Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand 2012

Raadsbesluit

Gemeenteblad: 2011/103

Dienst/Afdeling: Beleid en Strategie

Behandelvoorstelnr.: 300643

De Raad van de gemeente Brunssum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 december 2011, dienst/afdeling Beleid en strategie

gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en artikel 8 Wet Werk en Bijstand (WWB);

overwegende, dat intrekking van de Wet investeren in jongeren en wijziging van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 het noodzakelijk maakt om de verordeningen die hun grondslag vinden in laatstgenoemde wet aan te passen en voorts dat het gewenst wordt geacht het bestaande gemeentelijk beleid als vastgelegd in deze verordeningen zoveel mogelijk in stand te laten, in afwachting van toekomstige wetgeving die de gemeentelijke sociale zekerheid betreft;

Besluit:

vast te stellen de "Verordening tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand 2012"

Artikel I

De Reïntegratieverordening Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Artikel 1 lid 1 onderdeel j wordt gewijzigd en luidt als volgt:

    Arbeidsplicht: de plicht van belanghebbenden van 18 tot 65 jaar om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden.

  • B.

    Onder vernummering van hoofdstuk VII 'Slotbepalingen' tot hoofdstuk VIII, waarbij in dit hoofdstuk artikel 17 'Hardheidsclausule' vernummerd wordt tot artikel 19, artikel 18 'Restbepaling' vernummerd wordt tot artikel 20, artikel 19 'Inwerkingtreding' vernummerd wordt tot artikel 21 en artikel 20 'Citeerartikel' vernummerd wordt tot artikel 22, wordt een nieuw hoofdstuk VII ingevoegd dat luidt als volgt: 'Regelingen in verband met de wijzigingen in de Wet werk en bijstand (WWB) en intrekking van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 januari 2012'. In dit nieuwe hoofdstuk VII worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • C.

    Artikel 17 wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

    Artikel 17 luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken van 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

  • D.

    Artikel 18 wordt ingevoegd met als opschrift: Afwijkende bepalingen voor jongeren.

    Artikel 18 luidt als volgt:

    In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

    • a.

      onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

    • b.

      de vergoedingen en verstrekkingen, kostenvergoedingen, vrijlatingen en premies, bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Artikel II

De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Artikel 3 vervalt.

  • B.

    Artikel 4 lid 3 vervalt.

  • C.

    Artikel 5 lid 2 vervalt.

  • D.

    Onder vernummering van hoofdstuk 4 'Slotbepalingen' tot hoofdstuk 5, waarbij in dit hoofdstuk artikel 10 'Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule' vernummerd wordt tot artikel 12, artikel 11 'Inwerkingtreding' vernummerd wordt tot artikel 13 en artikel 12 'Citeertitel' vernummerd wordt tot artikel 14, wordt een nieuw hoofdstuk 4 ingevoegd dat luidt als volgt:

    'Regelingen in verband met de wijzigingen in de Wet werk en bijstand (WWB) en intrekking van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 januari 2012'.

    In dit nieuwe hoofdstuk 4 wordt het hierna volgende artikel ingevoegd.

  • E.

    Artikel 10 wordt ingevoegd met als opschrift 'Wijziging betekenis begrippen'.

    Artikel 10 luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken over 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

  • F.

    Artikel 11 wordt ingevoegd met als opschrift 'Intrekking WIJ'.

    Artikel 11 luidt als volgt:

    • 1.

      In afwijking van artikel 2 zijn de bepalingen van deze verordening vanaf 1 januari 2012 evenzo van toepassing op personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar.

    • 2.

      De toeslag op grond van artikel 4 en 5, wordt voor een alleenstaande van 21 jaar verlaagd met 20% van het netto minimumloon.

    • 3.

      De toeslag op grond van artikel 4 en 5, wordt voor een alleenstaande van 22 jaar verlaagd met 10% van het netto minimumloon.

    • 4.

      De verlaging bedraagt maximaal 100% van de toegekende toeslag.

Artikel III

De Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Onder vernummering van hoofdstuk 5 'Slotbepalingen' tot hoofdstuk 6, waarbij in dit hoofdstuk artikel 17 'Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden' vernummerd wordt tot artikel 20, artikel 18 'Inwerkingtreding' vernummerd wordt tot artikel 21 en artikel 19 'Citeertitel' vernummerd wordt tot artikel 22, wordt een nieuw hoofdstuk 5 ingevoegd dat luidt als volgt:

    'Regelingen in verband met de wijzigingen in de Wet werk en bijstand (WWB) en intrekking van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 januari 2012'.

