Regeling vervallen per 17-07-2018

Besluit Jeugdwet gemeente Buren 2016

Geldend van 24-02-2016 t/m 16-07-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Besluit Jeugdwet gemeente Buren 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren;

gelet op de Jeugdwet en het Besluit jeugdwet;

gelet op de artikelen 2, derde lid,12, achtste lid, 13, tweede lid, van de Verordening Jeugdhulp gemeente Buren 2015;

besluit: vast te stellen het Besluit Jeugdwet gemeente Buren 2016

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1Begripsbepalingen

Voor de omschrijving van de begrippen in dit besluit wordt verwezen naar de Verordening Jeugdhulp gemeente Buren 2015. Als aanvulling hierop gelden de volgende begripsomschrijvingen:

  • a.

    Aanbieder: de rechtspersoon die bedrijfsmatig jeugdhulp doet verlenen onder verantwoordelijkheid van het college;

  • b.

    Dienstverlening: hulp die een persoon, instantie of onderneming biedt aan de jeugdige.

  • c.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • d.

    Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt;

  • e.

    Tarief of kostprijs: het bedrag dat de gemeente aan een aanbieder moet betalen voor de verstrekking van een voorziening in natura.

  • f.

    Zzp’er :een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden:

  • -

    zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan;

  • -

    het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;

  • -

    het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst;

  • -

    bekendmaking van het ondernemerschap;

  • -

    het streven naar meerdere opdrachtgevers.

Hoofdstuk 2 PROCEDURE EN HOOGTE VAN HET PGB

Artikel 2 Wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld

1. De hoogte van een pgb:

  • a.

    Is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden.

  • b.

    is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;

  • c.

    bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

2. De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

3. De hoogte van een pgb wordt bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd. Hierin onderscheidt het college de volgende onderverdeling:

  • a.

    Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een professionele aanbieder Jeugdwet (formele ondersteuning), betreft het tarief per uur of per resultaat maximaal 100% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt.

  • b.

    Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk (informele ondersteuning), betreft het uurtarief:

  • -

    Voor kortdurend verblijf: € 30,- per etmaal;

  • -

    Voor overige diensten: 75% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde instelling die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt tot een maximum van

    € 20,- per uur.

Artikel 3 Indexering pgb

Het college indexeert jaarlijks per 1 januari de in het kader van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren toegekende pgb aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

Artikel 4 Budgetplan

1. De jeugdige of zijn ouders die een aanvraag doet voor een pgb heeft de verplichting een budgetplan in te dienen bij de aanvraag. Het budgetplan wordt in het onderzoeksdossier gevoegd en wordt gebruikt bij de beoordeling of de cliënt in aanmerking komt voor een pgb.

2. De jeugdige of zijn ouders geven - al dan niet tezamen met zijn sociaal netwerk - in het budgetplan tenminste de volgende onderdelen aan:

  • a.

    Wat de motivatie is om een aanvraag voor een pgb in te dienen;

  • b.

    Hoe men de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit gaat voeren;

  • c.

    Welke ondersteuning men zou willen inkopen met het budget;

  • d.

    Het gewenste resultaat van het verzoek om het pgb;

  • e.

    Hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd, en;

  • f.

    Hoe eventuele meerkosten van de ondersteuning worden bekostigd

Artikel 5 Toetsing motiveringseis, bekwaamheid en kwaliteit

Een pgb wordt verstrekt, indien de cliënt aan drie voorwaarden voldoet:

  • a.

    Motiveringseis: de jeugdige of zijn ouders stellen zich gemotiveerd op het standpunt dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten. Hiertoe dient men een pgb-plan in bij de gemeente. Tevens wordt gewaarborgd dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een pgb aan te vragen en dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.

  • b.

    Bekwaamheid: de jeugdige of zijn ouders zijn naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.

  • c.

    Kwaliteit: naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) is.

Artikel 6 Overwegende bezwaren

Verstrekking in de vorm van een pgb vindt niet plaats indien:

  • a.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een pgb;

  • b.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager geen verantwoording kan of zal afleggen over de besteding van het pgb;

  • c.

    reeds eerder op grond van de wet een pgb is verstrekt en deze vanwege gebleken misbruik of onverantwoord gebruik is ingetrokken of teruggevorderd;

Artikel 7 Controle pgb

  • 1.

    De controle van de besteding van het pgb door de aanvrager aan het college vindt steekproefsgewijs plaats,  waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 20% van de verstrekte pgb’s, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 2.

    Het verantwoorden van geleverde uren hulp geschiedt door het overleggen van een overzicht van deze geleverde uren alsmede hierop van toepassing zijnde overschrijvingsbewijzen. Deze worden getoetst aan het budgetplan wat ten grondslag ligt aan de toekenning van de dienstverlening.

