, die onder verantwoordelijkheid van de Gemeente Bronckhorst inwoners ondersteunen, wordt een gedragscode opgesteld. Hierin worden de verwachtingen omtrent gedrag vastgelegd. Vrijwilligers tekenen een vrijwilligersovereenkomst waarin is opgenomen dat de vrijwilliger zich houdt aan de gedragscode. Vrijwilligers krijgen geen toegang tot informatiesystemen van de gemeente.

* Klachtenprocedure en ombudsfunctie

De Gemeente Bronckhorst heeft voor klachten een formele klachtenprocedure met interne klachtadviseurs en stelt een ombudsfunctie aan voor de behandeling van externe klachten. Deze behandelen ook klachten over de verwerking van persoonsgegevens door de gemeente bij de uitvoering van taken in het sociaal domein.

De Gemeente Bronckhorst heeft voor klachten een formele klachtenprocedure met interne klachtadviseurs en stelt een ombudsfunctie aan voor de behandeling van externe klachten. Deze behandelen ook klachten over de verwerking van persoonsgegevens door de gemeente bij de uitvoering van taken in het sociaal domein.

* Overeenkomsten met derden

In de overeenkomsten die de gemeente afsluit wordt opgenomen hoe omgegaan wordt met de verwerking van persoonsgegevens. Daarnaast worden afspraken gemaakt over het rapporteren over klachten en meldingen. Daar waar nodig wordt een bewerkingsovereenkomst gesloten.

In de overeenkomsten die de gemeente afsluit wordt opgenomen hoe omgegaan wordt met de verwerking van persoonsgegevens. Daarnaast worden afspraken gemaakt over het rapporteren over klachten en meldingen. Daar waar nodig wordt een bewerkingsovereenkomst gesloten.

* Informatiebeveiligingsbeleid

De gemeente heeft een gemeente breed informatiebeveiligingsbeleid. Hierin is onder meer geregeld hoe omgegaan wordt met beveiliging, autorisaties en incidenten.

Naast bovengenoemde maatregelen is het vooral van belang dat professionals in het gebruik en in houding en gedrag zich houden aan wet- en regelgeving en voornoemd beleid. Medewerkers die voor of namens de Gemeente Bronckhorst werken in het sociaal domein en te maken hebben met de verwerking van persoonsgegevens krijgen periodiek een instructie en/of training. Daarnaast komt het onderwerp aan de orde bij de intervisie van de sociaal consulenten.

Verantwoording over de verwerking van persoonsgegevens

Jaarlijks wordt het gevoerde beleid intern geëvalueerd. Hierover wordt door het college van burgemeester en wethouders gerapporteerd aan de gemeenteraad. Hierbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • *

    Uitvoering van de in dit document benoemde privacy maatregelen;

  • *

    Weigeringen van betrokkenen voor verwerking van persoonsgegevens;

  • *

    Verzoeken tot inzage, wijziging en verwijdering persoonsgegevens;

  • *

    Klachten met betrekking tot verwerking van persoonsgegevens;

  • *

    Bezwaren en beroepen tegen de verwerking van persoonsgegevens en

  • *

    Gegevensverwerkingen zonder toestemming van betrokkenen.

Bijlage 1 Wettelijke kaders

1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Bevoegdheid toezichthouders

Toezichthoudende ambtenaren mogen voor zover dat noodzakelijk is in het kader van hun taak inzage in dossiers vragen, met dien verstande dat zij gebonden zijn aan dezelfde geheimhoudingsplicht als die op de aanbieder van toepassing is. Uitzonderingen: bij wilsonbekwaamheid van betrokkene of indien noodzakelijk ter bescherming van cliënten.

Grondslag: taken waarvoor verwerking van persoonsgegevens is toegestaan

Om te beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een Wmo-voorziening, een Pgb of om het verhaalsrecht uit te oefenen, mogen de uit onderzoek verkregen persoonsgegevens, waaronder gezondheidsgegevens, worden verwerkt.

