Verordening Woonwagencentra Bunnik 1982

Geldend van 13-04-1982 t/m heden

Intitulé

Verordening Woonwagencentra Bunnik 1982

De raad der gemeente Bunnik;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 maart 1982,

nr. 82/43;

gelet op de Woonwagenwet, de Gemeentewet en de Gemeenschappelijke Regeling Woonwagenschap Regio Utrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

"VERORDENING WOONWAGENCENTRA BUNNIK" 1982.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      centrum: elke binnen het gebied van de gemeente Bunnik als zodanig aangewezen openbare verblijfplaats voor één of meer woonwagens;

    • b.

      woonwagen: een wagen, die voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning wordt gebruikt of daartoe is bestemd;

    • c.

      standplaats: een op een centrum gemarkeerd terreingedeelte, uitsluitend bestemd voor het plaatsen van een onder b bedoelde woonwagen;

    • d.

      vergunning: een overeenkomstig de artikelen 14 tot met 31 van de Woonwagenwet verleende vergunning tot bewoning van een woonwagen;

    • e.

      vergunninghouder: de ingevolge artikel 15 van de Woonwagenwet in de vergunning aangewezen hoofdbewoner c.q. de in artikel 21 van deze wet bedoelde hoofdbewoner;

    • f.

      bewoner: de sub e. bedoelde vergunninghouder, die met een woonwagen binnen een centrum verblijft en de overige op de vergunning vermelde personen, alsmede hun na hèt verlenen van de vergunning geboren kinderen, voor zover deze in de woonwagen wonen of nachtverblijf hebben;

    • g.

      beheerder: de door burgemeester en wethouders aangestelde ambtenaar c.q. diens plaatsvervanger, belast met het toezicht op een centrum;

    • h.

      dagelijks bestuur:het dagelijks bestuur van het Woonwagenschap Regio Utrecht;

    • i.

      sub-regiobestuur: het bestuur dat wordt gevormd door de gemeenten Bunnik, Houten, Nieuwegein en Wijk bij Duurstede.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in deze verordening zijn de bepalingen van de Algemene Politieverordening Bunnik binnen een centrum van toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter uitvoering van de bepalingen van deze verordening nadere voorschriften vast te stellen.

Artikel 2 Verhuur van de standplaatsen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot de verhuur van de standplaatsen (met inachtneming van het bepaalde in de hierna genoemde artikelen.) en zullen hiervan eenmaal per jaar mededeling doen aan de raad.

Artikel 3 Toelating woonwagens

  • 1.

    Indien het door de gemeenteraad voor een centrum bepaalde maximum aantal woonwagens is bereikts is het een ieder verboden een woonwagen boven dit aantal binnen dit centrum te brengen, te doen brengen of te houden.

  • 2.

    a. Voor het innemen van een standplaats is schriftelijke toestemmingnodig van burgemeester en wethouders.

    b.Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.In elk geval zal aan betrokkene de eis worden gesteld, dat deze in het bezit is van een vergunning.

    c. Voordat burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot het innemen van een standplaats overleggen zij met het dagelijks bestuur en/of het sub-regiobestuur.

  • 3.

    Het is een ieder verboden binnen het centrum met een woonwagen buiten een standplaats te verblijven.

  • 4.

    Ieder die handelt in strijd met het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid van dit artikel, is op de eerste aanzegging van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder verplicht de woonwagen onmiddellijk van het centrum te verwijderen of te doen verwijderen.

Artikel 4 Innemen en verlaten van de standplaats

  • 1.
    • a.

      Het plaatsen van een woonwagen op een standplaats dient te geschieden overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder.

    • b.

      De vergunninghouder is verplicht onmiddellijk bij aankomst op het centrum, alvorens een standplaats in te nemen, zich in verbinding te stellen met de beheerder, de vergunning aan de beheerder op diens verzoek ter hand te stellen en hem alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor het bijhouden van de administratie van het centrum.

    • c.

      De vergunninghouder is verplicht, alvorens een standplaats in te nemen, deze met de beheerder te inspecteren en de door de beheerder op te stellen lijst, betreffende o.a. de onderhoudstoestand van de standplaats, de bergplaats e.d., de standen van de meters van de nutsvoorzieningen per standplaats dan wel andere meters van de nutsvoorzieningen, voor akkoord te tekenen.

    • d.

