Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsvordening

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Bezoldigingsvordening

BEZOLDIGINGSVERORDENING

GEMEENTE BRUNSUM

Besluit van de raad der gemeente Brunssum d.d. 9 februari 1982 (gemeenteblad 1982, nummer 75) tot vaststelling van de Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst der gemeente Brunssum.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

ambtenaar

:

hij die door het bestuursorgaan is aangesteld om in dienst der gemeente werkzaam te zijn;

2.

volwassene

:

de ambtenaar die de leeftijd van 21 jaren heeft bereikt;

3.

bestuursorgaan

:

het orgaan bedoeld in artikel 2;

4.

salaris

:

het schaalbedrag dat de ambtenaar op grond van de voor hem geldende salarisschaal ingevolge deze verordening toekomt;

5.

maximum salaris

:

het hoogste bedrag van een salarisschaal dat kan worden bereikt door jaarlijkse salarisverhogingen;

6.

wedde

:

het salaris, vermeerderd met de toelagen in artikel 18;

7.

bezoldiging

:

het salaris, vermeerderd met de toelagen bedoeld onder 9;

8.

salarisanciënniteit

:

de tijd die in aanmerking komt voor de vaststelling van het salaris van een volwassen ambtenaar op een hoger bedrag dan het minimum van de voor hem geldende salarisschaal;

9.

toelagen

:

alle toelagen, welke ingevolge deze verordening worden verleend:

10.

toelage wegens onregelma-tige dienst

:

de toelage, bedoeld in artikel 18.

Artikel 2 Bestuursorgaan

De vaststelling, de toekenning, de verhoging onderscheidenlijk de verlaging van het salaris, de salarisanciënniteit en de toelagen geschiedt door:

  • a.

    Burgemeester en Wethouders, indien de ambtenaar wordt aangesteld door Burgemeester en Wethouders;

  • b.

    de Burgemeester, indien deze tot aanstelling van de ambtenaar bevoegd is.

Artikel 3 Indeling functies in salarisschalen

Bij de vaststelling van het salaris wordt, behoudens met hetgeen overigens in deze verordening is bepaald, rekening gehouden met de indeling der functies in de daarmede corresponderende salarisschalen, zoals aangegeven in de salaristabel. De indeling van de functies geschiedt op basis van functiewaardering.

Burgemeester en Wethouders kunne ter zake algemene regelen stellen.

Artikel 4 Salaris bij aanstelling

Bij aanstelling van de ambtenaar wordt het salaris vastgesteld:

  • a.

    voor een niet-volwassene, op het bedrag, dat in de voor hem geldende salarisschaal voor zijn leeftijd is aangegeven;

  • b.

    voor een volwassene, op het minimumbedrag van de voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 5 Vaststellen salaris op een hoger bedrag bij aanstelling

  • 1. Bij aanstelling kan een ambtenaar een door het bestuursorgaan vast te stellen salarisanciënniteit worden toegekend.

  • 2. Evenzo kan door het bestuursorgaan bij aanstelling van een niet-volwassen ambtenaar voor de vaststelling van het salaris worden afgeweken van zijn leeftijd, dan wel worden bepaald, dat hij als volwassene zal worden aangemerkt.

Artikel 6 Vaststelling salaris op een lager bedrag

Het bestuursorgaan kan het salaris, hetzij bij aanstelling, hetzij nadien, vaststellen op een lager bedrag dan ingevolge de overige bepalingen van deze verordening voor de ambtenaar zou gelden op grond van:

  • a.

    waarneming van een functie tezamen met een of meer andere functies;

  • b.

    niet-volledige werktijd.

Artikel 7 Verhoging van het salaris van een niet-volwassene

  • 1. Het bij aanstelling aan een niet-volwassene toegekend salaris wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid of dienstijver verhoogd al naar gelang hij in de leeftijd toeneemt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het bestuursorgaan ter verhoging van de salarisanciënniteit ten aanzien van een niet-volwassene bepalen, dat bij verhoging van zijn salaris zal worden afgeweken van zijn leeftijd, dan wel, dat hij als volwassene zal worden aangemerkt.