Persoonsgegevens van de mantelzorger van cliënt mogen worden verwerkt voor zover deze noodzakelijk zijn om te bepalen welke hulp deze aan de cliënt kan bieden en voor zover deze zijn verkregen van de cliënt of de mantelzorger en deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wet. Een soortgelijke bepaling is opgenomen met betrekking tot persoonsgegevens van andere personen in het sociaal netwerk van de cliënt.

Indien uit een melding een redelijk vermoeden van huiselijk geweld kan worden afgeleid, mag Veilig Thuis (Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling) in het kader van haar taakuitvoering persoonsgegevens registreren van personen die bij het huiselijk geweld betrokken zijn.

Gemeente mag bepaalde persoonsgegevens verstrekken aan aanbieders van Wmovoorzieningen, het CAK, de instantie die de eigen bijdrage int, de Sociale Verzekeringsbank en toezichthoudende ambtenaren.

Toestemmingsvereiste bij afstemming van hulp in kader van uitvoering van andere wetten en bij opvragen persoonsgegevens bij zorgverzekeraar.

Ondubbelzinnige toestemming van betrokkene is vereist voor verwerking van persoonsgegevens van betrokkene zelf dan wel van personen in zijn directe omgeving, met het oog op een goede afstemming van de hulp in het kader van aan de gemeente opgedragen taken in andere wetten (Jeugdwet, Participatiewet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening), ervan uitgaande dat dit noodzakelijk is voor uitvoering van wet.

Dat geldt ook voor persoonsgegevens van betrokkene die worden opgevraagd bij een zorgverzekeraar.

Uitzondering op toestemmingsvereiste bij verstrekken gegevens aan Veilig Thuis.

Derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die kindermishandeling kunnen beëindigen of nodig zijn om een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken, kunnen deze gevraagd en ongevraagd aan Veilig Thuis verstrekken zonder toestemming van degene die het betreft, indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van de wet hun ambt of beroep.

Identificatieplicht

Cliënt is verplicht om zich te identificeren bij de aanbieder van een maatwerkvoorziening.

Gebruik Burgerservicenummer

Gemeente, Veilig Thuis, aanbieders, toezichthouders en andere uitvoerende instanties zijn verplicht bij verstrekkingen gebruik te maken van het Burgerservicenummer van betrokkene.

Informatieplicht bij meldingen Veilig Thuis

Bij meldingen bij Veilig Thuis door een ander dan betrokkene, wordt betrokkene zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen vier weken, hiervan op de hoogte gesteld.

Uitstel is alleen mogelijk als dit noodzakelijk is om een situatie van huiselijk geweld te beëindigen of een redelijke vermoeden daarvan te onderzoeken.

Uitoefening privacy-rechten bij Veilig Thuis

Geclausuleerd recht op inzage, afschrift en vernietiging van persoonsgegevens op verzoek van betrokkene.

Gebruik persoonsgegevens voor onderzoek

Het recht om zonder voorafgaande toestemming van betrokkene persoonsgegevens te verstrekken ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek. Hierbij gelden strenge voorwaarden als uitwerking van de principes van subsidiariteit en proportionaliteit. Ook geldt de restrictie dat betrokkene niet uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt.

2. Participatiewet

De Wet werk en bijstand gaat per 1 januari 2015 over in de Participatiewet. Vanaf dat moment is deze wet toegankelijk voor een bredere doelgroep, die voorheen een beroep deed op de Wet Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) of de Wsw (Wet sociale werkvoorziening).

Gegevensverwerking en Suwinet (Inkijk)

Gegevensverwerking in de Participatiewet is geregeld conform een gesloten

verstrekkingsregime om zo de privacy van burgers binnen de sociale zekerheid zo goed mogelijk te waarborgen. Dat regime houdt in dat Werk en Inkomen gegevens uitsluitend hergebruikt als daar een wettelijke grondslag voor is of als de burger daar toestemming voor

heeft gegeven.