      Na de inspectie van de standplaats als bedoeld onder c. van dit artikel neemt de vergunninghouder de sleutels van het toilet en de bergplaats in ontvangst van de beheerder. De sleutels worden de vergunninghouder in bruikleen gegeven voor de periode dat hij een standplaats inneemt.

      Vóór zijn vertrek van het centrum is de vergunninghouder verplicht de sleutels in goede staat in te leveren bij de beheerder.

    • e.

      De vergunninghouder dient zelf zorg te dragen voor een deugdelijke aansluiting van de woonwagen op de water-, gas- en electriciteits toevoer. De daaraan verbonden kosten zijn voor rekening van de ver gunninghouder. De aansluiting dient te geschieden volgens de terzake geldende voorschriften.

  • 2.

    De bewoner is verplicht op aanwijzing van burgemeester en wethouders van standplaats te veranderen. De kosten van deze verplaatsing komen voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De bewoner, die voornemens is met een woonwagen van het centrum te vertrekken, is verplicht hiervan tenminste 24 uur voor het tijdstip van vertrek aan de beheerder kennis te geven.

Artikel 5 Leegstaande woonwagen

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden om met zijn woonwagen een standplaats in te nemen en/of te blijven innemen, indien de woonwagen niet meer als woning wordt gebruikt of niet langer daartoe is bestemd.

  • 2. Het is verboden met een woonwagen standplaats te blijven innemen, indien de vergunninghouder en de andere bewoners van de woonwagen gedurende meer dan twee maanden zonder wezenlijke onderbreking vrijwillig buiten het centrum verblijven.

Artikel 6

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht standplaatsgeld te betalen. Alvorens een standplaats in te nemen dient de vergunninghouder daartoe de overeenkomst te tekenen welke hem door de beheerder wordt voorgelegd.

  • 2.

    Voor het gebruik van de standplaats, bergplaats en het toilet, vuilnisafvoer en standplaatsgeld dient de vergunninghouder een overeenkomst te tekenen inzake de betaling van een waarborgsom. Voor iedere nieuw te storten waarbogsom zal jaarlijks per ] januari een bijstelling plaats vinden waarbij als factor voor de berekening ervan, de stijging c.q. daling van het indexcijfer van de gezinsconsumptie voor werknemersgezinnen zal worden aangehouden, zoals dit wordt bekend gemaakt door het Centraal Bureau voorde Statistiek.

  • 3.

    De vergunninghouder is verplicht door hem, zijn gezinsleden of andere met zijn toestemming in of bij zijn woning verblijvende personen aangerichte schade, aan zaken als genoemd in lid 2, te vergoeden.

  • 4.

    Indien de vergunninghouder deze gemeentelijke eigendommen bij zijn vertrek in schone en ongeschonden staat achterlaat, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder, wordt hem - tegen inlevering van de sleutel - de waarborgsom terugbetaald.

Artikel 7 Orde en hygiëne

  • 1.

    De bewoner is verplicht zich te gedragen naar aanwijzingen door burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder gegeven in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid.

  • 2.

    De bewoner is verplicht te zorgen, dat zijn standplaats en de directe omgeving daarvan wordt schoongehouden.

  • 3.

    De bewoner is gehouden gelegenheid te geven tot het schoonspuiten of op andere wijze reinigen van het centrumterrein, de standplaats daarbij inbegrepen.

  • 4.

    Onder en naast de woonwagen mag zich geen opslag van welke aard ook bevinden.

  • 5.

    Het is verboden zich van huisvuil, haardas en andere droge afvalstoffen daaronder begrepen, te ontdoen anders dan door middel van van gemeentewege verstrekte containers.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in de daarvoor naar hun oordeelin aanmerking komende gevallen de bewoner te verplichten tot het ontsmetten of doen ontsmetten van de woonwagen.

  • 7.

    Het is verboden huishoudelijke of andere voorwerpen elders aanwezig te hebben dan in de woonwagen, de berging of op andere daarvoor aangewezen plaatsen in het centrum.

  • 8.

