Regeling vervallen per 01-04-2017

Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-03-2017

Intitulé

Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

b e s l u i t :

  • 1.

    de Verordening Welstandscommissie 1992 en de wijzigingen daarop in te trekken;

  • 2.

    de volgende Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten vast te stellen.

Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    De Commissie voor Welstand en Monumenten: de commissie van onafhankelijke deskundigenzoals bedoeld in artikel 1 van de Woningwet juncto artikel 6.2 van het Besluit Omgevingsrecht(BOR) en conform artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en artikel 1 juncto artikel 11B, lid 2 enlid 3 van de Erfgoedverordening 2010;

  • 2.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • 3.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • 4.

    commissie: de Commissie voor Welstand en Monumenten;

  • 5.

    aanvraag: een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een bouwwerk datgeheel of gedeeltelijk ziet op het bouwen van een bouwwerk (ex artikel 2.1, eerste lid, sub a vande Wabo);

  • 6.

    advies: advies als bedoeld in artikel 2.26, derde en vierde lid van de Wabo, in combinatie metartikel 6.2 eerste en tweede lid van het BOR.Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 7.

    Bor: het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 2 Adviestaak

2.1 De commissie heeft tot taak desgevraagd burgemeester en wethouders schriftelijk te adviserenten aanzien van:

-aanvragen voor omgevingsvergunningen, indien betreffende:

o nieuwbouw of verbouw van één of meerdere objecten;

o het aanbrengen van reclame;

o rijks- of gemeentelijke monumenten.

o een object gelegen in het beschermd dorps- of stadsgezicht;

  • -

    schetsplannen van degene, die voornemens is een bouwwerk te melden of daarvoor

    vergunning aan te vragen;

  • -

    beeldkwaliteitplannen;

  • -

    aanvragen voor omgevingsvergunningen, indien betreffende:

o de aanwijzing van gemeentelijke monumenten.

o de aanwijzing van beschermde dorps- of stadsgezichten waartoe de Woningwet, deWelstandsnota, de Monumentenverordening, Bouwverordening, bestemmingsplannen ofde Algemene Plaatselijke Verordening wordt toegepast.

2.2 Het college zendt aanvragen omgevingsvergunningen als bedoeld in de in het tweede lidgenoemde regelingen om advies naar de commissie. Zij kunnen de commissie ook adviesvragen over algemene welstandsaspecten en/of aspecten van monumentenzorg.

2.3 De commissie is bevoegd voorstellen bij het college in te dienen, indien zij dit in het belang vande tot haar werkveld behorende zaken nuttig oordeelt.

2.4 Een commissielid mag geen opdracht aanvaarden tot het aanpassen, verbeteren of anderszinswijzigen van een plan of tot het maken van een nieuw plan behorende bij een in de commissiebehandelde of in behandeling zijnde aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.1.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

3.1 De commissie bestaat uit maximaal vijf leden (waaronder de voorzitter) en tweeplaatsvervangend leden.

3.2 De leden moeten deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit,stedenbouw, cultuurhistorie en monumentenzorg.

3.2 Alle leden dienen bij voorkeur bekend te zijn met de situatie van de gemeente.

3.4 Leden van de gemeenteraad, leden van het college en medewerkers in dienst van de gemeente

Capelle aan den IJssel kunnen niet tot lid of voorzitter van de commissie worden benoemd.

3.5 Het hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling wijst een voorzitter en een plaatsvervangendvoorzitter aan.

3.6 Het secretariaat van de welstandscommissie wordt gevoerd door een door het college vanburgemeester en wethouders aan te wijzen afdeling. Deze afdeling zorgt voor de ambtelijksecretaris. De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie.

Artikel 4 Benoeming, ontslag, zittingduur, enzovoorts

4.1 De benoeming van de leden en het plaatsvervangend lid, geschiedt op voordracht van

burgemeester en wethouders door de gemeenteraad.

4.2 De leden van de commissie kunnen ten hoogste voor een termijn van drie jaar worden benoemd.

Deze benoeming kan eenmalig worden verlengd voor een periode van ten hoogste drie jaar

4.3 De leden treden af op 1 juli, voor het eerst in het jaar 2013.

4.4 De commissie stelt in haar eerste vergadering een rooster van aftreden vast.

4.5 De gemeenteraad is bevoegd om de leden te allen tijde ongevraagd ontslag te verlenen, welkontslag met redenen omkleed moet zijn.