Hoofdstuk 3 INDELING IN INDIVIDUELE EN OVERIGE VOORZIENINGEN

Artikel 8 Vormen van jeugdhulp

1. De volgende overige voorzieningen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Buren 2015 zijn beschikbaar:

  • -

    Trajecten Patch

  • -

    Trajecten Match

  • -

    Trajecten Home-start

  • -

    Lichte ambulante opvoedhulp door de jeugdverpleegkundigen.

  • -

    Casemanagement bij multiproblem door gebiedsteam

  • -

    Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel

  • -

    Jongerencoaching en participatiebevordering, zoals uitgevoerd door het jongerenwerk

  • -

    Schoolmaatschappelijk werk;

  • -

    Voorlichting, cursussen en trainingen, waar onder veerkrachttrainingen.

  • -

    Begeleide omgangsregeling (BOR)

2. De volgende individuele voorzieningen als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Buren 2015 zijn beschikbaar:

  • a.

    Jeugd ambulant

  • -

    Begeleiding Jeugd ambulant

  • -

    Behandeling Jeugd individueel en groep

  • -

    Dagbesteding Jeugd (dagactiviteit)

  • -

    Kortdurend verblijf Jeugd

  • -

    Persoonlijke verzorging

  • -

    Vervoer Jeugd

  • -

    Ambulante spoedhulp Jeugd

  • b.

    Residentiële Jeugdhulp

  • -

    Residentiële zorg in de wijk

  • -

    Residentiële zorg op terrein

  • -

    Volledig pakket thuis

  • -

    Crisisopvang residentieel

  • -

    Beschermend wonen voor Cliënten (18-)

  • c.

    Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (JGGZ)

  • -

    Generalistische Basis JGGZ

  • -

    Specialistische JGGZ

  • -

    Ernstige enkelvoudige dyslexie (EED)

  • -

    JGGZ door kinderartsen (ADHD en psychiatrische stoornissen)

  • d.

    Pleegzorg

  • -

    Pleegzorg

  • -

    Pleegzorg met beperking

  • e.

    Drangtrajecten SAVE

  • f.

    Jeugdbescherming

  • g.

    Jeugdreclassering

  • h.

    Spoedeisende zorg

  • i.

    JeugdzorgPlus

  • j.

    Gezinsopname

  • k.

    Academische JGGZ

  • l.

    Alle zorg die valt onder de landelijke inkoop jeugdzorg (door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, www.vng.nl/landelijke-inkoop-jeugdzorg)

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt, onder intrekking van het Besluit Jeugdwet gemeente Buren 2015 in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2016.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit Jeugdwet gemeente Buren 2016.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 9 februari 2016.

De secretaris,

mr. R.P. van der Starre

De burgemeester,

J.A. de Boer MSc

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen behoeven geen nadere toelichting. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die:

  • 1.

    Bewust afwijken van die in de Jeugdwet

  • 2.

    Nodig zijn om het Besluit goed te begrijpen.

  • 3.

    of die daarin ontbraken, maar wel nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit.

Artikel 2: Wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld

Lid 1 en 2 behoeven geen nadere toelichting.

Lid 3

In de memorie van toelichting op de Wmo 2015 (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, blz. 39) is vermeld dat de gemeente bijvoorbeeld kan bepalen dat het pgb niet hoger mag zijn dan een percentage van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate ondersteuning in natura. Gemeenten hebben daarmee ook de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het pgb. Gemeenten kunnen verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Gemeenten kunnen bij het vaststellen van tarieven voor het pgb Wmo bijvoorbeeld onderscheid maken tussen ondersteuning die wordt geleverd door het sociale netwerk, door hulpverleners die werken volgens de kwaliteitsstandaarden en hulpverleners die dat niet doen (zoals werkstudenten, zzp’ers zonder diploma’s e.d.). Eenzelfde systematiek is voor de hoogte van het pgb voor de jeugdhulp toegepast.

Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden voor zover de kosten van het pgb hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening (artikel 8.1.1 lid 5 Jeugdwet). De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent dus niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.

Lid 3, sub b

De regering heeft aangegeven dat onder het sociale netwerk ook mantelzorgers kunnen vallen. Wel is de regering van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is.

Artikel 3 Indexering pgb

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4Budgetplan

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 Toetsing motiveringseis, bekwaamheid en kwaliteit

Deze eisen zijn genoemd in de Jeugdwet (zie artikel 8.1.1). We hebben de motivatie-eis en de kwaliteits-eis iets verder geconcretiseerd ten opzichte van de wetstekst.

