Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten gemeente Buren 2018-2

Geldend van 01-08-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten gemeente Buren 2018-2

De raad van de gemeente Buren;

gezien het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten gemeente Buren 2018 -2

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats: de in de gemeente gelegen algemene begraafplaatsen;

b. grafruimte: een graf, grafkelder, urnengraf en urnennis daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

c. kindergraf een grafruimte bedoeld voor het begraven of bijzetten van overleden kinderen tot een leeftijd van 12 jaar

d. rechthebbende op een grafruimte: degene te wiens name het recht op de ruimte, zoals bedoeld in lid b. van dit artikel, is ingeschreven of overgeschreven in een daarvoor bestemd register;

e. zondagen: de zondagen, nieuwjaarsdag, goede vrijdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koning wordt gevierd en de dag waarop de herdenking van de bevrijding van Nederland wordt gevierd;

f. mortuarium: een mortuarium gelegen binnen de gemeente grenzen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met het begraven.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het begraven van een stoffelijk overschot van één of meer, als levenloos aangegeven of pasgeboren kinderen, die tegelijk in dezelfde grafruimte worden begraven met de bij of kort na de bevalling overleden moeder;

  • b.

    het op rechterlijk gezag opgraven en eventueel daarna verkisten van een stoffelijk overschot van een persoon.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in onderdeel 3.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Andere rechten dan die bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten als bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de rechten worden betaald binnen veertien dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving .

  • 2.1.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, moeten de rechten als bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel, bij betaling via automatische incasso, worden voldaan in tien gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de dagtekening van het aanslagbiljet. De overige termijnen volgen steeds een maand na de vorige termijn.

  • 2.2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, moeten de rechten als bedoeld in onderdeel 3.2 van de tarieventabel, bij betaling via niet-automatische incasso, worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de dagtekening van het aanslagbiljet. De tweede termijnen volgt één maand na de eerste termijn.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015’ vastgesteld op 4 november 2014 in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 augustus 2018.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2018-2’ .

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren d.d. 19 juni 2018.

De griffier,

G. van Droffelaar

De voorzitter,

J.A. de Boer MSc