4.6 De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen, hetgeen schriftelijk dient te geschieden bij degemeenteraad.

4.7 Het lid, dat benoemd is in een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waaropdegene, die hij is opgevolgd, had moeten aftreden.

4.8 Het lid, dat aftreedt of ontslag neemt, blijft het lidmaatschap vervullen, totdat zijn opvolger debenoeming heeft aanvaard.

4.9 Het lid, dat de vereiste hoedanigheid verliest op grond waarvan hij deel uitmaakt van decommissie, houdt tegelijkertijd op lid te zijn van de commissie.

4.10 Hetgeen in deze verordening is bepaald over de leden geldt ook voor de plaatsvervangendeleden.

Artikel 5 Vergadering en verslaglegging

5. 1 De commissie komt bijeen:

  • -

    op verzoek van de voorzitter van de commissie;

  • -

    op verzoek van burgemeester en wethouders.

5.2 De oproeping voor een vergadering geschiedt door de ambtelijk secretaris, onder vermeldingvan de te behandelen onderwerpen.

5.3 De agenda wordt publiek kenbaar gemaakt voor de geplande vergadering.

5.4 De vergadering is openbaar tenzij de planindiener, het college of de commissie van meningis/zijn dat er op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid Bestuur redenen zijn voorgeheimhouding.

5.5 Indien een planindiener hierom bij het indienen van het plan heeft verzocht wordt deze door desecretaris uitgenodigd voor het geven van een toelichting.

5.6 De commissie is bevoegd om de planindiener dan wel zijn gemachtigde, overlegging teverlangen van tekeningen en van al datgene dat zij noodzakelijk acht voor een volledigebeoordeling van het te behandelen plan.

5.7 De commissie is bevoegd om deskundigen - al dan niet ambtenaren zijnde - ter vergadering uitte nodigen ter verkrijging van nadere informatie, zonder dat hiervoor de toestemming vanburgemeester en wethouders vereist is.

5.8 Het verslag wordt opgesteld door de ambtelijk secretaris.

5.9 Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ter kennisname aanburgemeester en wethouders toegezonden.

Artikel 6 Vooroverleg

6.1 Door het indienen van een aanvraag om vooroverleg kan de commissie om een pre-adviesgevraagd worden.

6.2 Behandeling van een vooroverleg is niet openbaar, tenzij de planindiener, het college en decommissie geen bezwaar heeft/hebben tegen een openbare behandeling.

6.3 Indien het vooroverleg leidt tot een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt het adviesopenbaar.

6.4 Indien een aanvraag in vooroverleg na drie beoordelingen door de commissie niet positiefbeoordeeld kan worden wordt het vooroverleg beëindigd.

6.5 Indien een vooroverleg niet binnen een jaar na de laatste beoordeling door de commissie leidttot een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt de behandeling door de commissiegesloten.

Artikel 7 Onderzoek ter plaatse

7.1 De commissie stelt onderzoek ter plaatse in indien zij bij de beoordeling van een aanvraag vanoordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.

7.2 De ambtelijk secretaris kan namens de commissie verzocht worden een informatief onderzoekter plaatse te doen.

Artikel 8 Besluiten: beraadslaging, stemming, besluit in mandaat

8.1 Indien de voorzitter het noodzakelijk acht kan besloten worden tot een formele stemming.

8. 2 Alle aanwezige leden dan wel hun vervangers brengen één stem uit. Stemonthouding is niettoegestaan.

8.3 De commissie beslist over het advies bij meerderheid van stemmen.

8. 4 Aan de beraadslaging over en aan het uitbrengen van een advies omtrent een aanvraag alsbedoeld in artikel 2 mogen de commissieleden, de voorzitter en de in het vijfde lid bedoeldepersonen niet deelnemen indien zij in enige hoedanigheid direct of indirect persoonlijk en/ofzakelijk bij de aanvraag betrokken zijn.

8.5 De commissie kan de advisering over een aanvraag om advies mandateren aan een ofmeerdere daartoe aangewezen leden. De aangewezen leden adviseren over aanvragenwaarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld. Inelk geval van twijfel legt de gemandateerde deze aanvraag alsnog voor aan de voltallige

commissie.

8.6 Behandeling van aanvragen onder mandaat is openbaar. Indien burgemeester en wethouders– al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling,dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen, tenzij het een behandeling zoalsin artikel 6 betreft.