  • 3. Het salaris van een ambtenaar, die als volwassene wordt aangemerkt, wordt vastgesteld op het minimumbedrag van de voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 8 Verhoging van het salaris van een volwassene

Het salaris van een volwassen ambtenaar wordt verhoogd op de wijze als in de betreffende salarisschaal is aangegeven, naar gelang van de verworven dan wel toegekende salarisanciënniteit.

Artikel 9

Aan de ambtenaar wordt door middel van een toelage een minimuminkomen gegarandeerd tot een bedrag en overeenkomstig de voorschriften, zoals deze ter zake voor de ambtenaar in dienst van het Rijk zijn of zullen worden vastgesteld.

Artikel 10 Voldoende bekwaamheid enz.

  • 1. Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de volwassen ambtenaar een salarisanciënniteit, gelijk aan de tijd, gedurende welke hij in zijn schaal is gesalarieerd.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen, dat aan een volwassen ambtenaar een hogere salarisanciënniteit wordt toegekend dan is aangegeven in het eerste lid. Het gestelde in dit artikel vindt geen toepassing voor de ambtenaar, die in zijn schaal een salaris heeft bereikt, dat niet jaarlijks kan worden verhoogd.

Artikel 11

  • 1. Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of onvoldoende dienstijver kan:

    • a.

      voor een niet-volwassene bij het bereiken van een hogere leeftijd geen dan wel een gedeeltelijke verhoging van het salaris worden toegekend;

    • b.

      voor een volwassene de salarisanciënniteit door het bestuursorgaan worden vastgesteld op een geringer tijdvak dan is aangegeven in artikel 10, dan wel worden bepaald, dat verdere diensttijd niet of slechts ten delen zal medetellen voor de vaststelling van de salarisanciënniteit.

  • 2. Toepassing van het bepaalde in het eerste lid mag niet leiden tot vermindering van het reeds toegekende salaris.

  • 3. Indien na toepassing van het bepaalde in het eerste lid daartoe termen aanwezig zijn, kan het bestuursorgaan bepalen, dat de daaruit voor de ambtenaar voortvloeiende nadelen, hetzij met terugwerkende kracht, hetzij voor de toekomst, geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt.

  • 4. Van de ingevolge dit artikel genomen maatregelen wordt de betrokken ambtenaar onverwijld mededeling gedaan, onder opgave van de daaruit voor de eerstvolgende verhoging van zijn salaris voortvloeiende gevolgen. Deze mededeling wordt, onder vermelding van de redenen, schriftelijk door het bestuursorgaan bevestigd.

Artikel 12 Buitengewone bekwaamheid etc.

  • 1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver kan ten aanzien van een niet-volwassene:

    • a.

      voor de verhoging van het salaris worden afgeweken van zijn leeftijd;

    • b.

      worden bepaald, dat hij als volwassene wordt aangemerkt.

  • 2. Om dezelfde reden kan de salarisanciënniteit van een volwassene worden vastgesteld op een groter tijdvak dan is aangegeven in artikel 10.

  • 3. Het vorige lid vindt geen toepassing voor de ambtenaar die in zijn functie een salaris heeft bereikt, dat niet jaarlijks kan worden verhoogd.

Artikel 13 Militaire dienst

De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire dienst, wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van de salarisanciënniteit, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in dit besluit is bepaald.

Artikel 14 Verlof buiten bezwaar en schorsing

  • 1. Voor de vaststelling van de salarisanciënniteit telt niet mede:

    • a.

      de tijd, doorgebracht met verlof buiten genot van bezoldiging, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de ambtenaar, dan wel is verleend onder de voorwaarde, dat bedoelde tijd niet zal medetellen voor de vaststelling van de salarisanciënniteit;

    • b.

      de tijd, gedurende welke de ambtenaar in de uitoefening van zijn functie is geschorst:

  • 1. bij wijze van disciplinaire straf;

  • 2. op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging ter zake van een misdrijf tegen hem is ingesteld, of hem door het bestuursorgaan het voornemen tot oplegging van de straf voor onvoorwaardelijk ontslag is aangezegd dan wel hem die straf is opgelegd;

  • 3. omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsen bevoegde gezag het tegendeel bepaalt;

    • c.

      indien vaststaat, dat een schorsing, als bedoeld in het vorige lid b, sub 2, niet door het ten uitvoer leggen van een straf is, noch zal worden gevolgd, telt de tijd van deze schorsing alsnog mede voor de vaststelling van de salarisanciënniteit.

