Regeling vervallen per 22-08-2013

Verordening tot regeling van de monumentencommissie 2005

Geldend van 04-05-2005 t/m 21-08-2013

Intitulé

Verordening tot regeling van de monumentencommissie 2005

De gemeente stelt de verordening tot regeling van de monumentencommissie 2005 vast.

Artikel 1 Taakomschrijving

De commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Monumentenverordening Brummen en het monumentenbeleid, waaronder in ieder geval begrepen:

  • a.

    De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument, als bedoeld in de Monumentenverordening Brummen;

  • b.

    de vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten, als bedoeld in de Monumentenverordening Brummen;

  • c.

    de vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde monumenten, als bedoeld in de Monumentenwet 1988;

  • d.

    het prioriteitenoverzicht voor restauratie van rijksmonumenten als bedoeld in het besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten 1997;

  • e.

    de verdeling van het subsidiebudget voor restauratie- en onderhoudssubsidies voor beschermde gemeentelijke monumenten, als bedoeld in de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten;

  • f.

    de aanwijzing als beschermd monument, als bedoeld in de Monumentenwet 1988;

  • g.

    de aanwijzing als beschermde stads- of dorpsgezichten als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

  • h.

    Het afvoeren van panden van de gemeentelijke monumentenlijst.

Artikel 2 Leden

  • 1. De monumentencommissie telt ten minste vijf leden, die door burgemeester en wethouders worden benoemd.

  • 2. Bij de besluitvorming houden burgemeester en wethouders rekening met de binding van de kandidaten met op het terrein van de monumentenzorg actieve particuliere instellingen in de gemeente en met hun deskundigheid, waarbij in ieder geval wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van:

    • a.

      bouwkundige deskundigheid en kennis van restauraties;

    • b.

      kennis van architectuur/bouwhistorie;

    • c.

      kennis van lokale (bouw)historie.

  • 3. Burgemeester en wethouders benoemen ten minste twee plaatsvervangende leden.

Artikel 3 Zittingsperiode

  • 1. De leden hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn onmiddellijk herbenoembaar .

  • 2. Een lid dat aftreedt of ontslag neemt, blijft lid totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard.

  • 3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats wordt benoemd treedt af op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, zou moeten aftreden.

Artikel 4 Secretaris en voorzitter

  • 1. Burgemeester en wethouders benoemen een ambtelijk secretaris en kunnen ambtelijke adviseurs aanwijzen.

  • 2. Burgemeester en wethouders benoemen op voorstel van de monumentencommissie uit de leden van de commissie een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. De secretaris en ambtelijk adviseur(s) bezitten geen stemrecht.

Artikel 5 Vergadering

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls haar voorzitter dit nodig oordeelt of dit door ten minste twee leden aan de voorzitter wordt verzocht.

  • 2. De secretaris draagt er zorg voor dat ieder lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vier maal 24 uur voor het houden van de vergadering schriftelijk wordt opgeroepen, zoveel als mogelijk met vermelding van de in die vergadering te behandelen onderwerpen. Gelijktijdig worden dag, plaats en uur en agenda voor de vergadering op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht en wordt deze agenda aan de pers toegezonden.

  • 3. De stukken die op de vergadering betrekking hebben worden zoveel doenlijk, ten minste twee maal 24 uur voor het tijdstip van de vergadering ter lezing voor de leden ter inzage gelegd.

  • 4. De leden die verhinderd zijn een vergadering bij te wonen geven daarvan zo spoedig als mogelijk kennis aan de secretaris van de commissie.

    De betreffende leden dragen er zorg voor dat, zo deze zijn benoemd, de plaatsvervangende leden worden opgeroepen.

Artikel 6 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de commissie vinden in het openbaar plaats.

    De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter of ten minste twee leden dit nodig oordeelt/oordelen. De vergadering beslist vervolgens of zij over één of meerdere punten met gesloten deuren zal vergaderen. In geval van staken van stemmen in dezen beslist de stem van de voorzitter.

  • 2. Indien de aard van de te behandelen aangelegenheden naar het oordeel van de voorzitter of ten minste twee leden van de commissie zich niet leent voor openbare behandeling, kan een niet openbare vergadering worden uitgeschreven. De commissie beslist omtrent de vraag of de voorgelegde agenda in een besloten vergadering zal worden behandeld, met gesloten deuren. Indien de vraag ontkennend wordt beantwoord, zal op de voorgeschreven wijze een nieuwe, openbare vergadering worden belegd.

Artikel 7 Woordvoeren

  • 1. Gedurende de openbare vergadering van de commissie kunnen de aanwezige bezoekers desgewenst het woord voeren over op de agenda voorkomende punten.

