Regeling vervallen per 31-12-2007

Destructieverordening gemeente Buren 1999

Geldend van 15-07-1999 t/m 30-12-2007

Intitulé

Destructieverordening gemeente Buren 1999

De raad der gemeente Buren;Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 april 1999; gelezen het advies van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken d.d. 31 mei 1999; gelet op artikel 17 van de Destructiewet;

Besluit:Vast te stellen de volgende Destructieverordening.

Hoofdstuk 1 Destructieverordening gemeente Buren 1999

Artikel 1

  • 1 Wet: de Destructiewet

  • 2 Aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal inge¬volge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen.

  • 3 Destructiemateriaal: dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2 tweede lid van de wet aangewezen dierlijk afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamel¬plaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 30 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als "Destructieverorde¬ning gemeente Buren 1999".

Artikel 7

De verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin bekendmaking heeft plaatsgevonden.

Artikel 8

De Destructieverordening van de voormalige gemeente Lienden, de Destructie-verordening van de voormalige gemeente Buren en de Destructieverordening van de voormalige gemeente Maurik worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Buren in zijn openbare vergadering d.d. 22 juni 1999.
De secretaris, De voorzitter,

Toelichting 1 Artikelsgewijs

Destructieverordening gemeente Buren 1999Artikel 1Op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet kan de minister van Welzijn Volksgezondheid en Cultuur categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.Artikel 2 en 3De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aan-wijzen. Dit kan zijn een gemeentelijke werf, waar zich een ton met koe¬ling bevindt voor het verzamelen van dode honden en katten. De bevoegde instantie is dan de aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst.Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dieren-artsen en dierenambulance-organisaties aanwijzen als voor het verzamelen bevoegde personen of instanties. De verzamelplaatsen zijn dan de dierenarts(en) respectievelijk de dierenambulance-organisatie(s).Artikel 4Met deze bepaling wordt bedoeld, dode honden en dode katten die niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.Artikel 5Op grond van artikel 13, derde lid van de Destructiewet heeft de minister in artikel 30 van het Destructiebesluit bepaald dat dode honden en dode katten, die worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, niet behoeven te worden afgestaan aan de destructor/ ondernemer.