    In dit nieuwe hoofdstuk 5 worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 17 wordt ingevoegd met als opschrift 'Wijziging betekenis begrippen'.

    Artikel 17 luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken over 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

  • C.

    Artikel 18 wordt ingevoegd met als opschrift 'Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak'.

    Artikel 18 luidt als volgt:

    Onder 'gedragingen die de inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren' als bedoeld in artikel 10, eerste lid wordt vanaf 1 januari 2012 mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet.

  • D.

    Artikel 19 wordt ingevoegd met als opschrift 'Intrekking WIJ'.

    Artikel 19 luidt als volgt:

    Een verlaging op grond van gedragingen, benoemd in deze verordening, kan eveneens worden toegepast op de bijzondere bijstand die aan belanghebbenden op grond van artikel 12 van de wet wordt verstrekt.

Artikel IV

De Verordening Langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf 2011 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Artikel 1 lid 1 onderdeel f wordt aangepast met dien verstande dat de zin 'Voor personen tot 27 jaar geldt artikel 7 lid 1 1e gedachtenstreepje WIJ' komt te vervallen.

  • B.

    Artikel 5 lid 3 van de verordening wordt ingetrokken en vervangen door een nieuw artikel 5 lid 3.

    De tekst van het nieuwe artikel 5 lid 3 luidt als volgt:

    Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • C.

    Onder vernummering van hoofdstuk III 'Slotbepalingen' tot hoofdstuk IV, waarbij in dit hoofdstuk artikel 6 'Overgangsrecht 2011' vernummerd wordt tot artikel 7, artikel 7 'Onvoorziene gevallen' vernummerd wordt tot artikel 8, artikel 8 'Citeertitel' vernummerd wordt tot artikel 9 en artikel 9 'Inwerkingtreding' vernummerd wordt tot artikel 10, wordt een nieuw hoofdstuk III ingevoegd dat luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en de intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. In dit hoofdstuk wordt het hierna volgende artikel ingevoegd.

  • D.

    Artikel 6 wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

    Artikel 6 luidt als volgt:

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken over 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel V

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 januari 2012,

Ondertekening

De Raad voornoemd,

voorzitter
griffier

Verordening tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand 2012

Algemene toelichting

Achtergrond

Op 1 januari 2012 treedt de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping WWB) in werking. Uitgangspunten van deze wetswijziging zijn:

  • ·

    Grotere nadruk op eigen verantwoordelijkheid burger in de voorziening in het bestaan;

  • ·

    Versterking van het activerende karakter en de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • ·

    Aanscherping van de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden;

  • ·

    Beperking van de doelgroep voor het gemeentelijk minimabeleid.

Deze uitgangspunten leiden ertoe dat het wettelijk bijstandsregime substantieel van inhoud verandert. Zo gaat voor jongeren een wettelijke zoektijd van vier weken gelden en hebben zij, anders dan onder het regime van de Wet investeren in jongeren (WIJ), geen recht meer op een werkleeraanbod, maar op begeleiding bij de vormgeving van hun eigen verantwoordelijkheid op weg naar economische zelfstandigheid.

Een belangrijke wijziging in de regelgeving betreft voorts het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen en ouders en de creatie van een toets op het huishoudinkomen. Voorts worden enkele nieuwe verplichtingen in de WWB opgenomen en wordt de doelgroep voor het minimabeleid beperkt tot de groep minima met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Daarnaast is een verordeningsplicht gecreëerd voor de maatschappelijke participatie van kinderen.

Consequenties voor gemeentelijk beleid

Mede vanwege intrekking van de WIJ per 1 januari 2012 hebben de genoemde ontwikkelingen aanzienlijke consequenties voor het gemeentelijk beleid. Deze consequenties kunnen als volgt worden gecategoriseerd:

  • ·

    De WIJ-verordeningen vervallen per 1 januari 2012. Doordat de WIJ wordt ingetrokken, vervallen de daarop gebaseerde verordeningen eveneens per 1 januari 2012. Jongeren vallen door de wetswijziging voortaan onder het WWB-regime (overgangssituaties daargelaten). Dit roept de vraag op of de huidige WWB-verordeningen adequaat voorzien in het regeltechnisch kader voor jongeren, of dat in die verordeningen nog aanpassingen nodig zijn. Dit is een vraag van regeltechnische maar ook van beleidsinhoudelijke aard;

