Regeling vervallen per 15-11-2021

Regeling inzake het verlenen van standplaats- en ventvergunningen 2008

Geldend van 06-11-2008 t/m 14-11-2021

Intitulé

Regeling inzake het verlenen van standplaats- en ventvergunningen 2008

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

standplaats:

een plaats, op of aan de weg of van daaraf voor het publiek onmiddellijk bereikbaar, bestemd of ingericht voor het verkopen, aanbieden of verstrekken van goederen, waren of diensten;

standplaatshouder:

degene, aan wie op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (A.P.V.) vergunning voor het innemen van standplaats is verleend;

venten:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 5:14 van de A.P.V.;

venter:

degene, aan wie op grond van artikel 5:15 van de A.P.V. vergunning is verleend;

weg:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1:1 van de A.P.V.

Artikel 2

  • 1. Deze regeling is niet van toepassing op:

    • a.

      het tijdelijk innemen van standplaats of het venten gedurende braderieën, winkelweekacties, kermissen, carnaval en andere dergelijke bijzondere gebeurtenissen, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

    • b.

      het gedurende de maand december innemen van standplaats ten behoeve van de verkoop van kerstbomen en aanverwante artikelen c.q. het venten daarmee, alsmede ten behoeve van de verkoop van oliebollen en dergelijke gebakswaren;

    • c.

      het door de eigenaar/beheerder van een winkelbedrijf innemen van een standplaats, gelegen vóór of onmiddellijk grenzend aan dat winkelbedrijf, ten behoeve van de in de normale uitoefening van dat bedrijf te verrichten handelingen;

    • d.

      het innemen van standplaats of het venten anders dan voor het te koop aanbieden en/of verkopen van koop-/handelswaar in de uitoefening van ambulante handel, alsmede het incidenteel venten.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders overgaan tot het verlenen van een vergunning voor het innemen van standplaats c.q. het venten als in het eerste lid bedoeld geschiedt dit onder alsdan nader te stellen voorwaarden.

Artikel 3

  • 1. Het maximaal aantal standplaatsen bedraagt 7, gesitueerd op de volgende door burgemeester en wethouders in de te verlenen vergunning nader te omschrijven plaatsen gelegen:

    1 trottoir bij parkeerterrein Koutenveld (tegenover entree promenadegebied Schiffelerstraat);

    2 op het parkeerterrein in het Winkelcentrum "Klingelsberg" in Brunssum-Noord;

    1 op parkeerterrein Koutenveld (achterzijde tegen muur tussen de 2 appartementenunits);

    1 Pijler 37 (rechts naast de ingang winkelbedrijf Praxis);

    1 parkeerplaats hoek ir. de Katstraat / Wijenweg (voor groenten- en fruithandel);

    1 plein hoek Emmaweg / Cronjestraat.

  • 2. Indien omstandigheden dat noodzakelijk maken, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de vergunninghouder tijdelijk wijziging brengen in de situering van de in het eerste lid bedoelde standplaatsen.

Artikel 4

Het maximaal aantal te verlenen vaste ventvergunningen bedraagt 15, te verlenen voor de volgende branches:

5 voor de verkoop van aardappelen, groenten en fruit;

6 voor de verkoop van consumptie-ijs;

2 voor de verkoop van bloemen en planten;

2 voor de verkoop van andere artikelen.

Artikel 5

Een aanvraag om standplaats- of ventvergunning moet schriftelijk bij burgemeester en wethouders worden ingediend onder vermelding van naam, voornamen en adres van de aanvrager, de waren, goederen of diensten, alsmede de standplaats(en) c.q. het gedeelte van de gemeente, waarop de aanvraag betrekking heeft. Verder dient te worden overgelegd:

  • -

    kopie paspoort of identiteitskaart;

  • -

    uittreksel uit het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

  • -

    bewijs van inschrijving bij het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht (CRK).

Artikel 6

  • 1. Aan dezelfde (rechts)persoon kunnen ten hoogte, twee vergunningen worden verleend.

  • 2. Behoudens in door burgemeester en wethouders te bepalen bijzondere gevallen kan aan een standplaatshouder geen ventvergunning en aan een venter geen standplaatsvergunning worden verleend.

  • 3. De vergunning is strikt persoonlijk en niet overdraagbaar.

    Een aan een rechtspersoon verleende vergunning mag slechts worden geëffectueerd door een in de aanvraag én de vergunning met name genoemd natuurlijk persoon.

Artikel 7

De vergunninghouder is verplicht:

  • a.

    zich te onthouden van het innemen van standplaats c.q. venten, vóórdat hij in het bezit is gesteld van de vergunning;

  • b.

    de vergunning op daartoe strekkend verzoek van ambtenaren, belast met de handhaving van de openbare orde; ter inzage te verstrekken;

  • c.

    van elke adreswijziging terstond kennis te geven aan de Dienst Gemeentewinkel, afdeling Vergunningen;

  • d.

    de aan de vergunning verbonden voorschriften na te leven en eventuele aanwijzingen, gegeven door ambtenaren, belast met de handhaving van de openbare orde, stipt op te volgen;

  • e.

    de schade, welke hij door het gebruik van de vergunning aan de standplaats toebrengt, te vergoeden;

  • f.

    de aanwezige schade vóór elke ingebruikneming van de standplaats en tijdens het gebruik ontstane schade onmiddellijk te melden bij de Dienst Gemeentewinkel, afdeling Vergunningen;

  • g.

    de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen, teneinde te voorkomen, dat de gemeente Brunssum, dan wel derden, tengevolge van het gebruik van de vergunning schade lijden;

  • h.

    de standplaats en de directe omgeving schoon te houden en het opbouwen en afbreken van kraampjes en stands, alsmede het opruimen en schoonhouden te doen geschieden gedurende de op de vergunning aangegeven tijden.

Artikel 8

Het is de vergunninghouder verboden om:

  • a.

    zich zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders te laten vervangen, behalve ingeval van ziekte of vakantie, indien daarvan vóóraf telefonisch melding wordt gedaan aan de afdeling vergunningen ter gemeentesecretarie;

  • b.

    andere waren, goederen en/of diensten aan te bieden of ter verkopen dan waarvoor vergunning is verleend;

  • c.

    tegen het publiek opdringerig op te treden of zich zodanig te gedragen, dat de openbare orde wordt verstoord;

  • d.

    zich zonder toestemming, door of namens burgemeester en wethouders verleend, te doen bijstaan;

  • e.

    zich zodanig te gedragen, dat de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd of de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht c.q. kan worden gebracht;

  • f.

    gebruik te maken van een geluidsinstallatie of megafoon en

  • g.

    behoudens ingeval van bijzondere schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders onder de daarbij gestelde voorwaarden op een standplaats te bakken, te braden of te koken.

Artikel 9

Het is de houder van een ventvergunning verboden om zich tijdens gebruikmaking van de vergunning op te houden:

  • a.

    op of nabij hoeken van wegen;

  • b.

    binnen een afstand van 50 meter, gemeten langs de straat, van een winkel, of een standplaats, waarvoor door burgemeester en wethouders vergunning is verleend,

    indien in die winkel of op die standplaats dezelfde of gelijksoortige waren, goederen of diensten worden aangeboden of verstrekt, als waarmee hij vent.

Artikel 10

  • 1. Een vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de aanvrager handelingsonbekwaam is;

    • b.

      het maximaal aantal vergunningen, als bedoeld in de artikelen 3 en 4, reeds is verleend;

    • c.

      de aanvrager niet voldoet aan de eisen, die door of namens burgemeester en wethouders uit een oogpunt van welstand aan de op de standplaats in te richten verkoopgelegenheid zijn gesteld;

    • d.

      gegronde vrees bestaat, dat de aanvrager zich aan wangedrag schuldig zal maken en

    • e.

      overigens om redenen, ontleend aan de openbare orde, of uit verkeerstechnisch oogpunt dan wel op grond van economische motieven, overwegende bezwaren bestaan tegen het verlenen van de gevraagde vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders beoordelen in elk afzonderlijk geval of er sprake is van bijzondere omstandigheden, welke - om afwijking van het gestelde in lid 1, onder b - het verlenen van een vergunning rechtvaardigen.

Artikel 11

  • 1. De vergunning vervalt indien:

    • a.

      de periode waarvoor zij is verleend, is verstreken;

    • b.

      de vergunninghouder deze opzegt;

    • c.

      de vergunninghouder is overleden en

    • d.

      de vergunninghouder de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

  • 2. De vergunning kan worden ingetrokken, indien:

    • a.

      de vergunninghouder niet voldoet aan de verplichtingen, gesteld in artikel 7, of in strijd handelt met (een van de) in de artikelen 8 en 9 opgenomen verboden;

    • b.

      een weigeringsgrond, als bedoeld in artikel 10, ontstaat;

    • c.

      de vergunninghouder langer dan twee maanden - anders dan tengevolge van omstandigheden buiten zijn wil - van de vergunning geen gebruik heeft gemaakt en

    • d.

      blijkt, dat bij de aanvraag zodanige onjuiste gegevens zijn verstrekt, dat het bekend zijn daarmee zou hebben geleid tot weigering van de vergunning.

Artikel 12

Indien de vergunninghouder

  • a.

    overlijdt,

  • b.

    de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of

  • c.

    om gezondheidsredenen niet langer gebruik meer kan maken van de vergunning komt een van diens gezinsleden dan wel diens rechtsopvolger(s) als eerste in aanmerking voor het verkrijgen van de alsdan te vergeven vergunning, indien daartoe binnen 2 maanden de wens te kennen wordt gegeven en zich overigens geen der in artikel 10 omschreven omstandigheden voordoet.

Artikel 13

  • 1. Een vergunning wordt voor maximaal één kalenderjaar verleend.

  • 2. de vergunninghouder komt na het verstrijken van de periode, waarvoor de vergunning is verleend, als eerste in aanmerking voor eenzelfde soort vergunning.

  • 3. In verband met het bepaalde in het tweede lid dient de vergunninghouder zich uiterlijk in de maand november van het jaar waarvoor of voor een gedeelte was van een vergunning is verleend onder overlegging van zijn vergunning te vervoegen bij de Dienst Gemeentewinkel, afdeling Vergunningen.

  • 4. Het bepaalde in het 2e en 3e lid is van overeenkomstige toepassing op degene, die in het jaar, voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, rechtmatig standplaats innam c.q. met vergunning ventte.

Artikel 14

  • 1. Gegadigden, voor wie geen weigeringsgronden, als genoemd in artikel 10, bestaan, worden geregistreerd in volgorde van binnenkomst der aanmeldingen; bij gelijktijdige aanmelding geschiedt de registratie alfabetisch dan wel lexicografisch.

  • 2. Gegadigden, voor wie vervolgens de weigeringsgrond, als bedoeld in artikel 10, sub b, ontstaat, worden in de volgorde als in het eerste lid bedoeld op een wachtlijst geplaatst. Zij komen, behoudens het bepaalde in de artikelen 12 en 13 als eerste in aanmerking voor een vergunning voor een opvallende plaats.

  • 3. Indien een gegadigde zijn plaats op de wachtlijst wenst te behouden, dient hij zijn aanvraag elk jaar uiterlijk in de maand november te herhalen.

Artikel 15

  • 1. Voor de vergunning is vergunninghouder vóóraf leges verschuldigd tot een bedrag als vermeld in de "Verordening op de heffing en invordering van de leges" van de gemeente Brunssum.

  • 2. Voor het innemen van standplaats is de vergunninghouder bovendien precariorechten verschuldigd tot een bedrag, als vermeld in de "Verordening op de heffing en invordering van precariorechten en andere retributies" van de gemeente Brunssum.

Artikel 16

Ingevolge het bepaalde in artikel 6:1 van de A.P.V. wordt het handelen zonder vergunning of overtreding van enige aan de vergunning verbonden voorwaarde gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking op 1 november 2008 en kan worden aangehaald als "Regeling inzake het verlenen van standplaats- en ventvergunningen 2008".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergade­ring van Burgemeester en Wethouders der gemeente Brunssum d.d. 7 oktober 2008
, burgemeester.
, se­cr­e­ta­r­is.