Verordening Garantiestelling gemeente Bronckhorst

Geldend van 01-03-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening Garantiestelling gemeente Bronckhorst

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van 13 oktober 2020;

besproken in de commissievergadering van 11 februari 2021;

gelet op Gemeentewet (GW), Algemene wet bestuursrecht (AwB), Financiële verordening gemeente Bronckhorst; Treasurystatuut gemeente Bronckhorst;

Besluit:

  • 1.

    De verordening garantiestelling gemeente Bronckhorst vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: verzoek als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan het college om als gemeente garantiestelling te verlenen;

  • b.

    aanvrager: organisatie met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht die de gemeente verzoekt om borg te staan voor de betaling van rente en aflossing die de geldnemer aan geldverstrekker verschuldigd is;

  • c.

    akte van borgtocht: overeenkomst tussen gemeente en geldgever als bedoeld in artikel 12 van de uitvoeringsregel;

  • d.

    de borg: gemeente Bronckhorst;

  • e.

    borg: borg als bedoeld in de definiëring van akte van borgtocht in artikel 12;

  • f.

    activiteit van algemeen economisch belang: door de raad aangewezen activiteit in het kader van de uitvoering van een publieke taak;

  • g.

    garantiestelling: door een garantstelling te verstrekken stelt de borg zich jegens de geldverstrekker garant voor betaling van rente- en aflossingsverplichtingen bij in gebreke stelling van de geldnemer;

  • h.

    instelling: de stichting, (sport)vereniging of rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. De instelling als bedoeld beschikt over notarieel vastgelegde statuten, dient het maatschappelijk en/of publiek belang en ontplooit activiteiten die voor de inwoners van de gemeente Bronckhorst in het algemeen nuttig, gewenst of nodig zijn;

  • i.

    aanvrager: de instelling als bedoeld onder lid e van dit artikel die de borg verzoekt een garantstelling te verstrekken;

  • j.

    geldverstrekker: bancaire of financiële instelling die, onder garantstelling van de borg, voornemens is een geldlening aan de aanvrager te verstrekken;

  • k.

    geldnemer: de instelling als bedoeld onder lid e van dit artikel aan wie door de geldverstrekker, onder garantstelling van de borg, een geldlening verstrekt is;

  • l.

    publieke taak: door de raad in begroting, verordening, beleidsnota, raadsbesluit of ander beleidsdocument aangewezen gemeentelijke taak in het kader van vastgestelde beleidsdoelen die in overwegende mate ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • m.

    waarborgfonds: nationaal fonds dat borgstellingen verstrekt.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze verordening regelt het verstrekken van (gemeentelijke) garantstellingen aan instellingen als bedoeld onder artikel 1 sub h van deze verordening.

  • 2. Het toetsingskader voor het aanvragen en verstrekken van een garantstelling als bedoeld in artikel 1 sub g van deze verordening wordt gevormd door de wet- en regelgeving zoals vastgelegd in:

    • a.

      Het Burgerlijk Wetboek;

    • b.

      De Gemeentewet;

    • c.

      De Financiële verordening gemeente Bronckhorst;

    • d.

      De Wet financiering decentrale overheden;

    • e.

      Het Treasurystatuut gemeente Bronckhorst.

Artikel 3 Bevoegdheden college

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. College nemen geen besluit over garantiestelling nadat de raad in de gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen ter kennis van college te brengen.

  • 3. Artikel 7 lid b van financiële verordening (ex artikel 212 Gemeentewet) van gemeente Bronckhorst bepaalt dat college geen besluit neemt over garantie groter dan € 100.000,-. Dit moeten worden voorgelegd aan de Raad. In artikel 15 (Financieringsfunctie) is de voorwaarde gesteld dat alleen een garantie mag worden versterkt voor het behartigen van een publiek belang (artikel 2 van de wet FIDO - Financiering decentrale overheden).

Paragraaf 2 Garantiestelling

Artikel 4 Criteria voor de aanvraag

Om in aanmerking te komen voor garantieverstrekking moet aan de volgende hoofdvoorwaarden worden voldaan:

  • 1.

    De activiteiten waarvoor borg wordt gevraagd dienen het gemeentelijk publiek belang.

    • a.

      het doel waarvoor de garantie wordt gevraagd door college wordt gerekend tot die beleidsterreinen of thema's waarvoor het gemeentebestuur zich volgens het collegeprogramma, de begroting of andere beleidsstukken inzet;

    • b.

      er naar het oordeel van college een relevant maatschappelijk doel mee wordt gediend;

    • c.

      het verstrekken garantie naar het oordeel van college ten goede komt aan het maatschappelijke belang en de inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De aanvrager kan zonder de garantieverstrekking niet over voldoende gelden beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • 3.

    De geldnemer geen lening kan aangaan zonder garantie en er buiten de gemeente geen andere instellingen zijn die deze garantie geheel of gedeeltelijk kunnen verlenen;

  • 4.

    De geldnemer is structureel in staat de verschuldigde rente en aflossing te kunnen voldoen;

  • 5.

    De garantstelling dient een relatie te hebben met duurzame goederen of onroerend goed;

  • 6.

    Het risico, in verhouding tot de draagkracht van het voor het programma en/of beheerproduct beschikbare budget is aanvaardbaar.

  • 7.

    Een garantiestelling wordt alleen verleend als de toetsing dat de garantiestelling voor de gemeente Bronckhorst verantwoord is, kan worden uitgevoerd door een onafhankelijke externe partij, de loketfunctie.

Voor de beoordeling heeft Gemeente Bronckhorst onvoldoende capaciteit en expertise in huis, om aanvragen voor een garantiestelling te kunnen beoordelen en te kunnen beheren.