  • ·

    Door herdefiniëring van de leefvormen die als afzonderlijk bijstandssubject voor bijstand in aanmerking komen alsmede de totstandkoming van de huishoudtoets wordt de kring van rechthebbenden kleiner, hebben meerderjarige kinderen en ouders nog slechts gezamenlijk recht op bijstand en treffen misdragingen van deze belanghebbenden het gezamenlijk inkomen. Dit heeft gevolgen voor het gemeentelijk toeslagenbeleid, het maatregelenbeleid en het minimabeleid en roept de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;

  • ·

    De nieuwe verplichtingen voor bijstandsgerechtigden hebben gevolgen voor het maatregelenbeleid en het re-integratiebeleid en roepen evenzeer de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;

  • ·

    De normering van gemeentelijk minimabeleid tot maximaal 110% van de bijstandsnorm kan gevolgen hebben voor de doelgroepomschrijving in de verordening langdurigheidstoeslag De normering kan tevens consequenties hebben voor andere delen van het minimabeleid.

Waarom een verordening met tijdelijke regels?

De wetswijziging leidt, zoals gezegd, tot de noodzaak om het gemeentelijk beleid op tal van terreinen te heroverwegen. Gelet op de zeer korte invoeringstermijn is het echter uitermate lastig om reeds voor 1 januari 2012 dit indringende heroverwegingsproces adequaat te hebben afgerond én vormgegeven. Daarbij komt dat de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 niet op zichzelf staat maar een stap is in een proces dat in 2012 vermoedelijk tot nog een aantal wijzigingen in de WWB zal leiden die nopen tot wijziging van het gemeentelijk beleid. Gedacht moet ondermeer worden aan het wetsvoorstel ‘Toevoeging van de eis tot beheersing van de Nederlandse taal aan de Wet werk en bijstand’ (w.o. 32 328’), de plannen van het kabinet betreffende “Aanpak fraude” (Handhavingsprogramma 2011-2014) en uiteraard de Wet werken naar vermogen.

Mede gelet op de uitvoeringstechnische complicaties die kunnen optreden als op beleidsmatig vlak keuzes worden gemaakt die tot aanpassingen in de uitvoeringspraktijk leiden, is een keus om de overgang naar de nieuwe WWB per 2012 zoveel mogelijk ‘beleids- en uitvoeringsarm’ te laten plaatsvinden een logische. Met ‘beleidsarm’ wordt bedoeld dat het huidige gemeentelijk beleid zoveel mogelijk in stand wordt gelaten dan wel dat slechts het minimaal noodzakelijke aan nieuw of gewijzigd beleid wordt vastgesteld. Een en ander in afwachting van een diepgaander integrale heroverweging. Onder ‘uitvoeringsarm‘ wordt verstaan dat daar waar noodzakelijke aanpassingen in het beleid plaatsvinden, dit op de minst belastende wijze voor wat betreft de uitvoering plaatsvindt. Bij deze uitgangspunten past dat thans niet alle WWB-verordeningen separaat worden gewijzigd en in een bestuurlijk wijzigingstraject worden geplaatst, maar dat slechts daar waar dat strikt noodzakelijk is aanpassingen aan de verordeningen plaatsvinden die middels één verordening worden geëffectueerd. Met de thans voorliggende verordening wordt dat beoogd.

Wat is de status van de Verordening tijdelijke regels?

Deze verordening heeft formeel gezien het karakter van een wijzigingsverordening, dwz. zij brengt met haar vaststelling door de gemeenteraad een wijziging in de inhoud en betekenis van een aantal verordeningen teweeg.

De verordening is tijdelijk van aard, dwz. gericht op het faciliteren van de met de genoemde wetswijziging minimaal noodzakelijke aanpassingen in de gemeentelijke verordeningen. De intentie is erop gericht om op korte termijn het gemeentelijk bijstandsbeleid integraal te heroverwegen. De verwachting is dat dit zal leiden tot een inhoudelijke aanpassing van de betreffende verordeningen. In deze verordening wordt geen gebruik gemaakt van een zgn. ‘horizonbepaling’, die de duur van de verordening vaststelt op een concrete periode. De ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid zijn nog te ongewis om met zekerheid te kunnen vaststellen dat een integrale heroverweging van het lokale sociale zekerheidsbeleid voor een bepaalde datum is afgerond.

Bij de vormgeving van deze verordening is ernaar gestreefd om zoveel mogelijk recht te doen aan de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving van de VNG.