    Het is verboden in het centrum:

    • a.

      stallen, hokken, schuttingen, afdaken of andere getimmerten van welke aard ook te maken of aanwezig te hebben;

    • b.

      pluimvee, kleinvee, of andere dieren, behoudens honden of katten of andere kleine huisdieren te hebben;

    • c.

      een dier toe te laten of te hebben, dat naar oordeel van een door burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder ge raadpleegde dierenarts besmettingsgevaar oplevert;

    • d.

      buiten een toilet datgene te doen, waarvoor het toilet bestemd is;

    • e.

      een bergplaats/toilet te verontreinigen of voor een ander doel te gebruiken dan waartoe deze inrichting bestemd is;

    • f.

      mest, vuilnis of ander afval te storten of te laten storten op een andere dan daarvoor aangewezen plaats;

    • g.

      aan bergplaatsen, toiletten en andere tot het centrum behorende opstallen, installaties, leidingen en voorzieningen, op enigerlei wijze veranderingen aan te brengen;

    • h.

      zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder antennes voor radio- of televisie ontvangst aan te brengen of bevestigd te hebben op of aan gemeentelijke eigendommen;

    • i.

      buiten een woonwagen te overnachten;

    • j.

      gebouwen of andere opstallen of gedeelten daarvan te bekladden, te beschrijven of daarop aan te plakken, deze te beschadigen, daarop te klimmen of zich daarop te bevinden;

    • k.

      bomen of beplantingen te beschadigen;

    • l.

      vodden, lompen, oud metaal, sloopauto's, sloopmateriaal of soortgelijke artikelen op te slaan of aanwezig te hebben;

    • m.

      sloperswerkzaamheden te verrichten of te doen verrichten;

    • n.

      de wegen te bezigen voor het stallen van een voertuig of het opslaanvan materialen.

  • 9.

    Het is verboden zich in het centrum buiten de openbare weg voort te bewegen met een voertuig met een grotere snelheid dan 20 km per uur, dan wel in het centrum buiten de bestrating te rijden.

  • 10.

    Het is verboden motorrijtuigen, toercaravans, aanhangwagens, karretjes en dergelijke voertuigen, welke door hun omvang niet op de standplaats kunnen worden geplaatst, in het centrum elders onder te brengen of te hebben.

  • 11.

    De bewoner is verplicht ervoor te zorgen, dat zijn in het centrum verblijvende hond zich tussen zonsondergang en zonsopgang niet zonder geleide buiten de standplaats waarop zijn woonwagen geplaatst is, bevindt.

Artikel 8 Maatregelen ter bevordering vande brandveiligheid

  • 1. Het is verboden in een centrum in de openlucht vuur te stoken of vuur te hebben.

  • 2. Het is verboden een voorraad brandbare en/of explosieve vloeistoffen voorhanden te hebben, anders dan ten hoogste 200 liter huisbrandolie of petroleum en ten hoogste 5 liter benzine of andere zgn. kl-vloeistoffen. De brandbare vloeistoffen moeten in goed gesloten vaten buiten de woonwagen worden bewaard.

  • 3. Tot de onder 2 genoemde voorraad wordt niet gerekend de benzine aanwezig in de tank van een bij de bewoner in gebruik zijnd voertuig.

  • 4. De opslag van huisbrandolie of petroleum mag slechts geschieden in een gesloten metalen vat, dat voorzien is van een afsluiter. Het vat moet zijn geplaatst op een stevige metalen bok die op een beschermde plaats onwankelbaar is opgesteld. Het vat mag slechts door middel van een koperen leiding met de stookinrichting zijn verbonden.

  • 5. Gasflessen met propaan en butaan voor kook- of verwarmingsdoeleinden moeten buiten de woonwagen zodanig worden opgesteld dat omvallen of omstoten is uitgesloten. Ook moeten deze flessen afdoende beschermd zijn tegen bestraling door de zon.

  • 6. Kook- en/of verwarmingstoestellen dienen op een brandveilige wijze te zijn opgesteld. Afvoeren van verbrandingsgassen dienen op een brandveilige wijze aangebracht te zijn.

  • 7. De slangen van de gascomforen dienen in een goede staat te verkeren en moeten op deugdelijke wijze met behulp van slangklemmen bevestigd zijn.

  • 8. Een aansluiting op het electriciteitsnet alsmede het gebruik van electriciteit vangt niet aan dan nadat naar genoegen van burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen beheerder is aangetoond, dat de installaties waarop wordt aangesloten voldoet aan de veiligheidsvoorschriften.

  • 9. De bewoner is verplicht keuring van de in het voorgaande lid bedoelde installatie door het provinciaal electriciteitsbedrijf toe te staan, alvorens tot aansluiting op het electriciteitsnet kan worden overgegaan.

  • 10. Alle woonwagens moeten te allen tijde in zodanige staat zijn of gebracht kunnen worden dat deze, ingeval van brand of andere calamiteiten, onmiddellijk verrijdbaar zijn.

Artikel 9 Ontheffingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen van de verplichtingen en/of verboden in/of ingevolge deze verordening opgelegd ontheffing verlenen.

