Regeling vervallen per 14-03-2012

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 13-03-2012

Intitulé

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009

raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 081127/19

De raad van de gemeente Bronckhorst;gelezen het voorstel van het college van b en w van 21 oktober 2008;gelet op de bespreking van de raadscommissie beleidsontwikkeling;gelet op de artikelen 8, lid 1, onder b. en 18 van de Wet werk en bijstand;gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet;besluit:

  • 1.

    In te trekken de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2006.

  • 2.

    Vast te stellen de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Bronckhorst 2009.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2 Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Wet Suwi: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • c.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 5 Wwb;

    • d.

      bijstandsnorm: bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Wwb;

    • e.

      belanghebbende: degene die bijstand ontvangt of heeft ontvangen in de periode waarop de verwijtbare gedraging betrekking heeft;

    • f.

      maatregel: verlaging van de bijstandsnorm op grond van artikel 18, lid 2 van de Wwb;

    • g.

      voorzieningen: instrumenten die het college ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de Wwb;

    • h.

      college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Opleggen van een maatregel

  • 1 Het college legt een maatregel op als:

    • a.

      belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan;

    • b.

      de uit de wet of artikel 28, lid 2, of artikel 29, lid 1 van de Wet Suwi voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich naar het college zeer ernstig misdragen.

  • 2 Het college stemt de maatregel af op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.

  • 3 Voor belanghebbenden van 65 en ouder waarvan de uitvoering van de bijstandsverlening is overgedragen aan de Sociale Verzekeringsbank geldt het maatregelenbeleid van die instantie.

  • 4 Met een besluit waarmee met toepassing van deze verordening een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen als bedoeld in artikel 5, derde lid.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag van een maatregel

Het college past de maatregel toe door de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag en de bijzondere bijstand tijdelijk met een percentage te verlagen.

Artikel 4 Besluit tot het opleggen van een maatregel

Het college vermeldt in het besluit tot het opleggen van een maatregel in ieder geval:

  • a.

    de reden van de maatregel;

  • b.

    de duur van de maatregel;

  • c.

    het percentage en het bedrag van de maatregel;

  • d.

    de reden om af te wijken van de standaardmaatregel.

Artikel 5 Afzien van het opleggen van een maatregel

  • 1. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel als:

    • a.

      elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, of

    • b.

      de gedraging meer dan 12 maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden.

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt een maatregel in verband met het niet nakomen van de inlichtingen- of medewerkingsplicht niet opgelegd na vijf jaar nadat de gedraging heeft plaatsgevonden.

  • 3. Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel als er daarvoor dringende redenen zijn.

Artikel 6 Samenloop van gedragingen

  • 1. Als belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 2, lid 1 inhouden, gaat het college voor het bepalen van de hoogte en de duur van de maatregel uit van de gedraging waarop de zwaarste maatregel van toepassing is.  

  • 2. Als belanghebbende meerdere verplichtingen schendt door één gedraging, dan gaat het college voor het toepassen van de maatregel uit van de gedraging waarop de zwaarste maatregel van toepassing is.

Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid

Artikel 7 Indeling in categorieën

Gedragingen die betrekking hebben op het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen op grond van artikel 9, lid 1 van de wet, worden ingedeeld in vier categorieën:

  • 1.

    Eerste categorie:Het college verlaagt de uitkering met 10% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand bij: a.het zich niet op tijd laten registreren als werkzoekende bij het Centrum voor werk en inkomen of het niet op tijd laten verlengen van deze registratie; b.het later terugkeren van vakantie dan is toegestaan, terwijl belanghebbende is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.

  • 2.

    Tweede categorie: Het college verlaagt de uitkering met 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand bij: a.het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden; b.het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid, of aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding.

  • 3.

    Derde categorie: Het college verlaagt de uitkering met 30% van de bijstandsnorm voor de duur van twee maanden bij: a.gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren; b.het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een voor de inschakeling in de arbeid noodzakelijk geachte scholing of opleiding, of aan andere aangewezen activiteiten die de zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen; c.het niet of in onvoldoende mate nakomen van de verplichting tot het gebruikmaken van aangeboden re-integratievoorzieningen, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie (sociale activering) voor zover dit heeft geleid tot het niet doorgaan of voor voortijdige beëindiging van een traject; d.het later terugkeren van vakantie dan is toegestaan, terwijl belanghebbende niet is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.

  • 4.

