Regeling vervallen per 15-03-2019

Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 14-03-2019

Intitulé

Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

Gelet op artikel 156 van de Gemeentewet en de artikelen 2 lid 3, 10 leden 3 en 4 en 14 lid 4 van de Verordening Jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015;

Besluit

Vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Begrippen:

    • -

      ADD: Attention Deficit Disorder; aandachtstekortstoornis (of concentratiestoornis) waarbij de hyperactiviteit zoals bij ADHD ontbreekt.

    • -

      ADHD: Attention Deficit Hyperactivity Disorder. ADHD wordt gekenmerkt door hyperactiviteit, concentratieproblemen en impulsiviteit.

    • -

      College: college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel.

    • -

      Familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van een jeugdige behoren.

    • -

      ITB-Criem: intensieve trajectbegeleiding - criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden.

    • -

      ITB-HKA: intensieve trajectbegeleiding - harde kernaanpak.

    • -

      Jeugdbeschermingsplein: het jeugdbeschermingsplein is er voor gezinnen met kinderen van 0 tot 18 jaar waarbij sprake is van ernstige zorgen over de veiligheid en/of ontwikkeling van het kind en waar vrijwillige hulpverlening tot onvoldoende resultaat leidt. Op het jeugdbeschermingsplein kijken deskundigen van verschillende organisaties met elkaar wat er zou moeten gebeuren om de zorgen over de veiligheid en/of de ontwikkeling van het kind weg te nemen.

    • -

      Kortdurend verblijf: tijdelijk verblijf buiten het gezin, bijvoorbeeld in een logeerhuis. Wordt vaak ingezet als vorm van respijtzorg voor mantelzorgers.

    • -

      Mantelzorg: mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.

    • -

      Nadere regels: de Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015.

    • -

      Participatie: het ergens aan meedoen, deelnemen aan.

    • -

      Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door hetcollege verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken. Uit het pgb worden namens het college betalingen gedaan aan de derde van wie de individuele voorziening wordt betrokken. Het pgb is één van de mogelijkheden tot het verstrekken van een individuele voorziening, naast de voorziening in natura.

  • -

    Verordening: de Verordening Jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2014.

  • -

    Zelfredzaamheid: vermogen om zelfstandig het eigen leven te leiden en om eigen problemen op te lossen.

    • 2.

      Tenzij anders weergegeven hebben de begrippen in deze nadere regels dezelfde betekenis als in de Jeugdwet respectievelijk de Verordening jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Uitwerking van artikel 2, lid 3 van de verordening.

1.Overige vo orzieningen

De volgende voorzieningen behoren tot de overige voorzieningen die vrij toegankelijk zijn:

a.Adoptievoorzieningen

Nazorg en opvoedondersteuning aan adoptieouders, zoals geboden door de Stichting Adoptievoorzieningen.

b.Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis).

Verstrekken van advies bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling en desgewenst over de stappen die kunnen worden ondernomen. Tevens fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling.

c.Basishulp

c. Ambulante opvoedhulp

Onder ambulante opvoedhul p wordt verstaan hulp die bij het gezin thuis wordt geboden. Inzet is gericht op het verbeteren van het functioneren van het gezin en op het behandelen en begeleiden van jeugdigen met problemen op het gebied van opvoeden of opgroeien. Dit betreft bijvoorbeeld versterking van de opvoedvaardigheden van ouders, h et aanleren van vaardigheden om problemen zelf op te lossen en het verbeteren van de omgang met en de communicatie tussen de gezinsleden .

Begeleiding en verzorging van jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.

Begeleiding omvat activiteiten waarmee een jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven. Dit betreft bijvoorbeeld praktische ondersteuning zoals hulp bij administratie, werken en wonen .

Verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een aandoening , beperkin g of handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Dit kan bijvoorbeeld eten en wassen betreffen, maar ook verzorging die nodig is in verband met een gezondheidsprobleem, zoals een stoma of sonde.

Kortdurende generalistische basis-ggz bij enkelvoudige problematiek

Generalistische basis GGZ omvat de voorheen bestaande eerstelijns psychologische zorg. Ook wordt complexere zorg verleend dan voorheen in de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg.