Bij het uitvoeren van de Participatiewet maakt Werk en Inkomen gebruik van de landelijk beschikbare applicatie Suwinet-Inkijk. Suwinet-Inkijk mag niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van de Participatiewet gebruikt worden. Via deze Inkijk mogen gegevens in het kader van de Wet structuur en uitvoeringorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) en de Wbp tussen organisaties binnen het SUWI-stelsel worden uitgewisseld. Maar gegevens van werkzoekenden mogen in beginsel alleen aan organisaties buiten SUWI worden verstrekt als daar een uitdrukkelijke wettelijke grondslag of verplichting voor bestaat of als de cliënt daar toestemming voor heeft gegeven.

Grondslag voor verwerking gegevens werkzoekende, inlichtingenplicht

De uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van werk en inkomen brengt mee dat er veel privacygevoelige gegevens worden verwerkt. Zo wordt aan werkzoekenden in verband met hun arbeidsinschakeling gevraagd naar hun tijdsbesteding en dagritme, maar ook naar

het gebruik van alcohol en verdovende middelen. Verder worden vragen gesteld over medische aangelegenheden, zoals over het gebruik van geneesmiddelen, over lichamelijke beperkingen en over de aanwezigheid van sociale of psychische problemen.

Een werkzoekende heeft de verplichting om mee te werken en de gevraagde gegevens te verstrekken. Een werkzoekende heeft echter ook recht op privacy. De gemeente moet daarom altijd aan de cliënt duidelijk kunnen maken waarom het noodzakelijk is dat hij bepaalde gegevens aan de gemeente verstrekt. Een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer

mag alleen plaatsvinden als daar een wet aan ten grondslag ligt en de inbreuk noodzakelijk is in het kader van de uitvoering van die wet.

Grondslag voor verwerking gegevens van verwanten/huisgenoten

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan gegevens van verwanten van de werkzoekende. De gemeente heeft soms gegevens nodig van kinderen of inwonende ouders van de werkzoekende. Het gaat dan bijvoorbeeld om inkomensgegevens van meerderjarige kinderen in verband met de afdracht van kostgeld en de berekening van het gezinsinkomen of om inkomensgegevens van de ex-partner in verband met de afdracht van alimentatie. Het verstrekken van deze gegevens wordt door de betrokkenen doorgaans ervaren als een grote inbreuk op hun privacy. Daarom dient het vragen van gegevens van derden tot een minimum beperkt te blijven. Gegevens van verwanten kunnen nodig zijn om bijvoorbeeld het

gezinsinkomen te bepalen of om vast te stellen of de aanvrager wel recht heeft op een uitkering.

Ook hierbij geldt dat als de gemeente deze gegevens vraagt van verwanten/huisgenoten, voor deze mensen de noodzaak tot verstrekking van hun gegevens, in relatie tot de uitkering van de werkzoekende, duidelijk dient te zijn.

Inlichtingenverplichting instanties

In de Participatiewet zijn de instanties vermeld die verplicht zijn om kosteloos opgaven en inlichtingen aan de gemeente te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wet.

Voor de niet vermelde instanties geldt dat zij zelf dienen af te wegen of verstrekking van de gegevens aan de gemeente verenigbaar is met het doel waarvoor zij de gegevens verkregen hebben en gebruiken.

In een aantal gevallen is het instanties (of personen) verboden om inlichtingen aan de gemeente te verstrekken. Het gaat dan om personen die uit hoofde van hun beroep of functie een geheimhoudingsplicht hebben, waaronder met name medici en paramedici op grond van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), de Wet Beroepsbeoefenaren individuele gezondheidszorg (BIG) of hun beroepscode. Denk bijvoorbeeld aan huisartsen, keuringsartsen en psychologen.

Gegevensverstrekking aan de gemeente door personen of instanties met een geheimhoudingsplicht kan alleen na (vrijwillig gegeven) schriftelijke toestemming van de werkzoekende (machtiging).

Verder is in de Participatiewet vastgelegd dat bij verstrekkingen door het college, het Inlichtingenbureau en de in de wet genoemde instanties geldt dat zij, indien daartoe bevoegd, gebruik dienen te maken van het Burgerservicenummer.

Geheimhoudingsplicht, wettelijke grondslag of toestemming voor verstrekking

Voor een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de Participatiewet geldt een geheimhoudingsplicht: wat hem wordt medegedeeld mag niet verder worden bekend gemaakt dan voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is dan wel op grond van de wet is voorgeschreven of toestaan.