  • 2. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden verbonden worden.

  • 3. Een ontheffing wordt schriftelijk verleend- Zij wordt geacht te zijn verleend tot het tijdstip dat daarin is opgenomen.

  • 4. Indien deze voorwaarden niet in acht genomen worden en nageleefd worden, wordt de houder van een zodanige ontheffing geacht te hebben gehandeld zonder ontheffing.

  • 5. Een ontheffing dient door de houder aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening, op eerste vordering te worden getoond.

  • 6. Een verleende ontheffing kan, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, worden ingetrokken.

Artikel 10 Bezwaar en beroep

  • 1. Tegen een besluit tot het weigeren van toestemming of het verlenen van een voorwaardelijke toestemming, alsmede tegen een besluit tot het weigeren of intrekken van een ontheffing of het verlenen van een voorwaardelijke ontheffing kan de betrokkene schriftelijk bezwaar maken bij burgemeester en wethouders binnen 14 dagen na de dag waarop het besluit is verzonden.

  • 2. Tegen een beslissing van de beheerder staat beroep open bij burgemeester en wethouders binnen tweemaal 24 uur na het tijdstip, waarop de beslissing ter kennis van de betrokkene is gebracht.

  • 3. Tegen een besluit van burgemeester en wethouders staat beroep open bij de gemeenteraad binnen tweemaal 24 uur na het tijdstip, waarop de beslissing ter kennis van de betrokkene is gebracht.

  • 4. Het bezwaar en beroep als bedoeld in lid 1 en 2 hebben schorsende werking, tenzij burgemeester en wethouders om dringende redenen anders bepalen. Het beroep als bedoeld in lid 3 heeft schorsende werking behoudens gevallen, waarin de burgemeester om redenen van openbare orde en veiligheid anders beslist.

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of met geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden.

Artikel 12 Politiedwang

  • 1.

    Bij overtreding of niet naleving van een van de bepalingen van deze verordening, kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot het toepassen van politiedwang, waarbij ontzegging van het verblijf op een centrum gedurende een bepaalde tijd van ten hoogste één jaar kan worden opgelegd.

  • 2.

    Vooraf zal de bewoner schriftelijk in kennis worden gesteld op welkegronden tot het uitoefenen van politiedwang en ontzegging van het verblijf op het centrum wordt overgegaan.

  • 3.

    Tegen een besluit tot verwijdering van bet centrum en ontzegging van het verblijf gedurende een bepaalde tijd van ten hoogste êêddn jaar kan de bewoner schriftelijk binnen 30 dagen na dagtekening van het besluit van burgemeester en wethouders beroep instellen bij de commissaris der Koningin, Dit beroep heeft geen schorsende werking.

  • 4.

    Tegen een besluit tot uitoefening van politiedwang, niet bestaande uit verwijdering van het centrum, kan de bewoner bezwaar indienen bij burgemeester en wethouders. Het bepaalde in artikel 10, eerste, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Bijzondere opsporingsambtenaar

  • 1.

    De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten wordt, behalve aan de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, opgedragen aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    De krachtens het vorige lid aangewezen personen leggen in handen van de burgemeester de navolgende eed of belofte af:

    "Ik zweer (beloof) dat ik mijn functie als opsporingsambtenaar met alle ijver en zonder aanzien des persoons zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. (Dat beloof ik)".

Artikel 14 Betreden woonwagen, plaatsen, ruimten

  • 1.

    Bij deze wordt de last verstrekt tot het binnentreden of betreden van al dan niet besloten ruimten, of plaatsen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende:

    • a.

      aan de opsporingsambtenaren, die belast zijn met opsporing van overtredingen van deze verordening;

    • b.

      aan hen, die door het bevoegd gezag belast zijn metuitvoering van politiedwang of die anderszins belast zijn met daadwerkelijke uitvoering van deze verordening of daarbij moeten medewerken.

  • 2.

    De in lid 1 gegeven last is te allen tijde uitvoerbaar.

  • 3.

    Van de in lid 1 gegeven last mag voor wat betreft het binnentreden van woonwagens tegen de wil van de bewoner slechts gebruik gemaakt worden voor zover dat geschiedt in verband met de overtreding van bepalingen van deze verordening, die strekken tot handhaving van de openbare rust of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening Woonwagencentra Bunnik 1982".

Artikel 16 Slotbe£aling

Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen datum.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 april 1982.
De raad voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter,