Omgangsprotocol tussen medewerkers en externe contacten van de gemeente Bunschoten

Geldend van 22-03-2012 t/m heden

Intitulé

Omgangsprotocol tussen medewerkers en externe contacten van de gemeente Bunschoten

Omgangsprotocol tussen medewerkers en externe contacten van de gemeente Bunschoten

Inleiding

Uitgangspunt voor de behandeling van burgers is dat iedere burger door de medewerkers van de gemeente Bunschoten respectvol te woord wordt gestaan. Voor de burger die zich onheus behandeld voelt is er de klachtenregeling. De burger kan via deze regeling een klacht indienen over de ambtenaar. De burger kan hierover via internet, aan de balie of telefonisch meer informatie over krijgen.

Ambtenaren mogen ook een respectvolle behandeling verlangen. Het kan echter voorkomen dat een medewerker ongewenst gedrag ervaart tijdens de uitoefening van zijn taak. Wij hechten er grote waarde aan dat ook onze medewerkers zich prettig en veilig voelen tijdens hun werkzaamheden. Wat als dat niet het geval is? Hoe gaan onze medewerkers en de gemeente daar dan mee om? Dit protocol gaat daar nader op in en geeft de medewerkers van de gemeente Bunschoten een richtlijn wat te doen wanneer zij bij de uitoefening van hun functie ongewenst gedrag ervaren.

Dit protocol is niet bedoeld voor ongewenst gedrag tussen collega’s onderling. Daarvoor geldt de regeling ongewenste omgangsvormen. Deze regeling is te vinden op intranet in de regelingenbank.

De regeling is zowel van toepassing op contacten met burgers als met andere relaties.

Wat is ongewenst gedrag?

Onder ongewenst gedrag vallen, in het kader van dit protocol, handelingen gericht tegen een medewerker van de gemeente Bunschoten die deze handelingen als bedreigend, beledigend, gewelddadig, vernederend of intimiderend ervaart. Onder medewerker worden alle personen die werkzaamheden voor de gemeente verrichten Bunschoten verstaan.

Enkele voorbeelden van ongewenst gedrag zijn:

• Verbaal onheus gedrag zoals grof taalgebruik, belediging, het maken van discriminerende opmerkingen, schreeuwen, vloeken en (uit)schelden;

• Het toepassen van psychisch geweld;

• Schriftelijke uitingen waarvan minachting of dreiging uitgaat;

• Verbaal of schriftelijk dreigen met geweld tegen medewerker of zijn of haar familie;

• Verbaal of schriftelijk dreigen met het vernielen van goederen’

• Het betrekken van omstanders in een discussie tussen medewerker en betrokkene;

• Het (aanstalten maken tot) toebrengen van lichamelijk letsel of materiële schade door duwen en trekken aan kleren;

• Het (aanstalten maken tot) fysiek geweld zoals slaan, trappen, krabben of spugen, het gebruik van vuisten of wapens.

Ongewenst gedrag kan voorkomen bij de directe werkuitoefening, maar ook daarbuiten als de medewerker bijvoorbeeld op straat of thuis wordt benaderd over zaken die verband houden met werkzaamheden van de gemeente Bunschoten.

Hoe gaan we om met ongewenst gedrag?

Van een medewerker wordt bij ongewenst gedrag het volgende verwacht:

Schriftelijk contact met de medewerker (zowel via brief al via mail)

• De medewerker stuurt het document door naar de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen;

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

Telefonisch contact met de medewerker:

• De medewerker deelt de betrokkene mee dat dit gedrag niet getolereerd wordt en dat als het gedrag niet verandert de verbinding verbroken zal worden;

• Mocht het gedrag niet veranderen, dan zal de medewerker de verbinding verbreken;

• De medewerker meldt het incident bij de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen;

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

Contact met medewerker aan de balie

• De betrokkene wordt medegedeeld dat dit gedrag niet getolereerd wordt en dat als het gedrag niet verandert er maatregelen worden getroffen;

• Mocht het gedrag niet veranderen, dan kan een collega worden gevraagd om te assisteren;

• Mocht het gedrag niet veranderen, dan kan wordt de afdelingsmanager gewaarschuwd;

• Indien nodig kan de stil-alarm knop worden gebruikt om de politie te waarschuwen

• De afdelingsmanager beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen;

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

In een spreekkamer

• Wanneer er sprake is van een bedreigende situatie zal de medewerker proberen te voorkomen dat de situatie escaleert;

• Indien nodig kan de stil-alarm knop worden gebruikt om de politie te waarschuwen;

• Wanneer een bedreigende situatie blijft voortduren verlaat de medewerker de spreekkamer;

• De medewerker meldt het incident bij de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen.  

• Als er sprake is van agressief gedrag geeft de medewerker aan dat het getoonde gedrag niet gewenst is;

• Als het gedrag blijft voortduren dan zal de medewerker het gesprek beeindigen,

• Wanneer een bedreigende situatie blijft voortduren verlaat de medewerker de spreekkamer;

• De medewerker meldt het incident bij de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen.

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

Op huis- of bedrijfsbezoek

• De medewerker geeft aan dat het getoonde gedrag niet gewenst is;

• De medewerker probeert te voorkomen dat het gesprek escaleert;

• Als het gedrag blijft voortduren dan zal de medewerker aangeven dat het gesprek wordt beëindigd;

• Als het gedrag blijft voortduren beëindigt de medewerker het gesprek en verlaat de medewerkers het huis of bedrijf;

• De medewerker meldt het incident bij de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen;

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

Tijdens werktijd buiten

• De medewerker geeft aan dat het getoonde gedrag niet gewenst is;

• De medewerker probeert te voorkomen dat het gesprek escaleert;

• Als het gedrag blijft voortduren dan zal de medewerker dat aangeven en het gesprek beeindigen;

• Als het gedrag blijft voortduren vertrekt de medewerker;

• De medewerker meldt het incident bij de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen;

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

Buiten werktijd

• De medewerker geeft aan dat het getoonde gedrag ongewenst is, maar dat een gesprek op een ander tijdstip mogelijk is;

• De medewerker probeert te voorkomen dat het gesprek ecaleert;

• Als het gedrag blijft voortduren dan zal de medewerker vertrekken;

• De medewerker meldt het incident bij de afdelingsmanager en deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen;

• Het incident wordt geregistreerd in PIMS.

Betreden pand als de betrokkene een toegangsontzegging heeft

• De signalering wordt meteen bij de afdelingsmanager gemeld;

• Deze beoordeelt aan de hand van de bijlage de te nemen maatregelen

Vertrouwenspersoon

Wanneer een medewerker geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag kan deze de vertrouwenspersoon inschakelen. De vertrouwenspersoon is een onafhankelijke medewerker van de arbodienst. Hij/zij luistert naar het verhaal en geeft vrijblijvend advies om eventueel verdere stappen te nemen. Belangrijk om te weten is dat de vertrouwenspersoon alle besproken zaken vertrouwelijk behandelt en geen actie onderneemt zonder uw toestemming.

Maatregelen

Elke vorm van geweld wordt absoluut niet getolereerd. Er zal ook meteen aangifte worden gedaan door de werkgever bij de politie.

Bij alle andere vormen van ongewenst gedrag zal de betrokkene er in eerste instantie op worden gewezen dat dit gedrag niet gewenst is. Natuurlijk kan het uiten van frustratie in sommige gevallen geaccepteerd worden, maar alleen als dit van korte duur is en niet direct tegen de medewerker persoonlijk is gericht. Het is aan de medewerker om in eerste instantie aan de betrokkene aan te geven dat er sprake is van ongewenst gedrag, zodat de betrokkene het gedrag kan aanpassen. Als dit gebeurt blijft het daarbij. Wanneer een medewerker het idee heeft dat het aanspreken van een betrokkene een escalatie tot gevolg heeft kan de betrokkene achteraf schriftelijk of mondeling worden aangesproken op dit gedrag.

Wanneer ongewenst gedrag echter blijft voortduren, of wanneer de medewerker zich ernstig bedreigd voelt kan de werkgever sancties opleggen. De volgende sancties zijn mogelijk:

  • 1.

    Er wordt een brief naar de betrokkene gestuurd waarin wordt gemeld dat het ongewenste gedrag niet wenselijk is;

  • 2.

    Het volgend gesprek met de betrokkene voert de medewerker samen met een collega;

  • 3.

    Een ander neemt de contacten met de betrokkene over. Dit kan een collega zijn, maar ook een afdelingsmanager, directeur of college-lid. In deze situatie kunnen ook andere belemmeringen worden opgelegd, zoals bijvoorbeeld alleen telefonisch contact of contact op een bepaald tijdstip;

  • 4.

    Er wordt aangifte gedaan door de werkgever of de werknemer;

  • 5.

    De betrokkene krijgt een (tijdelijke) toegangsbeperking of toegangsontzegging voor het gemeentehuis.

  • 6.

    De betrokkene krijgt een contactverbod.

De afdelingsmanager kan beslissen over sanctie 1 tot en met 3. Het secretaris/directeur wordt hierover geraadpleegd. De medewerker staat het in alle gevallen vrij om aangifte te doen als hij of zij dit wil doen. Over sanctie 4 (als het gaat om een aangifte door de werkgever) en 5 (alleen de toegangsbeperking) beslist de secretaris/directeur. Over sanctie 5 (toegangsontzegging) en 6 (contactverbod) beslist het college. Wanneer een medewerker het niet eens is met zijn afdelingsmanager over de uitvoering van dit protocol dan kan deze zich wenden tot de directeur.

In de bijlage staat per incident vermeld wat de mogelijke sanctie is. Een opgelegde sanctie wordt altijd besproken met de betrokkene en de met de werknemer.

Alle incidenten van ongewenst gedrag zullen worden geregistreerd in PIMS. Een keer per jaar zal er een overzicht aan het college en de ondernemingsraad worden voorgelegd.

Bijlage 1: Mogelijke incidenten en acties

Incident

Brief

Volgend gesprek samen met collega

het contact wordt door een ander overgenomen

Aangifte

Toegangsbeperking/toegangsontzegging

Contactverbod

Telefonisch contact

 

Verbaal geweld

X

 

 

 

 

 

Dreigen met geweld tegen medewerker of diens familie

X

 

 

X

 

X

Regelmatig telefonisch ongewenst gedrag

X

X

X

 

 

X

Schriftelijk contact

 

Uiting waarvan minachting uitgaat

X

 

 

 

 

 

Dreigen met geweld tegen medewerker of diens familie

X

 

 

X

 

X

Dreigen met het vernielen van goederen

X

 

 

X

 

X

Regelmatig schriftelijk ongewenst gedrag

X

X

X

 

 

X

Balie contact

 

Verbaal geweld

X

 

 

 

X

X

Agressief gedrag

X

 

 

X

X

X

Toepassen van grote psychische druk

X

X

X

X

X

X

Dreigen met geweld tegen medewerker of diens familie

X

X

X

X

 

X

Dreigen met het vernielen van goederen

X

 

 

X

 

X

Betrekken van omstanders in discussie

X

X

X

 

X

X

Regelmatig ongewenst gedrag aan de balie

X

X

X

 

X

X

Spreekkamer contract

 

Verbaal geweld

X

 

 

 

X

X

Agressief gedrag

X

 

 

X

X

X

Toepassen van grote psychische druk

X

X

X

X

X

X

Dreigen met geweld tegen medewerker of diens familie

X

X

X

X

 

X

Dreigen met het vernielen van goederen

X

 

 

X

 

X

Regelmatig ongewenst gedrag in de spreekkamer

X

 

 

X

X

X

Huis- of bedrijfsbezoek

 

Verbaal geweld

X

 

 

 

X

X

Agressief gedrag

X

 

 

X

X

X

Toepassen van grote psychische druk

X

X

X

X

X

X

Dreigen met geweld tegen medewerker of diens familie

X

X

X

X

 

X

Dreigen met het vernielen van goederen

X

 

 

X

 

X

Betrekken van omstanders in discussie

X

 

 

 

X

X

Regelmatig ongewenst gedrag bij huis- of bedrijfsbezoeken

X

X

X

 

X

X

Incident buiten werktijd

 

Verbaal geweld

X

 

 

 

X

X

Agressief gedrag

X

 

 

X

X

X

Toepassen van grote psychische druk

X

X

X

X

X

X

Dreigen met geweld tegen medewerker of diens familie

X

X

X

X

 

X

Dreigen met het vernielen van goederen

X

 

 

X

 

X

Betrekken van omstanders in discussie

X

 

 

 

X

X

Regelmatig ongewenst gedrag buiten werktijd

X

X

X

 

X

X

Toegangsbeperking

 

Betreden van het pand

X

 

 

X

 

X