Verstrekking aan niet bij wet of regeling benoemde instanties is alleen met schriftelijke toestemming van de werkzoekende mogelijk.

Wel kunnen desgevraagd gegevens aan derden worden verstrekt ten behoeve van wetenschappelijke onderzoek of statistiek voorzover de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Indien er een wettelijke grondslag is voor verstrekking aan de gemeente, dient de verstrekker na te gaan of degene aan wie hij de gegevens verstrekt redelijkerwijs bevoegd is te achten om die gegevens te verkrijgen.

Geen algemene machtiging en geen dwang

Algemeen geformuleerde machtigingen waarmee de werkzoekende toestemming geeft aan derden om inlichtingen te verschaffen aan de gemeente zijn niet toegestaan. In een machtiging moet staan bij wie de gegevens opgevraagd worden en om welke gegevens het

gaat. De machtiging kan slechts betrekking hebben op een specifiek geval en mag dus niet algemeen geformuleerd worden.

Een machtiging dient vrijwillig door een werkzoekende getekend te worden. Een machtiging mag niet gekoppeld zijn aan een formulier dat de werkzoekende verplicht is in te vullen. Dit wekt namelijk de indruk dat de werkzoekende ook verplicht is om de machtiging te tekenen.

Bestandsvergelijking

Er zijn verschillende vormen van bestandsvergelijking, de wettelijk verplichte en de niet wettelijk verplichte (themacontroles). Bij wet is geregeld dat het Inlichtingenbureau (IB) de bestanden van een aantal organisaties binnen de keten van werk en inkomen met elkaar

vergelijkt. Is er ergens sprake van overlap, dan stuurt het IB een samenloopsignaal naar de organisatie die hier belang bij heeft. Deze organisatie zoekt het signaal uit en onderneemt indien nodig actie in de richting van de werkzoekende.

Bij bestandsvergelijkingen in het kader van themacontroles zijn er twee varianten: geanonimiseerde bestandsvergelijking en de vergelijking waaruit tot het individu herleidbare gegevens voortkomen. Geanonimiseerde bestandsvergelijkingen kunnen statistisch materiaal opleveren over bepaalde risicofactoren. Deze gegevens kunnen gebruikt worden voor het opstellen van een risicoprofiel. Over geanonimiseerde bestandsvergelijkingen hoeft de werkzoekende niet te worden geïnformeerd. Voorwaarde hiervoor is wel dat de gegevens op geen enkele manier te herleiden zijn (of zullen worden) tot individuele personen.

De Participatiewet staat het vergelijken van bestanden met de daar genoemde organisaties toe mits voldaan is aan een aantal criteria. Zo moet de bestandsvergelijking ten eerste noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de Participatiewet. Verder moet bestandsvergelijking niet een te zwaar middel zijn in verhouding tot het doel dat men wil bereiken (het proportionaliteitsbeginsel). Ook moet het doel niet op een andere wijze, die minder belastend is voor de persoonlijke levenssfeer, kunnen worden bereikt. Dit is het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel.

Het ontvangen van tips

Nadat een tip is binnengekomen beoordeelt de gemeente of deze verwerkt mag worden. Alleen rechtmatig verkregen tips mogen verwerkt worden. Een ander aandachtspunt is de plicht van de gemeente de werkzoekende op de hoogte te stellen van het feit dat zij informatie over hem verkregen heeft. Op grond van de Wbp is het mogelijk om de informatieplicht op te schorten in het belang van het onderzoek. De werkzoekende moet na afloop van het onderzoek alsnog geïnformeerd worden over de met de tip verkregen gegevens en de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden. Deze verplichting geldt ongeacht het resultaat van het onderzoek. De werkzoekende wordt dus ook geïnformeerd over een onderzoek dat geen fraude aan het licht heeft gebracht.

