Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2017

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: Z86117\Raad-00177/5.1.3

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b. en w. van 27 december 2016;

gelet op de bespreking van de raadscommissie van 20 oktober 2016;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

‘Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting Bronckhorst 2017’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.  Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.  Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.  Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2.  De belasting wordt niet geheven indien belastingplichtige en zijn gezin in de voor zich en zijn gezin ter beschikking gehouden woning verblijven en er terzake van dit verblijf toeristenbelasting wordt geheven overeenkomstig artikel 6 van de verordening toeristenbelasting.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.  De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het kalenderjaar waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2.  In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 5. De belasting bedraagt bij een waarde van:

    1

    minder dan

    € 100.000

    € 270

    2

    € 100.000

    of meer

    maar minder dan

    € 200.000

    € 309

    3

    € 200.000

    of meer

    maar minder dan

    € 250.000

    € 347

    4

    € 250.000

    of meer

    maar minder dan

    € 300.000

    € 388

    5

    € 300.000

    of meer

    maar minder dan

    € 350.000

    € 424

    6

    € 350.000

    of meer

    maar minder dan

    € 400.000

    € 464

    7

    € 400.000

    of meer

    € 505

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De forensenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Ingeval belastingplichtigen een machtiging tot automatische incasso hebben afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden betaald in tien gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 6.500,-- dat deze aanslagen moeten worden betaald conform het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De 'Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2016’ vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 3 november 2016,
de griffier wnd, de voorzitter,
A.R.M. Nengerman M. Besselink