    Zij dienen zich daartoe direct na het openen van de vergadering, na een daartoe strekkende oproep, te melden bij de voorzitter. Het agendapunt waarover men het woord wil voeren, dient daarbij te worden vermeld.

    Van het voorgaande zijn uitgezonderd de agendapunten ‘opening’ en ‘sluiting’, ‘vaststelling verslag’ en ‘rondvraag voor de leden’.

  • 2. Bij elk daarvoor in aanmerking komend agendapunt wordt, voordat de beraadslagingen daarover worden geopend, aan de bezoekers die zich daartoe overeenkomstig het eerste lid hebben aangemeld, de gelegenheid gegeven het woord te voeren.

    De voorzitter bepaalt hiervoor de tijdsduur, waarvan hij vooraf mededeling doet aan de spreker.

  • 3. De commissieleden kunnen de spreker desgewenst na afloop van zijn betoog aanvullende vragen stellen.

    De voorzitter bepaalt de tijdsperiode die, wanneer de spreker hiertoe wenst over te gaan, voor beantwoording van de vragen beschikbaar is.

  • 4. De voorzitter kan een spreker die de hem toegemeten tijd overschrijdt, dan wel in zijn betoog zonder enig redelijk doel zaken aan de orde stelt, die de belangen van derden ernstig kunnen schaden, dan wel handelt in strijd met enige strafwettelijke bepaling, een en ander ter beoordeling van de voorzitter, na een voorafgaande waarschuwing het woord ontnemen.

Artikel 8 Besluitvorming

  • 1. De commissie mag slechts besluiten nemen indien ten minste drie leden of hun plaatsvervangers ter vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Indien minder dan drie leden c.q. plaatsvervangende leden aanwezig zijn, blijven de punten van de agenda staan voor de eerstvolgende vergadering (ten minste 24 uur later). In deze vergadering mogen ten aanzien van deze agendapunten besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden, tenzij de voorzitter dit niet redelijk acht.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel worden afgeweken waarvan mededeling moet worden gedaan in het uit te brengen advies.

Artikel 9 Stemming

  • 1. Over zaken wordt mondeling gestemd.

  • 2. Tot adviezen over in de commissie behandelde zaken, wordt besloten bij meerderheid van stemmen.

  • 3. De minderheid kan vorderen dat uit het advies ook van haar afwijkende mening blijkt.

  • 4. Bij staking van stemmen wordt geen advies uitgebracht doch worden de verschillende meningen aan burgemeester en wethouders medegedeeld.

  • 5. De leden mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen- en de vaststelling van een advies over zaken, die hen, hun echtgenoten of hun bloed- en aanverwanten, tot en met de derde graad, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigde zijn betrokken.

  • 6. Op voorstel van de voorzitter kan de besluitvorming over zaken plaatsvinden door toezending van een voorstel aan de leden, die daarover schriftelijk hun mening kunnen kenbaar maken.

Artikel 10 Verslaglegging

  • 1. Het in de commissie behandelde wordt neergelegd in een door de commissiesecretaris opgemaakt samenvattend verslag, waarin het advies van de commissie ten aanzien van de door haar behandelde onderwerpen wordt vermeld.

  • 2. Het verslag wordt, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, in de vergadering van de commissie, die volgt op de vergadering waarop het verslag betrekking heeft, aan de orde gesteld.

    Eventuele op- of aanmerkingen van de leden over de tekst van het verslag, die door de commissie als gegrond worden erkend, worden genoemd in het verslag van de vergadering, waarin dit verslag is behandeld.

  • 3. De secretaris draagt er zorg voor dat een ieder die dit wenst ter secretarie van de verslagen van de openbare commissievergaderingen inzage kan nemen en daarvan tegen vergoeding van de kosten een afschrift kan doen maken.

  • 4. Naar aanleiding van het verslag wordt door de secretaris een actiepuntenlijst opgesteld. Voor zover deze actiepunten zouden moeten worden uitgevoerd door de ambtelijke organisatie worden deze door de ambtelijk secretaris in de organisatie uitgezet .

Artikel 11 Deskundigheidsbevordering

  • 1. Voor deskundigheidsbevordering van de commissie is jaarlijks een budget beschikbaar.

  • 2. Een vergoeding wordt toegekend in de kosten van cursussen, bijeenkomsten, informatie etc. welke, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, bijdragen aan de deskundigheid en adviesvaardigheid van de commissie én nuttig en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar taak.

Artikel 12 Bijzondere gevallen

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding van de verordening als bedoeld onder lid 1 van dit artikel wordt de “Verordening tot regeling van de monumentencommissie”, vastgesteld d.d. 27 juni 2002, ingetrokken.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de monumentencommissie 2005”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 april 2005.
De raad van de gemeente Brummen
griffier voorzitter