3. Jeugdwet

Grondslag: taken waarvoor verwerking van persoonsgegevens is toegestaan Voor de volgende taken is in de Jeugdwet een grondslag opgenomen voor verwerking van persoonsgegevens:

  • *

    De toeleidingstaak

  • *

    Jeugdhulpplicht

  • *

    Het doen van een verzoek tot onderzoek aan de raad voor de kinderbescherming

  • *

    Het (laten) uitvoeren van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

  • *

    De financiering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Toestemming voor jeugdhulpverlening en dossiervoering

Jeugdhulp wordt, met inachtneming van een in de wet vastgelegde informatieplicht, verleend met toestemming van betrokkene, tenzij het hulp betreft in het gedwongen kader (met name hulp in het kader van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering die door de

rechter zijn opgelegd).

Er zijn twee uitzonderingen hierop:

1. Voor kinderen met een leeftijd tussen twaalf en zestien jaar: toestemming van ouders met gezag of voogd is dan ook vereist, tenzij betrokkene bij weigering van de toestemming de hulp weloverwogen blijft wensen of indien die hulp kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen;

2. Voor personen van zestien jaar en ouder die niet in staat kunnen worden geacht tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake: dan dienen de jeugdhulpverlener en de curator of mentor uit te gaan van een weigering als dit blijkt uit de kennelijk opvatting van betrokkene op basis van eerdere uitingen toen betrokkene nog wel in staat was tot een redelijke waardering van belangen. De jeugdhulpverlener kan hiervan echter afwijken als

hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht.

Plicht van jeugdhulpverlener om voor de hulp aan betrokkene een dossier in te richten en bij te houden. Hieraan dient hij desgevraagd een door betrokkene afgegeven verklaring toe te voegen. Er geldt een bewaartermijn van ten minste vijftien jaar. Verder dient dossier (of delen daarvan) op verzoek van betrokkene binnen drie maanden vernietigd te worden, tenzij

aannemelijk is dat bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander of een wettelijke regeling zich hiertegen verzet.

De jeugdhulpverlener dient ervoor zorg te dragen dat hij geen informatie over betrokkene (of inzage in of afschrift van het dossier) aan anderen dan de patiënt verstrekt dan met zijn toestemming; onder deze anderen zijn niet begrepen:

1. rechtstreeks bij de hulpverlening betrokkenen en degene die de jeugdhulpverlener vervangen, voor zover dit noodzakelijk is voor de taakuitoefening;

2. de curator of mentor van betrokkene;

Verstrekking geschiedt slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de ander niet wordt geschaad.

De verstrekking kan ook opgelegd zijn bij of krachtens de wet, in welk geval er geen beperkingen gelden.

Verder kan de jeugdhulpverlener altijd besluiten niet te verstrekken in de gevallen dat hij dit in strijd acht met goed hulpverlenerschap.

Alle hierboven genoemde verplichtingen gelden jegens ouders die het gezag over betrokken uitoefenen of diens voogd indien betrokkene nog geen twaalf jaar oud is. Datzelfde geldt in de gevallen dat betrokkene ouder is dan twaalf jaar maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, tenzij betrokkene meerderjarig is en er een mentor of curator is benoemd jegens wie de verplichtingen gelden. Is er geen mentor of curator, dan is de volgorde: schriftelijk gemachtigde, echtgenoot/geregistreerde partner/levensgezel (tenzij deze dat niet wenst), ouder, kind, broer of zus (tenzij deze dat niet wenst).

De verplichtingen zijn echter niet van toepassing als deze niet verenigbaar zijn met zorg van een goed hulpverlener. Ook geldt dat de vertegenwoordiger zijn taak goed dient te vervullen en betrokkene zoveel mogelijk hierbij betrekt. Mocht die zich verzetten, dan kan een

verrichting van ingrijpende aard waarvoor geen toestemming is verleend slechts worden uitgevoerd indien zij kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor betrokkene te voorkomen.

Gebruik Burgerservicenummer

De gecertificeerde instelling, de jeugdhulpaanbieder, de raad voor de kinderbescherming en het college (lees: de gemeente) dienen bij hun taakuitoefening gebruik te maken van het Burgerservicenummer van betrokkene, uitgezonderd uitwisseling van gegevens in het kader

van de jeugdreclassering ten behoeve van het strafrecht en uitgezonderd situaties waar afwijking van deze regel noodzakelijk is in verband met spoedeisende gevallen.