Artikel 15 Bevordering

  • 1. Bij bevordering wordt aan de ambtenaar door het bestuursorgaan een zodanige salarisanciënniteit toegekend, dat het salaris in de nieuwe salarisschaal te allen tijde uitgaat boven het salaris, dat de ambtenaar in de verlaten schaal zou hebben genoten.

  • 2. In geval van bevordering wordt voor de vaststelling van de salarisanciënniteit in de nieuwe schaal rekening gehouden met de in de verlaten schaal verworven salarisanciënniteit.

Artikel 16 Persoonlijke toelagen

  • 1. Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, kan, wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver aanleiding bestaat, een toelagen worden toegekend.

    De toelage kan maximaal gelijk zijn aan 10% van het maximumsalaris verbonden aan de voor de ambtenaar geldende functieschaal, met dien verstande, dat het maximumsalaris van de naast-hogere schaal niet wordt overschreden.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen voor de toepassing van dit artikel nadere regels vaststellen.

Artikel 17 Nevenfunctie

Aan een ambtenaar, die door het in artikel 2 bedoelde gezag met een nevenfunctie wordt belast, welke buiten de voor hem geldende diensttijd dient te worden verricht, kan, indien daartoe aanleiding bestaat, een afzonderlijke vaste of tijdelijke toelagen worden toegekend.

Artikel 18 Toelage voor onregelmatige dienst

  • 1. Behoudens het bepaalde in de volgende leden wordt aan de ambtenaar, wiens functie is ingedeeld in een schaal met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10 en die, anders dan bij wijze van overwerk, geregeld of vrij geregeld arbeid verrichten op andere tijden dan op de werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 8 uur en 18 uur, deswege een toelage verleend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur op de werkdagen:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag tussen 6 uur en 8 uur en tussen 18 uur en 20 uur: 20%;

    • b.

      zaterdag tussen 6 uur en 22 uur: 40%;

    • c.

      maandag tot en met zaterdag tussen 0 uur en 6 uur en tussen 22 uur en 24 uur: 40% en op zondagen en daarmee ingevolge artikel D1, sub 5, van het Algemeen Ambtenarenreglement gelijk gestelde dagen 65% van de wedde per uur, welke kan worden gesteld op 1/165 deel van de wedde per maand, met dien verstande, dat genoemde percentages ten hoogste worden berekend over een bedrag, gelijk aan het 1/165 deel van het maximumsalaris per maand van schaal 6 van bijlage A van deze verordening. Ingeval van niet volledige werktijd worden de noemers van vorenstaande breuken in evenredigheid met de verlaging van het salaris verminderd.

  • 3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage niet toegekend, indiende arbeid niet is aangevangen vóór 7.00 uur, respectievelijk niet is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4. In bijzondere gevallen kan door het bestuursorgaan een regeling worden getroffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 19

  • 1. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3% van zijn wedde, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. Aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat, wordt een blijvende toelage toegekend, mits eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage onregelmatige dienst heeft genoten, over in een blijvende toelage, bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. Burgemeester en Wethouders stellen voor de toepassing van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 20 Woning en verwarming

  • 1. Op de bezoldiging van de ambtenaar wordt een korting toegepast voor het van gemeentewege verstrekte genot van:

    • a.

      een woning, van 12% van de wedde;

    • b.

      verwarming van de woning, van 2,4% van de wedde met inachtneming van een maximum conform het gestelde in artikel 3, lid 1 van het “Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel (Stbl. 574).

  • 2. Indien de ambtenaar aantoont, dat de huurwaarde van de woning voor de heffing van inkomsten- en loonbelasting minder bedraagt dan de op grond van het bepaalde in het vorige lid berekende korting wegens het genot van woning, wordt deze op het bedrag van die huurwaarde vastgesteld.