8.7 Het college kan de beoordeling van een aanvraag welke behoort tot de in artikel 2.1 genoemde,aanvraag omgevingsvergunning voor nieuwbouw of verbouw van één of meerdere objecten danwel het aanbrengen van reclame, mandateren aan een door hen aan te wijzen ambtenaar,indien hiervoor in de welstandsnota toetsingscriteria zijn opgenomen. In het geval er twijfel is of

deze aanvraag wel of niet voldoet aan de betreffende welstandscriteria, legt het college deaanvraag alsnog voor aan de commissie.

Artikel 9 Advisering

9.1 De commissie brengt zo spoedig mogelijk schriftelijk advies uit aan burgemeester enwethouders.

9.2 De commissie brengt een integraal advies uit, waarin een duidelijk onderscheid is aangebrachttussen welstandsaspecten en monumentenaspecten.

9.3 Het welstandsadvies geeft aan of de aanvraag al dan niet in strijd is met redelijke eisen vanwelstand.

9.4 Het welstandsadvies kan worden gecombineerd met suggesties voor beleid of procedurelezaken. Deze suggesties maken geen deel uit van de conclusies van het advies en zijnvrijblijvend.

9.5 Indien de aanvraag een rijks- of gemeentelijk monument betreft brengt de commissie advies uitop grond van de in de gemeentelijke monumentenverordening genoemde toetsingskaders.

9.6 Op een aanvraag kan positief of negatief worden geadviseerd.

9.7 Indien de commissie voornemens is om over een plan afwijzend te adviseren, en zijmogelijkheden ziet tot verbetering van dit plan, stelt zij de indiener dan wel zijn gemachtigde inde gelegenheid om zijn plan aan te passen op de door haar gewenste wijze.

9.8 Het advies is gemotiveerd, tenzij het strekt tot een onvoorwaardelijk positief oordeel over eenplan.

9.9 Het advies wordt door de voorzitter ondertekend. De commissie kan de ondertekening van deadviezen zoals omschreven in artikel 8.7 mandateren aan de ambtelijke ondersteuning.

9.10 Een afschrift van het advies wordt aan de melder of de aanvrager om vergunning dan wel zijngemachtigde verstrekt.

9.11 De aanvrager kan een mondelinge toelichting vragen op het advies bij de ambtelijk secretarisof de commissie.

9.12 De commissie brengt in ieder geval binnen een zodanige termijn advies uit, dat het collegebinnen de termijnen genoemd in de Wabo, de Bouwverordening en de Algemene wetbestuursrecht tijdig een beslissing kan nemen.

Artikel 10 Advies op overige zaken

10.1 Bij het opstellen van een beeldkwaliteitplan voor herontwikkeling kan de commissie om raadgevraagd worden. Dit beeldkwaliteitplan zal dienen als bindend toetsingskader als onderdeelvan de welstandsnota.

10.2 Bij advisering van de commissie bij bestemmingsplannen beperkt zich tot visuele en ruimtelijkeeffecten en de bescherming van cultuurhistorische waarden.

10. 3 Bij het opstellen van overige beleidsstukken kan de commissie om raad gevraagd worden.

10.4 De commissie kan op verzoek van het college, toetsen aan de excessenregeling.

10.5 De commissie kan indien zij dat wenst ook ongewenst advies uitbrengen aan burgemeester en

wethouders.

Artikel 11 Afwijkingsbevoegdheid

11. 1 Het college kan afwijken van een advies van de commissie.

11. 2 Het besluit van het college op vergunningaanvragen als bedoeld in artikel 2.2, waarbij van hetadvies van de commissie wordt afgeweken, dient ten worden gemotiveerd.

Artikel 12 Jaarverslag

12.1 De commissie stelt ter uitvoering van artikel 12b lid 3 van de Woningwet jaarlijks voor degemeenteraad een verslag op. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

  • a.

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • b.

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de gemeentelijke monumentverordening;

  • c.

    of de het beleid voldoende houvast biedt bij het beoordelen van plannen;

  • d.

    In welke gevallen is afgeweken van het vastgestelde welstands- en monumentenbeleid;

    12. 2 De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijkruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijkewelstandsnota als wel de monumentenverordening in het bijzonder.

Artikel 13 Vergoeding

De leden ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen dan wel activiteiten in het belang van decommissie een door burgemeester en wethouders vastgestelde financiële vergoeding.

Artikel 14 Overig

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Slotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten’. Zij treedt in werking op 1 juli 2013.