Beleidsregels medegebruik sporthallen en sportcentra

Geldend van 13-09-2001 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels medegebruik sporthallen en sportcentra

Inleiding

Er is gebleken dat er behoefte bestaat om sporthallen en fitnessruimten mede te gebruiken voor andere activiteiten

dan die volgens het bestemmingsplan zijn toegestaan. Gezien de trend op dit moment om sportcentra multifunctioneel te maken, gedacht moet worden aan sauna's en zonnestudio's, is er gekeken naar mogelijkheden om sportcentra mede te laten gebruiken door andere instanties en personen dan sportgerelateerd. Doel van deze notitie is derhalve een juridisch kader aan te bieden om medegebruik van sportinstellingen mogelijk te maken maar ook te beperken tot een medegebruik welke gewenst is.

Juridisch kader

Op grond van de bepalingen in de huidige bestemmingsplannen in onze gemeente mogen sportinstellingen slechts worden gebruikt voor sport en recreatie. Daarnaast blijkt het toestaan van het medegebruik van sportinstellingen op grond van art. 10 WRO een onzekere factor. Bij beroepen aan huis grijpt de jurisprudentie terug op de vroegere gewoonte om dergelijk vrije beroepen aan huis uit te oefenen. Deze link is in het kader sportinstellingen niet te leggen. Medewerking kan dan ook slechts worden verleend middels een procedure ex art. 19 WRO. Hiervoor is beleid noodzakelijk om een juridisch kader te creëren op basis waarvan aanvragen kunnen worden beoordeeld.

Doelgroep

Om toch een relatie te blijven behouden met de uitgangspunten van het bestemmingsplan en daarmee de doelgroep toch relatief beperkt te houden en een wildgroei van activiteiten te voorkomen, is het uitgangspunt geformuleerd om een relatie te leggen met lichaamsverzorging. Hierbij moet met name gedacht worden aan dienstverlenende personen en instanties waarbij detailhandel is uitgesloten.

Gedacht moet worden aan schoonheidsspecialistes, masseurs en kappers etc.

Uitgangspunten

Om de hoofdbestemming "sport en recreatie" geen geweld aan te doen, kan een vergelijk met de nota "Beroeps- en bedrijfsmatig gebruik van woningen" worden gemaakt. In deze nota wordt omschreven hoe om te gaan met vrije beroepen die aan huis worden uitgeoefend. De overeenkomst bestaat hierin dat uitgegaan wordt van een ondergeschiktheid aan de hoofdbestemming en dat tevens deze ondergeschiktheid blijkt in het feit dat indien sprake is van activiteiten die ingevolge de Wet milieubeheer melding- dan wel vergunningplichtig zijn, deze niet worden toegestaan. Daarnaast is aan de orde dat reclame activiteiten niet toegestaan zullen worden, dit om het ondergeschikte karakter te onderstrepen.

Een onderscheid met deze nota is aan de orde vanwege het feit dat betreffende het medegebruik van sportinstellingen gezocht wordt naar activiteiten die naar hun aard te maken hebben met lichaamsverzorging. Dit om te voorkomen dat ongewenste activiteiten die naar hun aard een te grote afwijking hebben van de hoofdbestemming. Op deze manier wordt voorkomen dat activiteiten plaats gaan vinden die een te grote afwijking betekenen van het hoofdgebruik. De overige criteria uit deze nota kunnen worden overgenomen in de beleidsregels voor vestiging van personen en instellingen op het gebied van lichaamsverzorging in sportinstellingen.

Het voorgaande in acht genomen kunnen de navolgende beleidsregels worden geformuleerd:

  • 1.

    Er dient sprake te zijn van activiteiten gericht op lichaamsverzorging. M.a.w. er dient een relatie te zijn met de hoofdbestemming;

  • Dit criterium is opgenomen om toch een relatie met de hoofdbestemrning te behouden en daarmee te voorkomen dat een wildgroei aan activiteiten ontstaat in de sportcentra.

  • 2.

    Het gebruik dient zowel naar aard als wat betreft de visuele aspecten in overeenstemming te zijn met het karakter van een sporthal. Reclame aanduidingen zullen derhalve niet worden toegestaan.

  • Hierbij komt tot uiting dat de activiteit een ondergeschikt karakter dient te hebben.

  • 3.

    Het gebruik dient ondergeschikt te zijn aan de hoofdbestemming. Al naar gelang de grootte dient slechts een gedeelte van de totale ruimte beschikbaar te zijn. De maximaal toegestane ruimte t.b.v. andere activiteiten bedraagt 15 % van het oppervlak, tot een maximum van 150 m2, wat niet direct voor sportactiviteiten wordt gebruikt.

  • Hierbij komt ook tot uiting dat de activiteit een ondergeschikt karakter dient te hebben.

  • 4.

    Activiteiten die ingevolge de Wet milieubeheer melding- dan wel vergunningplichtig zijn, zijn niet toegestaan.

  • De wet stelt tevens eisen op het gebied van aanpassingen betreffende de Wet milieubeheer. Om problemen op dit gebied te vermijden en de ondergeschiktheid aan te geven, dient er sprake te zijn van activiteiten die niet vergunning- of meldingplichtig in de zin van de Wet milieubeheer zijn.