Sub a Motivatie-eis: Bij de motivatie van het standpunt van de aanvrager dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen kan het gaan om de aard van de hulpvraag, waarbij godsdienstige, levensbeschouwelijke of culturele overwegingen een rol kunnen spelen, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.

Wanneer een aanvrager van oordeel is dat hij de onderbouwing in redelijkheid heeft beargumenteerd, is deze voorwaarde geen grond voor de gemeente om een pgb te weigeren, mits ook wordt voldaan aan de tweede en derde voorwaarde: bekwaamheid en kwaliteit. Dit geldt ook wanneer de gemeente in haar ogen een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod in natura heeft gedaan aan de aanvrager.

Sub b Bekwaamheid Bij het toetsen van de bekwaamheid van de aanvrager om zijn eigen belangen te kunnen behartigen, verwacht de gemeente dat deze op eigen kracht of met hulp van andere in de wet genoemde partijen een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag. Daarbij kan gevraagd worden:

  • -

    duidelijk te maken welke problemen de jeugdige heeft,

  • -

    hoe deze problemen zijn ontstaan en

  • -

    bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.

Bij het toetsen van de bekwaamheid om de pgb-taken op een verantwoorde wijze uit te voeren, kan gevraagd worden hoe men denkt over:

  • -

    het kiezen van een zorgverlener die in de ondersteuningsvraag voldoet,

  • -

    het aangaan van een contract,

  • -

    het in de praktijk aansturen van de hulpverlener en

  • -

    het bijhouden van een juiste administratie.

Door de invoering van het trekkingsrecht, waarbij het belangrijkste deel van het budgetbeheer wordt overgenomen door de SVB, gaat het bij het toetsen van de bekwaamheid niet om de vaardigheden van de aanvrager om een budget te beheren, maar wel om de bekwaamheid van het voeren van een gedegen administratie.

Het is wettelijk bepaald dat een pgb-houder die voor 4 dagen of meer per week ondersteuning inkoopt een werkgever is, met de werkgeversplichten die hierbij horen. De aanvrager dient hierbij te denken aan onder meer het overeenkomen van een redelijk uurloon, het doorbetalen van loon bij ziekte en het hanteren van een redelijke opzegtermijn.

Sub c Kwaliteit Om in aanmerking te komen voor een pgb dient de kwaliteit van de individuele voorziening naar het oordeel van het college gewaarborgd te zijn. Het college kan op basis van deze bepaling vooraf toetsen of de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid voldoende is gegarandeerd.

Voor de ondersteuning die ingekocht wordt met het pgb gelden waar mogelijk dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura.

In het geval van een pgb heeft de pgb-houder zelf de regie over de ondersteuning die hij contracteert. Daarmee krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen.

De gemeente kan periodiek in gesprek gaan met de pgb-houder over de behaalde resultaten met het pgb of (steekproefsgewijs) toezicht houden op de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.

Artikel 6 en 7

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8

Anders dan in de Wmo 2015, waarin is gekozen voor een maatwerkvoorziening, wordt in de Jeugdwet onderscheid gemaakt tussen een individuele jeugdhulpvoorziening en een overige jeugdhulpvoorziening. Een individuele voorziening is een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden vorm van jeugdhulp, waartegen bezwaar en beroep openstaat. Daarvoor is het nodig een beschikking af te geven. Overige voorzieningen zijn vrij toegankelijk voor degenen die zich voor ondersteuning of hulp wenden tot de betreffende voorziening. Gemeenten kunnen zelf bepalen welke vormen van jeugdhulp zij ‘achter een beschikking’ zetten, en welke vrij toegankelijk zijn (overige voorziening, geen beschikking vereist).

Overigens blijft het mogelijk dat huisarts, medisch specialist en jeugdarts direct, dus zonder gemeentelijke beschikking, doorverwijzen naar de voorzieningen die in dit besluit door de gemeente zijn benoemd als individuele voorzieningen (waarvoor een beschikking nodig is). De eis om een beschikking op te stellen geldt namelijk alleen als een jeugdige via de gemeentelijke toegang zich meldt met een hulpvraag. Het feit dat de gemeente geen directe invloed kan uitoefenen op de verwijzing door de huisarts, wil overigens niet zeggen dat de gemeente geen afspraken kan maken met de huisarts over zijn of haar doorverwijzingen naar jeugdhulp en de rol van het wijk- of gebiedsteam hierin. Een gemeente kan dergelijke afspraken alleen niet afdwingen, maar is afhankelijk van de bereidheid bij huisartsen om tot dergelijke afspraken te komen.