Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregel permanente bewoning recreatiewoningen

Geldend van 24-08-2006 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregel permanente bewoning recreatiewoningen

Inleiding

Eind 2004 is er door de gemeenteraad een conceptbeleidsregel vastgesteld ten aanzien van de permanente bewoning van de in de gemeente aanwezige recreatiebungalows. Dit beleid hield samengevat het volgende in:

"Als conceptbeleidsregel ten aanzien van het bungalowpark Eemmeer vaststellen:

  • a.

    dat de recreatiewoningen op dit moment niet voldoen aan het Bouwbesluit en dat er dus niet zonder meer legalisering van permanente bewoning, welke al vóór 31 oktober 2003 een aanvang had genomen, kan plaatsvinden.

  • b.

    dat het treffen van bouwkundige voorzieningen aan de betreffende woningen kan leiden tot het verkrijgen van een persoonlijke gedoogstatus, doch dat het afzien van het treffen van de voorzieningen kan leiden tot een aanschrijving tot het binnen een redelijke termijn beëindigen van de permanente bewoning.

  • c.

    dat handhavend wordt opgetreden tegen de permanente bewoning van recreatiewoningen, welke na 31 oktober 2003 is begonnen en tegen die welke niet in het GBA geregistreerd staan."

Dit conceptbeleid is aansluitend gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan is een aantal reacties van bewoners van recreatiebungalows aan de Westdijk binnengekomen.

Als gevolg van vragen die in de Tweede Kamer aan de minister van VROM zijn gesteld, is medio 2005 intern besloten, na overleg met de portefeuillehouder, om de reacties van de minister af te wachten. Dat gaf ons de gelegenheid om zo optimaal mogelijk te reageren, wanneer de antwoorden van de minister verruiming van het beleid zouden inhouden.

De minister van VROM heeft in februari van dit jaar na enkele overlegrondes met de Tweede Kamer, het IPO en de VNG haar aanvullingen op het beleid dat zij eind 2003 kenbaar heeft gemaakt, aangegeven. Dit is in feite de "ouderenregeling", waarover later in dit voorstel meer.

De oorspronkelijke criteria zoals die door de minister van VROM zijn opgesteld, bevatten een aantal verruimingsmogelijkheden voor wonen in het landelijk gebied wanneer sprake is van permanent bewoonde recreatiewoonverblijven, die aan een aantal voorwaarden dienen te voldoen:

  • 1.

    het moet gaan om een complex van recreatiewoningen;

  • 2.

    het betreffende complex moet op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig worden bewoond;

  • 3.

    de complexen moeten zijn gelegen buiten de gebieden die in de Nota Ruimte als waardevol of kwetsbaar worden aangemerkt;

  • 4.

    de complexen mogen niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;

  • 5.

    de woningen moeten voldoen aan het geldende Bouwbesluit;

  • 6.

    een bestemmingswijziging ten gunste van gewone woningen mag niet in strijd zijn met de toepasselijke milieuwetgeving.

Daarnaast heeft de Minister, naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer een ouderenregeling opgesteld, die als volgt luidt:

"In gemeenten waar niet aantoonbaar en consequent is gehandhaafd, kunnen (vervroegd) gepensioneerden een gedoogbeschikking aanvragen, waanneer zij schriftelijk kunnen aantonen dat zij:

  • ouder dan 65 jaar zijn of met vervroegd pensioen zijn;

  • de recreatiewoning al vóór 31 oktober 2003 in bezit hadden;

  • de woning als hoofdwoning gebruiken, volgens inschrijving in de GBA;

de recreatiewoning minimaal 5 jaar in bezit hebben."

Zoals in het vervolg uit het voorstel zal blijken, levert deze regeling in de gemeente Bunschoten geen extra personen op die voor een gedoogstatus in aanmerking komen.

Argumenten

1. Vaststelling van beleid van belang voor het scheppen van duidelijkheid voor de doelgroep.

Op het moment van schrijven van het conceptbeleid was de situatie dat er van de 65 recreatiewoningen op het park Eemmeer volgens het GBA 46 zijn bewoond (opnamedatum 18 november 2004). Hiervan zijn er een aantal (10) inschrijvingen van na 31 oktober 2003, welke personen niet voor enige vorm van legalisering in aanmerking komen.

De situatie is nu zo (op de datum van het opstellen van dit raadsvoorstel 22 mei 2006) dat er 45 van de 65 recreatiewoningen permanent zijn bewoond. Hiervan komen 11 personen/families op basis van een inschrijving na 31 oktober 2003 niet voor een legalisering (persoonlijke gedoogstatus) in aanmerking, (zie bijlage)

Zoals al hierboven gezegd heeft er een inspraakronde over het conceptbeleid plaatsgevonden.

Hierop zijn een aantal (14) reacties van of namens bewoners van de recreatiewoningen binnengekomen. Deze liggen voor u bij de stukken ter inzage.

De samengevatte inhoud van de binnengekomen reacties, luiden:

  • de concrete inhoud van de te verrichten aanpassingen op het gebied van brandveiligheid (Bouwbesluit);

  • aanvullende voorzieningen op het gebied van bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen;

  • de idee dat er in de gemeente Bunschoten sprake zou zijn van een objectgebonden gedoogstatus;

  • de verwachting dat de recreatiewoning een woonbestemming zou krijgen;

  • verzoek om soepele opstelling voor interne verhuizingen op het bungalowpark, na de datum van 31 oktober 2003;

  • op welke wijze er gehandhaafd gaat worden c.q. opgetreden gaat worden tegen permanente bewoning;

  • verzoek om een ruimhartige benadering bij de tenaamstelling van de persoonlijke gedoogbeschikkingen.

Over de aanpassingen op het gebied van brandveiligheid is vanuit de afdelingen VROM en Veiligheid en Brandweer uitvoerig geadviseerd naar alle betrokken bewoners van een recreatiewoning. In het geval van bewoning van een dubbele woning zijn geen aanpassingen noodzakelijk, omdat deze dan als één brandcompartiment wordt gezien.

De bereikbaarheid en de bluswatervoorziening op het bungalowpark Eemmeer zijn een zaak van de beheerder van het park, omdat hier sprake is van een particulier terrein. De Brandweer Bunschoten heeft hier in een rapportage in 2005 al eens aandacht aan geschonken en dit onder de aandacht van de beheerder gebracht.

De intentie van de gemeente Bunschoten was in het verleden om daar waar mogelijk een objectgebonden gedoogstatus te verlenen. Dit voornemen is echter gestrand bij de goedkeuring van het bestemmingsplan Randmeer, waar aan de bestemming Verblijfsrecreatie goedkeuring is onthouden. Hierdoor viel de basis weg voor het afgeven van dergelijke gedoogbeschikkingen.

In een situatie van handhaving van bewoning welke niet voor een persoonlijke gedoogbeschikking in aanmerking komen, zal een ruime termijn geboden worden om om te zien naar vervangende woonruimte. Hiervoor zal een termijn van 9 maanden worden gehanteerd.

Aan de overige zaken die in de binnengekomen reacties aan de orde zijn gesteld, wordt elders in dit voorstel aandacht besteed.

De conclusie welke uit het voorgaande getrokken kan worden is de volgende.

Alleen de personen welke al vóór 31 oktober 2003 een recreatiewoning bewoonden, die stonden ingeschreven in de GBA en die hun woning willen aanpassen of al hebben aangepast conform het Bouwbesluit kunnen in aanmerking komen voor een persoonlijke gedoogstatus.

Het geven van een woonbestemming aan de recreatiewoningen aan de Westdijk is niet aan de orde, omdat de ligging van de woningen in of nabij het nog exact te begrenzen Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland dit tegenhoudt. De aanwijzing van een gebied tot Nationaal Landschap staat echter niet aan het verstrekken van een persoonlijke gedoogbeschikking in de weg.

Daarnaast heeft de provincie Utrecht in 2004 met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen beleid vastgesteld en bekendgemaakt. Van belang voor dit door u te nemen besluit is het onderdeel in het besluit van de provincie Utrecht wat luidt

"goedkeuring van een bestemmingswijziging naar wonen voor recreatiewoningen die deel uitmaken van een als eenheid te beschouwen complex, wordt voor alle tot dat complex behorende recreatiewoningen tegelijk gegeven als met betrekking tot elk van die woningen afzonderlijk aan de hiervoor gestelde voorwaarden wordt voldaan. Is dit laatste niet het geval, dan wordt de goedkeuring met betrekking tot geen enkele van de tot het complex behorende recreatiewoningen gegeven".

Dit houdt in dat het geven van een woonbestemming aan individuele bungalows niet aan de orde is wat betreft de provincie Utrecht.

Het bovenstaande leidt tot het volgende voorstel om het beleid ten aanzien van de permanente bewoning van recreatiewoningen, zoals daar op 14 december 2004 mee is ingestemd, met in achtneming van de volgende onderdelen, gewijzigd vaststellen.

Het definitieve besluit luidt dan als volgt, dat:

  • de recreatiewoningen op het bungalowpark Eemmeer op dit moment, in meerderheid, niet voldoen aan het Bouwbesluit en er dus niet zonder meer legalisering van permanente bewoning, welke al vóór 31 oktober 2003 een aanvang had genomen, kan plaatsvinden.

  • het treffen van bouwkundige voorzieningen aan deze woningen leidt tot het verkrijgen van een persoonlijke gedoogstatus, doch dat het afzien van het treffen van de voorzieningen zal leiden tot een aanschrijving om binnen een redelijke termijn de permanente bewoning te beëindigen;

  • handhavend wordt opgetreden tegen de permanente bewoning van recreatiewoningen, welke na 31 oktober 2003 is begonnen en tegen die bewoning welke niet in de GBA geregistreerd staan."

  • de situatie waarin iemand al eerder, volgens inschrijving in de GBA, een woning op het bungalowpark Eemmeer bewoont en na 31 oktober 2003 rechtstreeks verhuist naar een andere woning op het bungalowpark Eemmeer en dien ten gevolge op basis van zijn oorspronkelijke registratie voor een persoonlijke gedoogbeschikking in aanmerking komt, deze gedoogbeschikking te verlenen;

  • het bewonen van twee bungalows door één gezin, in welke geval de brandveiligheidseisen niet gelden, omdat de bungalows als één brandcompartiment worden gezien;

  • indien uit een notariële akte of uit het regime van het huwelijksvermogensrecht blijkt dat de desbetreffende recreatiewoning op de peildatum van 31 oktober 2003 gemeenschappelijk eigendom is zal de persoonlijke gedoogbeschikking op beider naam worden gesteld.

Kanttekening

De VNG wijst overigens de "ouderenregeling" om een aantal redenen af:

  • een aparte regeling heeft weinig betekenis;

  • staat op gespannen voet met doelstelling om de regeldruk te verminderen;

  • staats haaks op uitgangspunt dat ouderen, in aangepaste woningen, dicht bij voorzieningen gehuisvest moeten worden;

  • toenemend beroep op WVG-aanpassingen en gehandicaptenvervoer door bewoners met een gedoogbeschikking.

Daar er een Bunschoten geen personen zijn, die hier op een beroep kunnen doen, om alsnog een gedoogstatus te verkrijgen, kan het standpunt van de VNG hier voor kennisgeving worden aangenomen.

Financiën

Niet van toepassing

Uitvoering

De uitvoering zal er uit bestaan dat iedere bewoner en gebruiker van een recreatiewoning aan de Westdijk 40 (en ook van het aan de overzijde van de Westdijk in ontwikkeling zijnde terrein Westdijk 36) een brief krijgt waarin het vastgestelde beleid staat verwoord.

De personen die voor een gedoogstatus in aanmerking komen, krijgen een op hun specifieke situatie toegespitste brief. Bewoners die daar niet voor in aanmerking komen, zullen een brief ontvangen, waarin aangekondigd wordt dat de gemeente handhavend gaat optreden en dat zij binnen een termijn van 9 maanden na de aanschrijving de permanente bewoning beëindigd dienen te hebben.

Communicatie

Zal buiten wat onder het kopje Uitvoering is beschreven bestaan uit een meer algemeen persbericht over het vastgestelde beleid.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders
De secretaris de burgemeester
J.P. van Velden L.C Groen