Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

Geldend van 07-12-1995 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

GEMEENTE BRUNSSUM

Gemeenteblad 1995, nr 167.

Afdeling BMO, nr 13678

De Raad der gemeente Brunssum;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders,

dd. 2 oktober 1995, Afdeling BMO, nr. 13939;

gelet op de artikelen 95, 96, 97 en 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    de leden van de raad: de leden van de raad, die geen lid zijn van het college van Burgemeester en Wethouders;

  • b.

    commissie: een door de raad, het college van Burgemeester en Wethouders of de Burgemeester ingestelde commissie;

  • c.

    Algemene Maatregel van bestuur: de besluiten tot uitvoering van de artikelen 44, 95 en 96 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Vergoeding werkzaamheden

  • 1. De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar als vergoeding voor hun werkzaamheden en als tegemoetkoming in de kosten de bedragen zoals die in de hierop betrekking hebbende algemene maatregel van bestuur door de Minister van Binnenlandse Zaken voor het desbetreffende kalenderjaar worden vastgesteld voor de gemeenten in de klasse, waartoe de gemeente Brunssum krachtens de door de Minister vastgestelde beschikking behoort, tenzij de gemeenteraad in enig jaar bij apart besluit anders beslist.

    Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 23 november 1976, geldt de klasse waarin de gemeente nader is ingedeeld.

  • 2. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten, als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad in het betrokken jaar heeft bekleed.

Artikel 3 Vergoeding burger-commissieleden

  • 1. De leden van een commissie, die geen raadslid zijn, en geen ambtenaar zijn, die als zodanig in de commissie is benoemd, ontvangen als vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie het bedrag, zoals dat ingevolge de hierop betrekking hebbende Algemene Maatregel van Bestuur door de Minister van Binnenlandse Zaken voor het desbetreffende kalenderjaar wordt vastgesteld voor gemeenten in de klasse, waartoe de gemeente Brunssum krachtens de door de Minister vastgestelde beschikking behoort. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 23 november 1976, geldt de klasse waarin de gemeente nader is ingedeeld.

  • 2. Van de bedragen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt afgeweken in de gevallen, dat door de raad een besluit als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet is genomen.

Artikel 4 Reis- en verblijfkosten

De leden van de raad en de leden van een commissie, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, ontvangen, in zoverre hiervoor uit anderen hoofde geen vergoeding wordt verkregen, een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een commissie, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels van de vergoeding welke een rijksambtenaar ingevolge het Reisbesluit 1971 en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt.

Artikel 5 Tegemoetkoming in de kosten van opleiding

De leden van de raad ontvangen een tegemoetkoming in de kosten van opleiding voor het volgen van een vakinhoudelijke opleiding, welke in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap en de vergroting van de collectieve kennis in de gemeente Brunssum van belang moet worden geacht, tot een bedrag van maximaal f 750,00 per kalenderjaar.

Artikel 6 Uitbetaling

De in deze verordening bedoelde vergoedingen worden aan de rechthebbende uitbetaald:

  • 1.

    voor wat de vergoedingen bedoeld in artikel 2 betreft, na afloop van elke maand vaar 1/12 gedeelte van het totaalbedrag aan jaarlijkse vergoeding en tegemoetkoming in kosten en

  • 2.

    voor wat de vergoedingen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 betreft, na afloop van elk halfjaar.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening geldelijke voorziening raads- en commissieleden".

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na haar openbare bekendmaking.

Alsdan vervalt de "Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden", zoals vastgesteld op 19 april 1977.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 november 1995.

De Raad voornoemd,

voorzitter
secretaris