Om als gemeente conform de wettelijke eisen te zorgen voor de uitvoering van reclassering en jeugdhulp in dat kader, is geregeld dat de Minister van Justitie en Veiligheid aan een door het college aangewezen ambtenaar of aan een door het college aangewezen en onder zijn

verantwoordelijkheid werkzame functionaris het Burgerservicenummer kan verstrekken van een jeugdige ten aanzien ten aanzien van wie dat bepaald is in een strafrechtelijke beslissing.

4. Boek 1 Burgerlijk Wetboek

Hierin zijn diverse bepalingen opgenomen met betrekking tot het door de rechter opleggen en het door gecertificeerde instellingen uitvoeren van kinderbeschermingsmaatregelen.

Verschaffen inlichtingen aan Raad voor de Kinderbescherming

egene die op grond van de wet, ambt of beroep tot geheimhouding verplicht is, kan zonder toestemming van degene die het betreft, aan de raad voor de kinderbescherming inlichtingen verschaffen, indien dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken van de raad.

5. Algemene wet bestuursrecht

Ambtsgeheim

Hierin is een bepaling opgenomen die geheimhouding oplegt aan een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan ten aanzien van ‘gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden’. Dat geldt ook voor de instellingen en de daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden

ingeschakeld of de die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen. Naar dit ambtsgeheim wordt vervolgens ook weer in andere wetten verwezen, zoals de Wet bescherming persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering.

6. Wet publieke gezondheid

Meldingsplicht infectieziekten, dossierplicht jeugdgezondheidszorg

Hierin is een meldingsplicht geregeld voor bepaalde besmettelijke ziekten (artsen mogen de hierop betrekking hebbende persoonsgegevens zonder toestemming van betrokkene verstrekken), alsmede de plicht om voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg een digitaal bestand bij te houden.

7. Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

Titelbescherming, tuchtrechtspraak, medisch beroepsgeheim

Deze wet gaat over de kwaliteit van de beroepsuitoefening, met onder meer bepalingen over titelbescherming en tuchtrechtspraak.

Tevens is in deze wet de plicht opgenomen om ‘geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim ter kennis van hem is gekomen of wat daarbij ter kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter had moeten begrijpen’.

8. Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

Doelbinding, informatieplicht, privacy-rechten

Geeft, ter uitvoering van art. 10 van de Grondwet, aanvullende regels voor gebruik van persoonsgegevens teneinde het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer te waarborgen. Doelbinding, transparantie (uitgewerkt in informatieplicht en privacy-rechten), proportionaliteit en subsidiariteit zijn hierbij kernbegrippen.

9. Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo)

Geheimhoudingspicht, dossierplicht, positie wilsonbekwamen

Van toepassing op handelingen met betrekking tot de geneeskunst.

Geeft bepalingen met betrekking tot geheimhoudingsplicht, dossierplicht, positie meerderjarige wilsonbekwame patiënten en minderjarigen.

Wat betreft verwerking van persoonsgegevens zijn er kleine verschillen tussen Wgbo en de Wbp, waarbij de Wgbo, als lex specialis, voorgaat voor zover toepassing van beide wetten strijdigheid zou opleveren.

De Wgbo geeft de patiënt het recht om een aanvulling in het dossier op te nemen (in Wbp is alleen het recht opgenomen om onjuiste gegevens te corrigeren), kent een ongeclausuleerd vernietigingsrecht (in Wbp is verwijderingsrecht wel aan voorwaarden gebonden) en kent een bewaartermijn van vijftien jaar (Wbp kent geen vaste bewaartermijn).

10. Wet politiegegevens

Incidentele en structurele verstrekkingen door politie

De Wet politiegegevens kent een gesloten verstrekkingensysteem. Dat wil zeggen dat limitatief is benoemd aan wie de politie in het kader van de taakuitoefening gegevens mag verstrekken (dit is uitgewerkt in het Besluit politiegegevens).