Met de uitkomsten van het extern onderzoek, wordt getoetst of de (financiële) risico’s verantwoord zijn en in een verantwoorde relatie staan tot het gemeentelijke weerstandsvermogen.

Bij het verlenen van een garantie, moet ook het (jaarlijks) beheer worden uitbesteed bij een externe partij. Afgegeven garanties dienen jaarlijks te worden beoordeeld en hiervoor dienen minimaal de jaarstukken te worden aangeleverd.

Artikel 5 Verplichtingen aanvrager

Voor het verkrijgen van een garantstelling moet de aanvrager aan de volgende verplichtingen voldoen:

  • 1.

    De gemeente Bronckhorst zich als borg garant stelt, strekt deze alleen tot zekerstelling aan de geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing, indien de geldnemer in gebreke is gebleven;

  • 2.

    Met het garantstellen is geen afstand gedaan van de voorrechten die wettelijk aan de borg toekomen;

  • 3.

    Indien de gemeente krachtens een garantie een betaling heeft verricht in de plaats van een in gebreke gebleven geldnemer, komen de geldnemer en gemeente overeen dat een regresvordering in een eventueel faillissement van de geldnemer bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de geldnemer heeft.

  • 4.

    De aanvrager:

    • a.

      Is een (juridisch) rechtspersoon, beschikt over notarieel vastgelegde statuten en handelt zonder winstoogmerk of met ideële doelstellingen;

    • b.

      Is maatschappelijk actief in de gemeente Bronckhorst;

    • c.

      Is voldoende solvabel en maakt middels een meerjarenbegroting aantoonbaar aan de toekomstige rente- en aflossingsverplichting te kunnen voldoen;

    • d.

      Informeert het college indien substantiële tegenvallers dreigen op te treden;

    • e.

      Is verplicht bij garantstellingen ten behoeve van onroerende zaken: een recent taxatierapport van het onroerend goed te overleggen

    • f.

      ten gunste van de borg het recht van eerste hypotheek te vestigen;

    • g.

      Is het niet toegestaan de in onderpand gegeven zekerheden tijdens de duur van de garantstelling te vervreemden of in onderpand te geven voor nieuw aan te trekken geldleningen;

    • h.

      Is verplicht haar bezittingen, personeel en/of vrijwilligers te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid, is verplicht voor haar bestuur een bestuursaansprakelijkheidsverzekering te sluiten en is verplicht haar onroerende zaken op basis van vervangingswaarde te verzekeren tegen brand- en stormschade;

    • i.

      Is verplicht de investering waarvoor de garantstelling is verstrekt goed te onderhouden en alle maatregelen te nemen die het college wenselijk acht voor het waarborgen van haar financiële belangen;

    • j.

      Is het niet toegestaan nieuwe geldleningen of financiële verplichtingen anderszins aan te gaan zonder voorafgaande toestemming van het college;

    • k.

      Is het niet toegestaan om gedurende de looptijd van de garantstelling geldleningen aan derden te verstrekken of beschikbare financiële middelen risicovol te beleggen;

    • l.

      Is verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken die het college in het kader van de garantstelling nodig acht.

Artikel 6 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag tot het verlenen van een borg wordt bij voorkeur digitaal ingediend bij het college, met een gedegen en gemotiveerd verzoek tot het verkrijgen van de garantstelling.

  • 2. Bij het aanvragen van een garantstelling dient de aanvrager de volgende stukken te overleggen:

    • a.

      een beschrijving van de voorgenomen investering;

    • b.

      een onderbouwing van de financieringsbehoefte;

    • c.

      een financiële begroting met toelichting en een kasstroomoverzicht voor het lopende jaar en de 4 daaropvolgende jaren en een meerjaren beleidsplan waarin opgenomen de lasten welke voortvloeien uit de nieuw aan te trekken geldlening;

    • d.

      voor zover geen sprake is van een nieuw opgerichte aanvrager: de meest recente jaarrekening, bestaande uit de balans en verlies- en winstrekening met toelichting, voorzien van een accountantsverklaring;

    • e.

      een overzicht met mogelijk te verstrekken zekerheden aan de gemeente;

    • f.

      ten minste twee offertes of bankverklaringen van geldgevers waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening wordt verstrekt zonder garantie, en

    • g.

      een (kopie)van de notarieel vastgelegde statuten van de geldnemer, alsmede een opgave van de bestuurssamenstelling en een opgave van de uiteindelijk belanghebbenden van de aanvrager;

    • h.

      Een (kopie) ID – bewijs van de aanvrager;

    • i.

      Een (kopie) uittreksel van de Kamer van Koophandel.

  • 3. Voor zover er op het beleidsterrein van de instelling een waarborgfonds of duurzaamheidsfonds actief is, dient de aanvrager zich voor het verkrijgen van een garantstelling in eerste aanleg te wenden tot het waarborgfonds of duurzaamheidsfonds. Wanneer het fonds bereid is een garantstelling te verstrekken kan er een (aanvullende) garantstelling van de gemeente gevraagd worden. De aanvraag voor de garantstelling bij de gemeente dient dan vergezeld te gaan van een verklaring van deze instelling dat deze bereid is het risico dat aan de lening verbonden is mede te dragen onder de algemene voorwaarden van het fonds.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1. Voor de aanvraagtermijnen zijn de aanvraagtermijnen van de Algemene wet Bestuursrecht (AWB) van toepassing.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college kan naast de in de Algemene wet Bestuursrecht (AwB), aanvragen voor een garantstelling weigeren indien:

  • 1.

    de aanvrager, zijn/haar doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen dan wel het beoogd gebruik van de geldlening discriminerend is naar godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid of ras;

  • 2.

    het doel van de geldlening naar het oordeel van het college:

    • a.

      niet passend is binnen het gemeentelijk beleidskader;

    • b.

      het maatschappelijk belang niet dient en voor de inwoners van de gemeente Bronckhorst in het algemeen niet nuttig, gewenst of nodig is;

    • c.

      de publieke taak niet dient;

    • d.

      onacceptabele (financiële) risico’s voor de gemeentelijke begroting betekent;

    • e.

      wordt aangewend voor het ontplooien van ondernemersactiviteiten;

  • 3.

    de aanvrager voor de benodigde financiering aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening zoals een waarborgfonds of duurzaamheidsfonds;

  • 4.

    de aanvrager onvoldoende solvabel is en niet in staat is de verschuldigde rente en aflossing gedurende de looptijd te voldoen. En als gevolg daarvan de financiële risico’s voor de borg als ongewenst groot kunnen worden beschouwd.

  • 5.

    de aanvrager niet over de benodigde vergunningen beschikt om de investeringen te doen waarvoor de garantstelling wordt aangevraagd;

  • 6.

    er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 3 van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • 7.

    deze niet voldoet aan de voorwaarden en criteria opgenomen in deze verordening;

Paragraaf 3 Inhoud van de garantie

Artikel 9 Uitvoering borgstelling

  • 1. De borgstelling komt tot stand door het aangaan van een overeenkomst waarin de voorschriften van deze Verordening zijn uitgewerkt.

Artikel 10 Overeenkomst van geldgeverslening

  • 1. De garantie vervalt na de totstandkoming van de overeenkomst van geldgeverslening van rechtswege indien de overeenkomst van geldgeverslening vervalt.

Artikel 11 Garantiestelling

  • 1. De garantstelling wordt slechts verleend indien de geldlening:

    • a.

      geheel en volledig wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is aangevraagd;

    • b.

      wordt afgesloten tegen een rente die marktconform is;

  • 2. De garantstelling dient tot zekerheidsstelling van de geldverstrekker. Uit oogpunt van risicobeheersing mag de aanvraag voor een garantstelling en/of de daarop van toepassing zijnde offerte door de bank- of financiële instelling geen bedingen bevatten die de aansprakelijkheid van de gemeente, naast betaling van de contractueel vastgestelde rente- en aflossingsverplichting, verhogen of uitbreiden.

  • 3. De garantie vervalt van rechtswege indien de gemeente en de geldgever niet binnen drie maanden na verzending van het besluit tot het verstrekken van de garantie overeenstemming bereiken omtrent de inhoud van een garantstelling. In deze overeenkomst van garantieverlening tussen de gemeente en de geldgever worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de gemeente zich als borg tegenover een geldgever verbindt tot nakoming van de aan een geldgeverslening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de geldnemer

Artikel 12 Informatieplicht

In het kader van het risicomanagement is het van belang dat de borg inzicht heeft en behoud in de (financiële) situatie van de aanvrager. De volgende (aanvullende) voorwaarden zijn van toepassing:

  • 1.

    De aanvrager:

    • a.

      overlegt de borg jaarlijks de (meerjaren) begroting;

    • b.

      overlegt de borg jaarlijks de jaarrekening en het daarbij behorend financieel jaarverslag en voorzien van een accountantsverklaring;

    • c.

      overlegt op verzoek van de borg een bewijs van premiebetaling ten behoeve van de verzekeringen als bedoeld in artikel 5 punt 4i van deze verordening;

    • d.

      is verplicht het college te informeren indien substantiële financiële tegenvallers dreigen op te treden;

    • e.

      is verplicht het college te informeren ingeval van fusie of ontbinding van de instelling.

    • f.

      is verplicht het college te informeren bij wijziging van de gegevens die hij bij de aanvraag om garantiestelling heeft overgelegd, alsmede van alle omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de garantstelling.

  • 2.

    De geldverstrekker:

    • a.

      is verplicht de borg schriftelijk te informeren over het schuldrestant van de gegarandeerde geldlening(en) per 31 december van elk kalenderjaar;

    • b.

      is verplicht de borg terstond en schriftelijk te informeren op het moment dat er ten laste van de aanvrager een achterstand ontstaat in de betaling van de rente- en aflossingsverplichting;

    • c.

      is verplicht de borg schriftelijk royement te verlenen ingeval van volledige (vervroegde) aflossing.

Artikel 13 Intrekking of wijziging van het besluit tot het verlenen van garantie

  • 1. Het college kan het besluit tot het verstrekken van een garantie, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, intrekken of wijzigen zolang de overeenkomst van geldgeverslening nog niet tot stand is gekomen in het geval van:

    • a.

      het door de geldnemer handelen in strijd met deze verordening en daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen;

    • b.

      tekortkoming door de geldnemer in de nakoming van één of meer van zijn verplichtingen uit hoofde van enige overeenkomst van kredietverlening aan de geldnemer, gesloten met de gemeente of met een derde;

    • c.

      gehele of gedeeltelijke opschorting door de geldnemer van betalingen of het vervroegd opeisbaar worden van enige vordering op de geldnemer uit hoofde van enige overeenkomst van kredietverlening aan de geldnemer, gesloten met de gemeente of met een derde;

    • d.

      tekortkoming door een groepsmaatschappij van de geldnemer als bedoeld in artikel 2:24b BW in de nakoming van één of meer van haar verplichtingen uit hoofde van enige overeenkomst van kredietverlening, gesloten met de gemeente of met een derde, indien dit, naar het oordeel van de gemeente, een materieel nadelig effect heeft of waarschijnlijk is dat dit een materieel nadelig effect zal hebben op de verhaal positie van de gemeente;

