Regeling vervallen per 01-01-2017

Nadere regel subsidie Peuterspeelzaalwerk

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2016

Intitulé

Nadere regel subsidie Peuterspeelzaalwerk

Burgemeester en Wethouders van Bunschoten;

overwegende dat het gewenst is instellingen en activiteiten te stimuleren die bijdragen aan peuterspeelzaalwerk in de gemeente Bunschoten;

gelet op artikel 2, tweede lid en artikel 4, derde lid van de Algemene subsidieverordening Gemeente Bunschoten 2011

besluiten

de volgende nadere regel vast te stellen:

Nadere regel subsidie Peuterspeelzaalwerk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Gemeente Bunschoten 2011;

  • b.

    Instelling: een rechtspersoon zonder winstoogmerk zoals blijkt uit de statuten en inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • c.

    Groep: een groep van natuurlijke personen die gezamenlijk optreedt ten behoeve van een gemeenschappelijk doel;

  • d.

    Inwoner: een natuurlijke persoon die staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Bunschoten en op dat adres ook daadwerkelijk verblijft;

  • e.

    Vrijwilliger: een natuurlijk persoon die zich onbetaald voor de samenleving inzet;

  • f.

    Activiteit: een georganiseerde bezigheid waar een natuurlijk persoon of een groep van natuurlijke personen individueel of gezamenlijk aan deel kan nemen;

  • g.

    Exploitatie: het gebruik en beheer voor het daarvoor gestelde doel, met de daaruit voortkomende activiteiten, inkomsten en kosten;

  • h.

    Openbaar: toegankelijk voor iedereen, vrijelijk of tegen een redelijk tarief waardoor het voor een iedereen toegankelijk kan zijn;

  • i.

    Kwalitatief: met een deugdelijk niveau, op kundige en professionele wijze ingestoken en/of onder begeleiding van gediplomeerde en/of ervaren professionals en bij voorkeur een aantal gediplomeerde en/of ervaren professionele uitvoerders;

  • j.

    Peuterspeelzaalwerk: de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • k.

    Peuterspeelzaal: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum;

  • l.

    Ouderbijdrage: eigen bijdrage die ouders moeten betalen voor peuterspeelzaalwerk.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1.

    De activiteiten en geëxploiteerde voorzieningen waar subsidie voor kan worden verleend op grond van deze nadere regel:

    • a.

      moeten waar mogelijk een openbaar karakter hebben en voor zoveel mogelijk inwoners toegankelijk zijn;

    • b.

      worden voor zover dat binnen de (kwalitatieve) mogelijkheden ligt zoveel mogelijk uitgevoerd door vrijwilligers;

    • c.

      moeten door voldoende inspanning onder de aandacht gebracht worden van het publiek. Dit moet in het activiteitenplan aantoonbaar gemaakt worden;

    • d.

      mogen niet uitsluitend een partijpolitiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verleend voor de hierna in dit artikel volgende zaak.

Peuterspeelzaalwerk

  • a.

    Instellingen die kwalitatieve activiteiten organiseren die gericht zijn op de uitvoering van peuterspeelzaalwerk kunnen een subsidie ontvangen.

  • b.

    Subsidie als bedoeld sub a kan worden verleend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • i.

      de instelling moet beschikken over de vereiste vergunningen, zoals een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik;

    • ii.

      de instelling moet zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals neergelegd in de landelijke wet- en regelgeving, zoals de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • iii.

      de instelling is minimaal 5 dagdelen per week en minimaal 38 weken per jaar geopend;

    • iv.

      de instelling plaatst met voorrang kinderen die een indicatie hebben van het consultatiebureau op basis van door de gemeente vastgestelde criteria;

    • v.

      de instelling stimuleert de ouders van de kinderen uit de hiervoor genoemde doelgroep om hun kind aan te melden voor peuterspeelzaalbezoek door onder andere een actieve benadering en voorlichting;

    • vi.

      er moet worden gestreefd naar organisatorische samenwerking met andere instellingen die (mede) gericht zijn op de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen;

    • vii.

      er wordt gesubsidieerd op basis van een nader te bepalen aantal groepen peuters op weekbasis en een in rekening te brengen ouderbijdrage per maand op basis van één dagdeel per week;

    • viii.

      er wordt gesubsidieerd op basis van een prestatieplan peuterspeelzaalwerk.

  • c.

    De subsidie wordt als volgt bepaald:

    • i.

      100% van de personeelskosten van de door de gemeente goedgekeurde formatie;

    • ii.

      100% van de door de gemeente goedgekeurde huisvestingskosten;

    • iii.

      een vast bedrag per jaar voor peuteractiviteiten;

    • iv.

      een vast bedrag per jaar voor administratief werk;

    • v.

      voorgaande bedragen met een totaal maximum.

Artikel 4 Verlening subsidie

  • 1.

    Indien er meer dan twee instellingen zijn die een subsidieaanvraag voor eenzelfde activiteit of exploitatie indienen zoals vermeld onder artikel 3, dan vindt de verlening van de subsidie plaats aan twee instellingen, waarbij door het college wordt beoordeeld op basis van:

    • a.

      kwaliteit, omvang, bereik, inhoudelijke en financiële haalbaarheid van de plannen;

    • b.

      referenties van eerdere door de instelling verrichte en vergelijkbare activiteiten en exploitaties;

    • c.

      evaluatie van een eerdere uitvoering van precies dezelfde activiteit of exploitatie in het verleden als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

  • 2.

    Op het moment dat het vermelde onder lid 1 sub c van toepassing is en de volgende condities zijn overeenkomstig aan de orde voor een instelling:

    • a.

      de activiteit of exploitatie uitgevoerd door de instelling heeft plaatsgevonden aansluitend op het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      uit evaluatie blijkt dat deze activiteit of exploitatie uitgevoerd door de instelling volledig naar behoren en tevredenheid is uitgevoerd;

dan heeft het college de mogelijkheid om de nieuwe aanvragers zondermeer de subsidie te weigeren en de subsidie te verlenen aan de instelling.

Artikel 5 Bepaling hoogte subsidie

  • 1.

    De bedragen, waarnaar in de deze nadere regel gerefereerd wordt, kunnen jaarlijks door het college worden vastgesteld in een subsidielijst.

  • 2.

    Indien er voor het betreffende jaar geen subsidielijst zoals vermeld onder lid 1 door het college is vastgesteld, dan worden de bedragen waarnaar in deze nadere regel gerefereerd wordt, bepaald aan de hand van de laatst vastgestelde subsidielijst, waarbij er een jaarlijkse indexering op de bedragen kan plaatsvinden.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2.

    De regeling wordt aangehaald als: Nadere regel subsidie Peuterspeelzaalwerk.

Ondertekening

Bunschoten-Spakenburg, 17 december 2013
Burgemeester en wethouders,
drs. J.F.H. Jennekens M. van de Groep
secretaris burgemeester