Op degenen die deze gegevens vervolgens ontvangen, rust een eveneens in deze wet geregelde geheimhoudingsplicht die een verbijzondering is ten opzichte van de algemene geheimhoudingsplicht in de Awb en de Wbp. Uitzondering op deze geheimhoudingsplicht is er als de wet dat voorschrijft of de gegevens noodzakelijk zijn om een taak uit te voeren.

Bijvoorbeeld kan in het kader van de Jeugdwet de gemeente gegevens van de politie ontvangen over gedragingen van een jeugdige en deze delen met de Raad voor de Kinderbescherming en gecertificeerde instellingen met het oog op de voorbereiding van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering.

Is de verstrekking niet expliciet benoemd, dan kunnen in bijzondere gevallen, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en in overeenstemming met het bevoegd gezag politiegegevens incidenteel worden verstrekt aan personen of

instanties voor de volgende doeleinden:

a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten;

b. het handhaven van de openbare orde;

c. het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven;

d. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving.

Dat kan ook structureel zijn indien dit is ten behoeve van een samenwerkingsverband van politie met personen en instanties. In dat geval worden extra eisen gesteld aan de vastlegging van de daarop betrekking hebbende beslissing. Bij incidentele verstrekkingen moet men denken aan crisisachtige situaties, bijvoorbeeld wanneer er een KIZ-aanpak is (KIZ: Kleinschalige Incidenten of Zedenzaken). Bij structurele meldingen gaat het altijd om via een convenant/reglement vastgelegde verstrekkingen, zoals bijvoorbeeld bij de aanpak van veelplegers in het kader van het Veiligheidshuis of de aanpak van jeugdoverlast in het kader van een wijkgerichte, sluitende aanpak.

11. Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens

Verstrekkingen strafvorderlijke gegevens door OM

Deze wet stelt regels met betrekking tot de verwerking van justitiële gegevens in persoonsdossiers en de verklaring omtrent het gedrag.

Regelt onder andere dat het College van procureurs-generaal (namens het Openbaar Ministerie) strafvorderlijke gegevens kan verstrekken aan personen of instanties (waaronder met name de Burgemeester) voor de volgende doeleinden:

a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten,

b. het handhaven van de orde en veiligheid,

c. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving,

d. het nemen van een bestuursrechtelijke beslissing,

e. het beoordelen van de noodzaak tot het treffen van een rechtspositionele of

tuchtrechtelijke maatregel,

f. het verlenen van hulp aan slachtoffers en anderen die bij een strafbaar feit betrokken zijn,

of

g. het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling door een persoon of instantie die met een publieke taak is belast.

Die verstrekking moet noodzakelijk zijn met het oog op een zwaarwegend belang of de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte. Bovendien moet redelijkerwijs worden voorkomen dat de gegevens herleidbaar zijn tot een andere dan betrokkene. Veel verstrekkingen aan de burgemeester met het oog op orde en veiligheid vallen hieronder, bijvoorbeeld ook in verband met diens taakuitoefening in het kader van de

Wet tijdelijk huisverbod.

12. Wetboek van strafvordering

Verschoningsrecht

De wet biedt getuigen in een rechtszaak die gebonden zijn aan een geheimhoudingsplicht op grond van een ambts- of beroepsgeheim de mogelijkheid om zich te verschonen, te weigeren een antwoord te geven. Ook kan het zijn dat om die reden de in de wet geregelde

aangifteplicht niet geldt. Het is aan de rechter om te bepalen of en in welke mate het verschoningsrecht van toepassing is, wat neer komt op een belangenafweging.

13. Wet basisregistratie personen (Wet BRP)

Verstrekkingen aan andere overheidsorganen en derden

Deze wet vormt het algemeen kader voor de uitvoering van de zogenaamde ‘basisregistratie personen’ door de overheid (BRP was voorheen GBA: gemeentelijke basisadministratie).

Geregeld is onder meer in welke gevallen gemeenten gegevens uit deze registratie mag verstrekken aan andere overheidsorganen of derden.

In het kader van deze wet kan onder bepaalde voorwaarden toegang worden verleend tot (delen) van de basisregistratie.

Document Gegevensverwerking en Privacy Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst 2015