    • e.

      eigen verzoek door de geldnemer tot verkrijging van surséance van betaling;

    • f.

      eigen aangifte door de geldnemer als bedoeld in artikel 1 van de Faillissementswet;

    • g.

      een vonnis van faillietverklaring van de geldnemer;

    • h.

      executoriaal beslag op een, naar het oordeel van de gemeente, wezenlijk bestanddeel van de goederen van de geldnemer;

    • i.

      conservatoir beslag op een, naar het oordeel van de gemeente, wezenlijk bestanddeel van de goederen van de geldnemer dat niet binnen een termijn van één maand na de beslaglegging is opgeheven;

    • j.

      ontbinding, opheffing, liquidatie of verlies van rechtspersoonlijkheid van de geldnemer;

    • k.

      een juridische fusie of splitsing door de geldnemer en/of de aankondiging door de geldnemer van de nederlegging van het voorstel tot fusie dan wel het voorstel tot splitsing;

    • l.

      een, naar oordeel van de gemeente, wezenlijke verslechtering van de financiële positie of verminderde kredietwaardigheid van de geldnemer die de gemeente gegronde vrees geeft dat het door de geldnemer uit hoofde van de overeenkomst van geldlening aan de geldgever verschuldigde niet of niet volledig zal worden voldaan;

    • m.

      het zich voordoen van één of meer van de hierboven onder lid e tot en met lid l genoemde omstandigheden ten aanzien van een groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 2:24b BW die met de geldnemer in een groep is verbonden;

    • n.

      het zich voordoen van één of meer van de hierboven onder lid e tot en met lid l genoemde omstandigheden ten aanzien van een derde die zich jegens de gemeente, met betrekking tot de verplichtingen van de geldnemer, borg of garant heeft gesteld dan wel enige andere vorm van zekerheid heeft verstrekt;

    • o.

      het zich voordoen van één of meer van de hierboven onder lid e tot en met lid l genoemde omstandigheden ten aanzien van één of meer aandeelhouders van de geldnemer;

    • p.

      het zich voordoen van een gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen die een materieel nadelig effect heeft of waarvan het naar het uitsluitend en redelijk oordeel van de gemeente waarschijnlijk is dat die een materieel nadelig effect zal hebben;

    • q.

      het door de geldnemer of een dochtermaatschappij van de geldnemer als bedoeld in artikel 2:24a BW zonder schriftelijke toestemming van de gemeente vervreemden (waaronder begrepen het in economisch eigendom overdragen) van een, naar oordeel van de gemeente, substantieel deel van zijn activa dan wel het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente geheel of voor een aanmerkelijk deel in ander handen overgaan van de aandelen in het kapitaal van de geldnemer of een dochtermaatschappij van de geldnemer als bedoeld in artikel 2:24a BW;

    • r.

      het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente onderbrengen van één of meer van de activiteiten van de geldnemer in een andere privaatrechtelijke rechtspersoon of vennootschap of in een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijk lichaam;

    • s.

      het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente aanbrengen van een wijziging in de statuten, interne organisatie- of bestuursregeling of andere constitutieve overeenkomst van de geldnemer, die, naar het oordeel van de gemeente de belangen van de gemeente kan schaden;

    • t.

      een naar het oordeel van de gemeente ingrijpende wijziging in de regelgeving met betrekking tot de financiering en/of exploitatie van de geldnemer;

    • u.

      het vervallen, tenietgaan of in waarde verminderen van door de geldnemer of door één of meer derden aan de gemeente verstrekte zekerheden;

    • v.

      het niet of niet langer rechtsgeldig of afdwingbaar zijn van bedongen zekerheden en/of het niet hebben van de tussen de gemeente en de geldnemer overeengekomen rang van het zekerheidsrecht;

    • w.

      het ontbreken van een goedkeurende verklaring van een naar het oordeel van de gemeente respectabele accountant (gecertificeerd) met betrekking tot de laatst vastgestelde jaarrekening van de geldnemer of de weigering van de accountant om een goedkeurende verklaring af te geven;

    • x.

      een garantieverlening die, naar het oordeel van de gemeente, de integriteit en/of de reputatie van de gemeente aantast of de relatie van de gemeente met derden schaadt dan wel het naar oordeel van de gemeente redelijkerwijs aanwezig zijn van dit risico;

    • y.

      het zich voordoen van een geval als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 2 Overige bepalingen

Paragraaf 1 Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze verordening ten gunste van de aanvrager afwijken, indien strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. Bij toepassing van de hardheidsclausule worden besluiten van het college voorgelegd aan de gemeenteraad ter goedkeuring.

    De voorwaarden en verplichtingen gesteld aan de vóór de inwerkingtreding van deze verordening verstrekte leningen en verleende garanties, blijven van kracht.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Nadat de raad heeft besloten de nieuwe verordening garantstelling vast te stellen, wordt deze gepubliceerd op de website www.overheid.nl/lokalewet_en_regelgeving

    Daarna treedt deze verordening in werking op 01 maart 2021.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Garantiestelling gemeente Bronckhorst.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 18 februari 2021,

de griffier,

M. van Bergen

de voorzitter,

M. Besselink

Artikelsgewijze toelichting

Paragraaf 1 – Inleidende bepalingen – Artikel 1 tot en met artikel 3

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit artikel worden een aantal voorkomende begrippen in de Verordening garantieverlening gemeente Bronckhorst omschreven.

De gemeentegaranties volgens de verordening zijn een financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker (meestal een bank) verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken.

Gemeentegaranties hebben betrekking op door derden (verenigingen en maatschappelijke instellingen) aangetrokken gelden, die zij zonder gemeentegarantie niet zouden kunnen verkrijgen.

Gemeentegaranties zijn een vorm van financiële steunverlening. Andere vormen zijn bijv. subsidieverlening, deelnemingen e.d.

Artikel 3 Bevoegdheden college

Deze verordening is niet bedoeld om een wettelijke grondslag te bieden voor het verstrekken van gemeentegaranties, maar biedt een regeling voor de afhandeling van aanvragen voor gemeentegaranties op grond van enige andere wettelijke regeling. De beslissingsbevoegdheid wordt in de betreffende wettelijke regeling geregeld.

In dit artikel is de bevoegdheidsverdeling geregeld, die aansluit op de Wet dualisering gemeentebestuur. De bevoegdheid tot het verstrekken van garanties is in de Gemeentewet bij het college gelegd.

Volgens artikel 169 lid 4 Gemeentewet worden de kaders voor de verstrekking van de financieringssteun bepaald door de gemeenteraad. Het college neemt pas een besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen wanneer de garantiestelling ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben. De kaders voor de verstrekking van de financieringssteun worden bepaald door de raad.

Het college gaat terughoudend om met het geven van gemeentegaranties. Het college weegt het publiek belang dat met de aanvraag wordt gediend af tegen de risico's voor de gemeente en bezint zich op de wenselijkheid van deze vorm van stimuleren.

Paragraaf 2 – Garantiestelling – Artikel 4 tot en met artikel 8

Deze artikelen regelen de aanvraag voor Garantiestelling . Welke informatie moet door de aanvrager worden verstrekt, wat zijn de aanvraag- en beslistermijnen.

De opsomming van gegevens en bescheiden die door de aanvrager moeten worden overlegd is niet uitputtend. Het college is bevoegd om ook andere gegevens en bescheiden te vragen, indien dit noodzakelijk wordt geacht om op de aanvraag te kunnen besluiten.

Artikel 4 Criteria voor de garantieverstrekking

  • 1.

    Publiek Belang: In de Wet Fido is het begrip "publieke taak" bewust niet ingevuld door de wetgever. De gemeenten zijn vrij om nader te omschrijven wat zij hieronder verstaan. De toelichting op de Wet Fido omschrijft het zo: "Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak".

    • a.

      Er wordt met deze verordening gekozen voor een invulling van het begrip publiek taak waarbij er een relatie valt te leggen met de thema's uit het collegeprogramma, de begroting of andere beleidsnota's.

      Daarnaast moet worden vastgesteld dat er een maatschappelijk doel mee wordt gediend en dat de garantie ten goede komt aan de inwoners van de gemeente.

    • b.

      Publiek belang valt specifiek onder de bestuurszorg van de gemeente Bronckhorst;

    • c.

      Bekostiging en financiering van de entiteit die garantie aanvraagt valt niet onder de zorg of plicht van een andere (overheids)instelling of entiteit en maakt hier geen deel van uit.

    • d.

      De entiteit maakt geen deel uit van een holding of groepsstructuur, of van een andere entiteit c.q. instelling, waardoor vervaging van “grenzen, taak, opdracht en/of vermogen” plaatsvindt.

    • e.

      De aanvrager vormt geen (bestuurlijke) alliantie of partnerschap met een andere publieke of privaatrechtelijke onderneming en staat niet garant, in welke vorm dan ook, voor natuurlijke personen en of privaat/publiekrechtelijke ondernemingen;

    • f.

      Privaatrechtelijke ondernemingen komen niet in aanmerking voor garantieverstrekking, tenzij de aandelen van de privaatrechtelijke onderneming voor het merendeel in handen zijn van de gemeente Bronckhorst en/of anderszins sprake is van Publiek Gemeentelijk Belang. Wat tot uitdrukking komt in het gemeentelijk beleid c.q. de gemeentebegroting.

    • g.

      Particulieren komen niet in aanmerking voor garantieverstrekking.

  • 2.

    en 3. Géén Financiering: De aanvrager moet aantonen dat geen financiering op de markt kan worden verkregen zonder garantie en er geen andere instellingen zijn die garantie kunnen verstrekken. Ook al gaat garantstelling door andere instellingen gepaard met hogere kosten voor de geldnemer dan wanneer de gemeente garantie verstrekt.

    Voor sectoren waar een waarborgfonds (zoals woningbouw, kinderopvang en sport) of duurzaamheidsfonds (zoals BNG Duurzaamheidsfonds) actief zijn, dienen deze fondsen te worden aangesproken.

  • 5.

    Onroerende goederen of Duurzame goederen:

    • a.

      Voor garantie komen alleen onroerende zaken en duurzame goederen in aanmerking die ter ondersteuning of uitvoering van het doel van de vereniging of instelling nodig zijn.

    • b.

      Er wordt geen garantie verstrekt voor het opvangen van exploitatietekorten of het financieren van activiteiten.

    • c.

      Indien de garantstelling ter financiering van onroerende zaken wordt aangewend is het recht van eerste hypotheek voorbehouden aan de gemeente, op verzoek van de gemeente dient dit recht gevestigd te worden.

    • d.

      De onder de garantstelling vallende zaken mogen niet worden belast met zakelijke rechten zonder toestemming van de gemeente.

    • e.

      Alle overige kosten die al of niet verband houden met de garantie komen nooit voor rekening van de gemeente.

  • 7.

    De gemeente Bronckhorst heeft niet de expertise en capaciteit in huis om aanvragen voor garantiestelling te kunnen beoordelen en te kunnen beheren. Een voorwaarde voor het verlenen van een garantiestelling, is dat het beoordelen van een aanvraag garantiestelling en het (jaarlijks) beheer van de garantstelling, kan worden uitbesteed bij een externe partij.

    Het relatief hoge risico van garanties vraagt om goed beheer. Goed beheer van garanties betekent niet dat er geen sprake is van risico’s. Wel worden risico’s zoveel mogelijk benoemd, beperkt en bewaakt door adequate beheersmaatregelen te treffen.

    Het verstrekken van een garantie heeft in eerste instantie geen effect op de hoogte van de gemeentelijke schuld. De gemeente zal, alleen in het geval dat aanspraak wordt gemaakt op de verstrekte garantie, het gegarandeerde bedrag moeten betalen. Om voldoende zicht te houden op de (financiële) situatie van de verleende garanties, is het belangrijk dat de gemeente naast de informatie van de externen die het beheer uitvoeren, voldoende informatie van de aanvrager blijft ontvangen zoals jaarverslagen.

Artikel 5 Verplichtingen aanvrager

Indien de gemeente Bronckhorst een garantie verstrekt, strekt deze alleen tot zekerstelling aan de geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een geldnemer in gebreke is gebleven. Indien de gemeentegarantie aangesproken wordt is de regresvordering in een eventueel faillissement van de geldnemer bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de geldnemer heeft.

Artikel 6 De Aanvraag

Geen nadere toelichting

Artikel 7 Aanvraagtermijnen

Het niet opnemen van beslistermijnen in de verordening betekent dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Volgens die wet geldt een “redelijke termijn”, die na acht weken verstreken is, al is verdaging (ook met een redelijke termijn) mogelijk. Dat betekent dat tenminste acht weken voor het tijdstip waarop een geplande aanvang met de investering wordt gemaakt het aanvraagformulier door het college moet zijn ontvangen.

Deze termijn is noodzakelijk om het college in staat te stellen de aanvraag te beoordelen. Het college kan ontheffing verlenen van de termijn.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Artikel 4:35 Awb bevat een aantal (niet limitatief opgesomde) weigeringsgronden. Dit artikel vult dit artikel aan met andere weigeringsgronden.

Er moet sprake zijn van een duidelijk direct of indirect gemeentelijk belang. De publieke taak moet zijn vastgelegd in besluitvorming van de raad, bijvoorbeeld in een verordening, het collegeprogramma, de begroting, een beleidsnota of een individueel raadbesluit.

De aanvrager moet daarbij aannemelijk kunnen maken dat de doelstellingen die met de garantstelling en financieringssteun worden nagestreefd zullen worden bereikt.

Daarmee heeft de gemeente Bronckhorst een weigeringsgrond om geen financieringssteun te verstrekken voor zover gegronde vrees bestaat dat de garantstelling niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan investeringen gericht op de verwezenlijking van de publieke taak. De gemeente zal dit, gelet op het doel van de richtlijn, strikt toetsen.

Uitgangspunt bij garantstelling is dat de gemeente pas op treedt als er geen andere alternatieven meer zijn. De aanvrager moet allereerst aantonen over onvoldoende gelden te beschikken om de kosten van de investeringen te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden.

Als er een waarborgfonds of andere (overheids)instelling garant wil staan of financiering wil verstrekken, dan is er geen noodzaak voor financieringssteun. De gemeente Bronckhorst verstrekt geen garantstelling en financieringssteun ten behoeve van investeringen op beleidsterreinen indien er op die beleidsterreinen landelijk opererende waarborgfondsen of duurzaamheidsfondsen werkzaam zijn. Wanneer landelijk opererende waarborgfondsen niet tot 100% waarborgen (bijvoorbeeld Stichting Waarborgfonds Sport) kan de gemeente voor het resterende deel garantiestelling verstrekken.

De aanvrager moet daarnaast aantonen dat zelfstandig geen financiering kan worden verkregen. Hierbij dient hij offertes of bankverklaringen te overleggen waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening tegen aanvaarbare voorwaarden wordt verstrekt zonder aanvullende overheidssteun. Het oordeel omtrent aanvaardbare voorwaarden is voorbehouden aan het college.

Uit de financiële bescheiden en de toetsing hiervan door een externe en deskundige partij, moet verder blijken dat de aanvrager voldoende financiële draagkracht heeft om de verschuldigde rente en aflossing gedurende de gehele looptijd van de financieringssteun te kunnen voldoen. Er moet sprake zijn van continuïteit in het voortbestaan van de aanvrager gedurende de looptijd van de garantiestelling. Daarnaast moet de aanvrager over de benodigde vergunningen beschikken om de investeringen te kunnen plegen.

Het college kan een aanvraag ook weigeren als deze betrekking heeft op het verlenen van andere zekerheden door de gemeente dan die van de betaling van rente en aflossing van een lening voor zover de geldnemer in gebreke blijft. Dit geldt ook wanneer een lening reeds is verstrekt door de geldgever vooruitlopend op een garantiebesluit van de gemeente of de aanvrager weigert zich te verplichten om door de gemeente gevraagde zekerheden aan de gemeente te verstrekken.

De aanvrager moet een zodanige werkwijze toepassen alsmede over een zodanige organisatorische en administratieve opzet en over zodanig gekwalificeerde medewerkers beschikken, dat de gemeente redelijkerwijs kan verwachten dat deze in staat is om de publieke taak op een behoorlijke wijze uit te voeren. Ook dient de aanvrager over voldoende capaciteiten te beschikken en de juiste rechtsvorm te hebben.

De Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft naast de in deze richtlijn en de Awb genoemde mogelijkheden, een extra mogelijkheid om financieringssteun te weigeren.

Ook kan aanvraag voor garantiestelling worden geweigerd als een verlening concurrentievervalsing veroorzaakt of dreigt te veroorzaken. De staatssteun- en mededingingsregels mogen niet worden overtreden en niet toegestane staatssteun moet worden voorkomen.

Daarnaast moet worden voorkomen dat garantiestelling wordt verstrekt aan geldnemers die niet integer zijn. Daarom wordt bepaald dat een geldnemer zich dient te onthouden van gedragingen die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde en geen doelen mag nastreven die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde. Onder het onthouden van gedragingen wordt tevens verstaan het nalaten van bepaalde gedragingen waardoor strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde ontstaat. Indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager in strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde handelt of zal handelen, kan de aanvraag worden geweigerd.

Tenslotte mag de garantiestelling geen onacceptabel risico voor de gemeentelijke begroting met zich meebrengen en moet passen binnen het gemeentelijke beleid. De beoordeling of er in een voorkomend geval sprake is van een onacceptabel risico voor de gemeentelijke begroting is voorbehouden aan het college.

In een ideale situatie zal de geldnemer tijdig rente- en aflossingsverplichtingen voldoen en krijgt de geldgever zijn geld terug. In dat geval zijn er voor de gemeente geen kosten verbonden aan de financieringssteun. Maar het feit dat deze geldnemers niet zelfstandig geld kunnen lenen, geeft al aan dat er sprake is van een hoger risicoprofiel.

Daarnaast hebben garanties vaak een lange looptijd en kunnen gedurende deze looptijd wijzigende omstandigheden een (negatieve) invloed hebben op het risicoprofiel van de geldnemer en daarmee op de kans dat de gemeente schade leidt.

Garanties zijn privaatrechtelijke overeenkomsten die de gemeente niet eenzijdig kan opzeggen, tenzij dit nadrukkelijk in de overeenkomsten is geregeld. Indien zich een risico manifesteert, dan resulteert dit, indien niets anders is geregeld, in lasten voor de gemeente waarvoor geen budgettaire dekking is in de begroting. Hiermee zullen deze verliezen een aanslag doen op het gemeentelijke weerstandsvermogen. Op basis van een risicoanalyse wordt bepaald of het risico dat gepaard gaat met de financieringssteun acceptabel is of niet.

Paragraaf 3 – Inhoud van de garantie – Artikel 9 tot en met artikel 11

Artikel 9 Uitvoering borgstelling

Geen nadere toelichting

Artikel 10 Overeenkomst van geldgeverslening

Geen nadere toelichting

Artikel 11 Garantie

In de overeenkomst van garantieverlening worden de privaatrechtelijke verhoudingen tussen gemeente als borg en de aanvrager vastgelegd. Aangezien de gemeente het risico dat de geldnemer niet aan zijn verplichting met betrekking tot de betaling van rente en aflossing overneemt van de geldgever, dient de gemeente zijn rechten jegens de geldnemer zo goed mogelijk te regelen.

In de akte van borgtocht worden de privaatrechtelijke verhoudingen tussen de gemeente als borg en de geldgever als financier van de aanvrager geregeld.

Als een geldnemer geen financiering kan verkrijgen op eigen kracht, kan de gemeente zekerheid verstrekken aan de geldgever. De gemeente spreekt met de geldgever af dat als de geldnemer niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, de geldgever de gemeente kan aanspreken om de verschuldigde rente en aflossing te voldoen in plaats van de geldnemer. In dit artikel wordt de zekerstelling door de gemeente alleen beperkt tot de rente en aflossing.

Vroeger werden in het Burgerlijk wetboek (BW) twee rechtsfiguren beschreven, een borgtocht en een garantieovereenkomst, met ieder hun eigen juridische kenmerken. In het huidige BW is alleen nog de borgtocht opgenomen (Burgerlijk Wetboek 7, artikel 850 e.v.). Aan het begrip garantie is geen vaststaande betekenis meer toegekend. Omdat bij juridische geschillen de wettelijk geregelde borgtocht een betere uitgangspositie biedt, verdient het de voorkeur om, indien mogelijk, alleen garanties te verlenen in de vorm van een borgtocht. Daar waar in deze richtlijn gesproken wordt over ‘garantie’ wordt dan ook bedoeld ‘borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW’.

Paragraaf 4 – Verplichtingen van de geldnemer – Artikel 12 tot en met artikel 13

Artikel 12 Informatieplicht

Bij een aanvraag tot het verstrekken van een gemeentegarantie zijn in wezen dezelfde gegevens relevant als bij de beoordeling van een subsidieaanvraag.

De geldnemer moet verantwoording afleggen over de garantieverlening. In dit artikel is geregeld welke informatie hij moet verstrekken. Als de geldnemer niet aan dit artikel voldoet, kan het college de garantieverlening intrekken.

Voor een goed toezicht op de naleving van de aan een garantie verbonden voorschriften is het noodzakelijk om te kunnen beschikken over de nodige gegevens. Evenzeer is het nodig dat de gemeente kan beschikken over de nodige andere gegevens (te denken valt aan gegevens over de bedrijfsvoering en activiteiten van de debiteur) om te kunnen beoordelen het risico dat de gemeente op zich neemt zich ontwikkelt. Deze informatie is nodig voor de beantwoording van de vraag of de beleidsproducten en de eventuele voorzieningen die de gemeente aanhoudt, zich op het juiste peil bevinden.

Daarnaast wordt de mogelijkheid open gehouden om bij de aanvraag aanvullende gegevens op te vragen voor zover het college dit noodzakelijk acht ter voorbereiding van de besluitvorming door het bevoegd orgaan.

De geldnemer dient de gemeente op eigen initiatief tijdig en schriftelijk te informeren over omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de besluiten tot het verstrekken van financierings-steun en de overeenkomsten.

Het college kan bepalen wat onder ‘tijdig’ wordt verstaan. Daarnaast is de geldnemer verplicht om mee te werken aan onderzoeken die door of namens de gemeente worden uitgevoerd. Deze onderzoeken kunnen onder andere betrekking hebben de investeringen die de geldnemer verricht met de verleende financieringssteun, op de financiële positie van de geldnemer of zekerheidsrechten die de geldnemer heeft verstrekt aan de gemeente.

Artikel 4:37 van de Awb noemt zeven standaardverplichtingen die altijd opgelegd kunnen worden. Het zijn verplichtingen die betrekking hebben op:

  • -

    de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor subsidie (voor deze verordening: lees garantie) wordt verleend;

  • -

    de administratie

  • -

    het verstrekken van gegevens die nodig zijn voor een beslissing over de garantie;

  • -

    de risico’s die verzekerd moeten zijn;

  • -

    het stellen van zekerheid voor voorschotten die verleend zijn;

  • -

    het verantwoorden van de verrichte activiteiten en de uitgaven en inkomsten;

  • -

    het beperken of wegnemen van nadelige gevolgen voor derden.

Artikel 13 Intrekking of wijziging van het besluit tot het verlenen van garantie

In het artikel Intrekking of wijziging van het besluit tot het verlenen van garantie wordt vastgesteld voor welke (rechts)handelingen de geldnemer voorafgaande goedkeuring behoeft van het college en wat de gevolgen zijn bij niet nakoming van de verplichtingen door de geldnemer.

Een intrekkingsgrond die – noodzakelijk – een ruimere formulering heeft betreft de mogelijkheid een verleende garantie in te trekken indien door toedoen of nalaten van de geldnemer het risico dat de gemeente loopt significant wordt gewijzigd.

Hierbij kan worden gedacht aan het gaan uitvoeren van activiteiten die grote financiële risico’s met zich meebrengen, het niet treffen van maatregelen om vermogensverlies te voorkomen. Ook moet gewaarborgd dat de te verlenen financieringssteun niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan investeringen die gericht zijn op de verwezenlijking van de publieke taak.

Het college kan nadere regels of verplichtingen stellen als borg om haar eigen financiële belangen te beschermen. Hierbij kan worden gedacht aan voorafgaande goedkeuring met betrekking tot de statuten, statutenwijzigingen en bestuurssamenstelling.

De geldnemer is verplicht om de door de gemeente gevraagde zekerheidsrechten te verstrekken. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld hypotheekrecht en pandrecht. Nadere regels worden gesteld om te voorkomen dat deze zekerheidsrechten niet (meer) of onvoldoende voldoen op het moment dat de gemeente genoodzaakt is om deze in te roepen.

De geldnemer dient alles in het werk te stellen om eventuele risico’s of waardeverminderingen van de te financieren objecten en tot zekerheden strekkende objecten te beperken. Het college kan daarom nadere regels stellen met betrekking tot verzekering, instandhouding, bestemming, bezwaring en vervreemding van deze objecten.

Het college kan ook vaststellen welke informatieverstrekking plaats moet vinden met betrekking tot bepaalde voornemens tot het verrichten van bepaalde rechtshandelingen en overige bijzondere ontwikkelingen in de onderneming van de geldnemer.

De geldnemer dient die handelingen na te laten die de financiële belangen van de gemeente als geldgever of borg schaden.

De geldverstrekker dient adequate invorderingsmaatregelen te treffen om achterstanden in de betaling van rente en aflossing door de geldnemer te voorkomen. Indien dit niet zo is vormt dit een reden voor intrekking van de gemeentelijke garantie.

De artikelen 4:48 en 4:49 van de Awb regelen de intrekking of wijziging met terugwerkende kracht. Voor gemeentegaranties is dit als volgt te interpreteren:

  • a.

    de activiteiten hebben niet of niet geheel plaatsgevonden;

  • b.

    de garantieontvanger heeft niet voldaan aan de verplichtingen;

  • c.

    de garantieontvanger heeft onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en die zouden tot een andere beschikking tot garantieverlening geleid hebben;

  • d.

    de garantieverlening was anderszins onjuist en de garantieontvanger wist dit of kon dit weten;

  • e.

    de garantieontvanger heeft na de garantieverstrekking niet voldaan aan de verplichtingen.

Paragraaf 1 Slotbepalingen (van Hoofdstuk 2) - artikel 14 tot en met artikel 15

Artikel 14 Hardheidsclausule

Dit artikel bevat een hardheidsclausule, waarin is bepaald dat het college gebonden is aan deze verordening en daarvan in principe niet kan afwijken. Er kan alleen worden afgeweken als er sprake is van:

  • -

    bijzondere omstandigheden;

  • -

    onevenredige gevolgen, en

  • -

    gevolgen die onevenredig zijn in relatie met de doelen die door deze richtlijn worden gediend.

  • -

    De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot bijzondere gevallen en behoeft goedkeuring van de raad.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

De Richtlijn garantieverlening gemeente Bronckhorst treedt in werking op 01 december 2020. Aanvragen waarvan de garantiestelling aanvangt op of na 01 december worden beoordeeld op grond van de Richtlijn garantieverlening gemeente Bronckhorst.

Als citeertitel van deze regeling kan ‘Verordening Garantstelling Bronckhorst 2021’ gebruikt worden.