Gelijkstellingsbepaling

In deze verordening wordt bij elke te wijzigen verordening een bepaling voorgesteld die regelt dat de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ per 1 januari 2012 in die verordening dezelfde betekenis hebben als in de gewijzigde WWB. Uit een oogpunt van duidelijkheid is dit opgenomen. Vervolgens is bepaald dat voor ‘gehuwden’ en ‘gehuwdennorm’ moet worden gelezen ‘gezin’ resp. ‘gezinsnorm’, om daarmee te verduidelijken dat onder het nieuwe regime niet meer de gehuwden maar het gezin de norm is waarmee gewerkt moet worden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I - De Reïntegratieverordening Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011

Onderdeel A

Zoals reeds in de algemene toelichting aangegeven wordt de WIJ per 1 januari 2012 ingetrokken en vallen jongeren met ingang van 1 januari 2012 weer onder het WWB-regime. In dit kader is het raadzaam ook de in het Reïntegratieverordening Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 opgenomen arbeidsplicht weer op jongeren van toepassing te laten zijn.

Onderdelen B en C

De onderdelen B en C zijn reeds toegelicht in de algemene toelichting.

Onderdeel D

Op 10 mei 2011 heeft de gemeenteraad de Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke opdracht om, middels een verordening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod. Door het intrekken van de WIJ zal daarmee van rechtswege tevens de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 komen te vervallen. De Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 heeft een andere inhoud dan de Reïntegratieverordening Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011. Enerzijds is dit veroorzaakt door het afdwingbare recht op ondersteuning middels een werkleeraanbod, anderzijds door de beperking van het aantal ‘incentives’ dat de gemeente kon verstrekken aan jongeren die gingen werken. Daarnaast is in de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 het beleid m.b.t. de arbeidsinschakeling van jongeren opgenomen.

Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat jongeren niet tot het re-integratie-instrumentarium behoren bij de volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in participatieplaatsen. Dat is met artikel I onderdeel D van deze verordening beoogd. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren.

Los van de ‘incentives’, is het met betrekking tot het specifiek voor jongeren opgestelde gemeentelijk arbeidstoeleidingsbeleid niet nodig daarover iets in de Re-integratieverordening WWB op te nemen. Weliswaar komen de specifieke bepalingen in de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 die betrekking hebben op het gemeentelijk arbeidstoeleidingsbeleid voor jongeren te vervallen en komt de wettelijke grondslag van beleidsnota’s met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid voor jongeren evenzeer te vervallen, die bepalingen en dat beleid zijn in beginsel begunstigend van aard en daardoor als interne gedragslijn ook vanaf 1 januari 2012 hanteerbaar.

Artikel II – De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011

Algemeen

Voor de systematiek van het toeslagen- en verlagingenmodel in de WWB geldt dat dit ongewijzigd blijft. Zo blijft het een verplichting om een alleenwonende alleenstaande bijstandsgerechtigde een maximale toeslag toe te kennen (art. 25, eerste lid WWB ) en blijven de mogelijkheden om verlagingen vast te stellen onaangetast. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets ertoe dat een beleidsmatige en wetstechnische heroverweging van het toeslagen- en verlagingenbeleid op zijn plaats is. De beleidsmatige heroverweging kan evenwel ook op een later tijdstip plaatsvinden en mocht de onverkorte toepassing van het toeslagen- en verlagingenbeleid vanaf 1 januari 2012 in bepaalde gevallen onredelijke uitkomsten geven, dan kan altijd, individualiserend (artikel 18, eerste lid, WWB), een hogere toeslag worden verleend of afgezien van verlaging. Wat wel wijzigt is de doelgroep: door intrekken van de WIJ vallen jongeren voortaan onder de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011.

Onderdeel A, B en C

Door het intrekken van de WIJ is er geen behoefte meer aan een artikel dat de samenloop van WWB en WIJ regelt. Artikel 3 vervalt daarom. In samenhang hiermee kunnen ook de artikelen 4 lid 3 en 5 lid 2 vervallen.

Onderdelen D en E

De onderdelen D en E zijn reeds toegelicht in het algemene deel.

Onderdeel F

Bij invoering van de WIJ is artikel 29 WWB, dat regelde dat voor 21- en 22-jarigen de toeslag kon worden verlaagd, vervallen. De betreffende bepaling werd opgenomen in de WIJ. Bij de wetswijziging wordt de klok weer teruggedraaid en artikel 29 WWB weer gereactiveerd. Dat betekent ook dat doordat de gemeente ervoor gekozen heeft om voor 21- en 22-jarigen in de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 een lagere toeslag toe te kennen, dit nu geregeld moet worden in de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011. In de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 werd bepaald dat de toeslag voor alleenstaande jongeren van 21 jaar verlaagd werd met 20%. De toeslag voor alleenstaande jongeren van 22 jaar werd verlaagd met 10%.