Artikel 21 Ingang der bezoldiging

  • 1. Het genot van de bezoldiging vangt aan met de dag, waarop de aanstelling ingaat. Indien er in het besluit van benoeming geen datum van ingang is vermeld, vangt het genot van de bezoldiging aan met de dag, waarop de functie metterdaad is aanvaard.

  • 2. De bezoldiging wordt per maand uitbetaald.

Artikel 22

Een verhoging van salaris gaat in met de eerste dag van de maand, waarin overeenkomstig de overige bepalingen van deze verordening de aanspraak zal ontstaan.

Artikel 23

In gevallen, waarin de bezoldiging moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt de bezoldiging per dag vastgesteld door de bezoldiging per maand te delen door het aantal dagen van de desbetreffende kalendermaand.

Artikel 24 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. De ambtenaar, die op de dag van intrekking van de “Diploma-toelageregeling”, in het genot is van een diplomatoelage en die op dat moment niet naar een hogere salarisschaal wordt bevorderd, wordt een garantietoelage toegekend ter grootte van het bedrag van de genoten diplomatoelage, zulks totdat hij bevorderd wordt tot een hogere salarisschaal.

  • 2. De ambtenaar aan wie door de terugwerkende kracht van deze verordening, na de dag van de intrekking van de “Diploma-toelageregeling”, doch voor de datum van dit besluit een diplomatoelage is toegekend, wordt vanaf het tijdstip, dat hij in het genot is van een diplomatoelage een garantietoelage toegekend ter grootte van het bedrag van de genoten diploma-toelage, zulks totdat hij bevorderd wordt tot een hogere salarisschaal.

  • 3. De in de overige leden bedoelde garantietoelage wordt verhoogd/verlaagd op de voet van de voor het overheidspersoneel geldende algemene salarismaatregelen.

Artikel 25

De inpassing van de ambtenaren in de nieuwe salarisschalen geschiedt volgens door het bestuursorgaan gestelde c.q. te stellen regelen.

Artikel 26

  • 1. Indien het overeenkomstig artikel 25 verkregen salaris lager is dan de bezoldiging, welke de ambtenaar genoot voor het inwerking treden van deze verordening, wordt hem een garantietoelage verleend ter grootte van het verschil. Onder bezoldiging wordt verstaan het salaris vermeerderd met de toelagen, bedoeld onder 9, zoals nader omschreven in artikel 1 van de Bezoldigingsverordening.

  • 2. De ambtenaar, die volgens de salarisschaal, waarin hij op het tijdstip van in werking treden van deze verordening, was ingedeeld, nog uitzicht had op een of meerdere verhogingen in die schaal en die bij inpassing in een nieuwe schaal het uitzicht op deze verhoging of verhogingen verliest, wordt, respectievelijk worden, de bedoelde verhoging of verhogingen - voor zover deze uitgaat of uitgaan boven het maximum van de nieuwe schaal – in de vorm van een garantietoelage alsnog verleend op het tijdstip, waarop betrokkene in de oude salarisschaal deze verhoging of verhogingen zouden hebben ontvangen.

Artikel 27

  • 1. De ambtenaar, die - op grond van artikel 9 van de vóór 1 januari 1981 vigerende jaarweddeverordening - in het genot is van een toelage, en die op dat moment niet naar een hogere salarisschaal wordt bevorderd, wordt een garantietoelage toegekend ter grootte van het bedrag van die toelage, zulks totdat hij bevorderd wordt tot een hogere salarisschaal.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde garantietoelage wordt verhoogd/verlaagd op de voet van de voor het overheidspersoneel geldende algemene salarismaatregelen.

Artikel 28

Voor de ambtenaren, die op 31 december 1980 in de salarisschalen 16, 17 en 18 zijn ingedeeld, blijven deze salarisschalen (tabel 8), gelden totdat zij worden bevorderd tot een hogere salarisschaal.

Artikel 29

De richtlijnen, vervat in de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 31 december 1980, nr. AB 80/u 2613 met betrekking tot de herziening van de Ubink-normen, worden voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing verklaard ten aanzien van het personeel in dienst dezer gemeente.

Artikel 30

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Bezoldigingsvordening”.

  • 2. Zij wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1981.

Artikel 31

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt “De jaarweddeverordening gemeente Brunssum, zoals deze luidde op 31 december 1980.