    Vierde categorie: Het college verlaagt de uitkering met 100% van de bijstandsnorm voor de duur van drie maanden bij: a.het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; b.het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.

Artikel 8 Ingangsdatum, herleving, verdubbeling en heroverweging

  • 1 Het college legt de maatregel als bedoeld in artikel 7 op met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan belanghebbende is bekendgemaakt. Het college gaat uit van de voor die maand toepasselijke bijstandsnorm, bijzondere bijstand, of langdurigheidstoeslag.  

  • 2 Het college kan in afwijking van het lid 1 de maatregel met terugwerkende kracht opleggen, als de bijstand nog niet is uitbetaald.   

  • 3 Een opgelegde maatregel die niet, of niet volledig kan worden uitgevoerd, omdat de bijstand is beëindigd, herleeft als belanghebbende binnen 36 maanden opnieuw recht op bijstand heeft.

  • 4 Het college verdubbelt de duur van de maatregel, als belanghebbende zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit, waarbij een maatregel is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie.

  • 5 Het college heroverweegt een maatregel met een duur van 3 maanden of meer binnen 3 maanden nadat deze is uitgevoerd.

Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingen- of medewerkingsplicht

Artikel 9 Niet, niet tijdig of onvolledig verstrekken van inlichtingen of verlenen medewerking

  • 1 Het college legt onverminderd artikel 2, tweede lid een maatregel op van 10% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als een belanghebbende de inlichtingen- of medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, lid 1 en 2 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet, niet tijdig of onvolledig te verstrekken en dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.

  • 2 Het college ziet af van het opleggen van de maatregel als bedoeld in lid 1 en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingen- of medewerkingsplicht plaatsvindt binnen een periode van 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

  • 3 Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel op van 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als belanghebbende de inlichtingen- of medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, lid 1 en 2 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet, niet tijdig of onvolledig te verstrekken en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.

Hoofdstuk 4 Overige gedragingen

Artikel 10 Niet voldoen aan de nadere verplichtingen

  • 1 Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel op van 10% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als belanghebbende niet of niet behoorlijk heeft voldaan aan de nadere verplichtingen die op grond van artikel 55 van de wet zijn opgelegd en dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.

  • 2 Het college ziet af van het opleggen van de maatregel als bedoeld in lid 1 en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van deze verplichting plaatsvindt binnen een periode van 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.

  • 3 Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 een maatregel op van 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand als een

    belanghebbende niet of niet behoorlijk heeft voldaan aan de nadere verplichtingen die op grond van artikel 55 van de wet zijn opgelegd en dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.

Artikel 11 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

  • 1 Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 met toepassing van artikel 18, lid 2 van de wet, bij tekortschietend besef verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan een maatregel op, waarvan de hoogte wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht op bijstand heeft.

  • 2 De maatregel is bij een periode van:

    • a.

      3 maanden of korter: 20% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand;

    • b.

      3 tot 6 maanden: 20% van de bijstandsnorm voor de duur van drie maanden;

    • c.

      6 maanden en langer: 20% van de bijstandsnorm voor de duur van zes maanden.

Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen

  • 1 Het college legt onverminderd artikel 2, lid 2 met toepassing van artikel 18, lid 2 van de wet bij zeer ernstige misdragingen tegenover het college of de bij de uitvoering van de wet betrokken personen, die verband houden met het niet, niet tijdig of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit de wet of de artikelen 28, lid 2 of artikel 29, lid 1 van de Wet Suwi, een maatregel op van 50% van de bijstandsnorm voor de duur van een maand.

  • 2 Het college doet ook aangifte van bij de politie.

Artikel 13 Ingangsdatum, herleving en verdubbeling

  • 1 Het college legt de maatregel als bedoeld in de artikelen 9, 10, 11 en 12 op met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan belanghebbende is bekendgemaakt. Het college gaat uit van de voor die maand toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2 Een opgelegde maatregel die niet, of niet volledig kan worden uitgevoerd, omdat de bijstand is beëindigd, herleeft als belanghebbende binnen 36 maanden opnieuw recht op bijstand heeft.

  • 3 Het college verdubbelt de duur van de maatregel, als de belanghebbende zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is toegepast opnieuw schuldig maakt aan dezelfde gedraging.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

  • 1 Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2 Het college beslist in de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Bronckhorst 2009.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Bronckhorst van 27 november 2008.
De griffier,                                                              De voorzitter,

Toelichting op de artikelen

Maatregelenverordening Wwb - toelichting