Artikel III - De Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in de algemene toelichting.

Onderdeel C

De wetswijziging creëert enkele nieuwe wettelijke verplichtingen:

  • ·

    de verplichting (artikel 9, eerste lid, onderdeel b, WWB);

  • ·

    de verplichting om naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten (artikel 9, eerste lid, onderdeel c WWB);

  • ·

    de verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding (artikel 41, vierde lid, WWB);

  • ·

    de verplichting om gedurende deze ‘wachttijd’ te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing (artikel 43, vierde lid, WWB).

Om gedragingen die een schending vormen van deze verplichtingen te kunnen sanctioneren, is het in ieder geval voor de tweede en derde verplichting noodzakelijk om deze in de Afstemmingsverordening te benoemen. Gegeven een beleids- en uitvoeringsarme overgang is in deze Verordening tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand Brunssum 2012 daartoe nog geen voorstel gedaan. De eerste en vierde verplichting vallen reeds onder één van de in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 benoemde categorieën. Voor het zoeken van scholing geldt dit niet, maar die verplichting treedt pas 1 juli 2012 in werking. Voor de duidelijkheid is in onderdeel C opgenomen dat het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak wordt aangemerkt als een gedraging die de inschakeling in de arbeid belemmert.

Onderdeel D

Door het intrekken van de WIJ is de Afstemmingsverordening Wet investeren in jongeren Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 komen te vervallen en gelden WIJ-besluiten als besluiten die op grond van de WWB zijn genomen. Voor het sanctioneren van maatregelwaardige gedragingen van jongeren biedt vanaf 1 januari 2012 derhalve de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 het regeltechnische kader. Dat betekent dat zonder verdere regeling voor jongeren hetzelfde regime geldt als voor oudere bijstandsgerechtigden. Uit een oogpunt van eenvoud en eenduidigheid is er in deze verordening voor gekozen die lijn te volgen.

In onderdeel D is voor de volledigheid geregeld dat in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011 vanaf 1 januari 2012 geregeld wordt dat een maatregel ook kan worden opgelegd op de bijzondere bijstand die aan jongmeerderjarigen wordt verstrekt in aanvulling op algemene bijstand.

Artikel IV. De Verordening Langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf 2011

Algemeen

Door de herdefiniëring van de bijstandssubjecten en de daaraan gekoppelde huishoudtoets dient ook de Verordening Langdurigheidstoeslag Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf 2011 aangepast te worden.

Onderdeel A

Met het vervallen van de WIJ kan ook de aangehaalde zin vervallen.

Onderdeel B

Indien sprake is van gehuwden waarvan één persoon geen recht heeft op bijstand, wordt thans de langdurigheidstoeslag vastgesteld naar de norm voor een alleenstaande (ouder). Dit blijft zo, als er sprake is van een gezin dat slechts uit gehuwden bestaat. In onderdeel B is tot uitdrukking gebracht, dat als in de verordening voorzien is in een specifieke bepaling die dat regelt, die bepaling wordt vervangen door een bepaling die regelt dat als er tot het gezin een niet-rechthebbende behoort, dit slechts tot aanpassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag leidt als er slechts één rechthebbend gezinslid overblijft.

Onderdeel C

Onderdeel C is reeds toegelicht in de algemene toelichting.

Onderdeel D

In de verordening wordt één van de normbedragen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag doorgaans gekoppeld aan ‘gehuwden’. Omdat dat begrip in de WWB als zelfstandig bijstandssubject is vervangen door het begrip ‘gezin’ dient dat ook in de verordening tot uitdrukking gebracht te worden. Dat wordt in onderdeel D geregeld.

Artikel V - Inwerkingtreding

De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de wijzigingswet. Mocht de vaststelling en inwerkingtreding van deze verordening niettemin later plaatsvinden, dan kan in terugwerkende kracht worden voorzien, hoewel dat geen grondslag kan verschaffen aan het nemen van belastende besluiten met betrekking tot feiten en omstandigheden die plaatsvinden tot de datum waarop de regeling in werking treedt.

Een overgangsregeling is niet nodig. In de wijzigingswet is als hoofdregel opgenomen dat sprake is van onmiddellijke werking, d.w.z. dat per 1 januari 2012 de gewijzigde WWB direct van toepassing is op reeds bestaande rechtsposities en verhoudingen. Op onderdelen is daarvan afgeweken middels specifiek overgangsrecht. Voor deze verordening geldt evenzeer onmiddellijke werking.