Jongerentrajecten en intensief casemanagement, mede met het oog op jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast.

Intensief casemanagement is een individuele aanpak om j eugdigen op alle leefgebieden intensief te begeleiden. Deelnemers zijn overl astgevende jeugdigen en/of jeugdigen met multiproblematiek . Het is de bedoeling dat zij zelfredzaam en zelfstandig worden.

Gezinsondersteuning, waaronder gezinscoaching

Gezinsondersteuning is een vorm van zorg op maat gericht op het versterken van het gezin. Samen met de jeugdige en zijn ouders wordt een gezinsplan opgesteld. Voorbeelden van ondersteuning zijn hulp bij rouwverwerking na een overlijden, leren accepteren van het hebben van een kind met een beperking, versterken van de rol van ouders en het ondersteunen van ouders bij het kinderen leren om gaan met nare ervaringen als pesten.

Gezinscoaching is bedoeld voor gezinnen met minimaal één minderjarig kind en met problemen op meerdere gebie den. De primaire taak van een gezinscoach is overzicht aanbrengen in de hulp die het gezin reeds van andere instanties ontvangt. De gezinscoach handelt in het belang van de kinderen en van de ouders.

d.Cliëntondersteuning

Informatie en advies, vraagverheldering, kortdurende ondersteuning, activering van de cliënt en diens netwerk, bemiddeling en verwijzing, ondersteuning bij crisis in geval van interventie, hulp bij monitoring, evaluatie van dienstverlening en zorg, hulp bij klachten en (voorkomen van) bezwaar en beroep.

e.Cursussen voor jeugdigen en ouders

Dit betreft bijvoorbeeld o pvoedcursussen , zoals Opvoeden en zo, Omgaan met pubers en Peuter in zicht, maar ook weerbaarheidstrainingen voor jeugdigen in het basis- of voortgezet onderwijs en sociale vaardigheidstrainingen. Tevens betreft dit cursusaanbod voor jeugdigen die getuige zijn van huiselijk geweld, zoals Let op de kleintjes.

f.Informatie, trainingen en (opvoed)advies

Jeugdigen en hun ouders kunnen advies en informatie krijgen over:

- opgroei- en opvoedingsproblemen,

- psych ische problemen en stoornissen,

- opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in h un ontwikkeling worden bedreigd,

- taal- en leerproblemen,

- kindermishan deling en huiselijk geweld,

- somatische aandoeningen en lichamelijk e of verstandelijke beperkingen.

g.Intensieve gezinsbehandeling

E en vorm van kortdurende hulpverlening in de thuissituatie , die tot doel heeft ouders verder op weg te helpen bij het opvoeden van hun kind. Afhankelijk van de hulpvraag kan het gaan om het aanleren van pedagogische vaardigheden, inzicht krijgen in het gedrag en de problematiek van het kind of het invoeren van specifieke methodieken en hulpmiddelen waar het kind door zijn stoornis of beperking behoefte aan heeft.

  • h.

    Jeugdgezondheidszorg

    Zorg die is gericht op het bevorderen en beschermen van de gezondheid, groei en lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van jeugdigen. Hiertoe worden kinderen regelmatig gezien conform het Basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. De jeugdgezondheidszorg volgt de groei en ontwikkeling van kinderen en signaleert tijdig (risico’s op) problemen. Daarbij heeft de jeugdgezondheidszorg de taak om bij problemen zo nodig door te verwijzen naar de juiste hulpverlening en daarbij te volgen of de situatie van de jeugdige voldoende verbetert.

  • i.

    Jongerencoaching en participatiebevordering

Coaching van jongeren is gericht op jeugdigen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die thuis, op school, werk of in de vrije tijd problemen hebben of die met de politie in aanraking zijn gekomen. Coaching heeft tot doel het hervinden van zelfvertrouwen en bieden van toekomstperspectief.

Participatiebevordering is gericht op het verstrekken van informatie en advies en/of op praktische ondersteuning bij het herstel of realiseren van onderwijsdeelname, arbeidsparticipatie, vrijwilligerswerk, informele zorg of lidmaatschap van een vereniging.

j.Kindertelefoon

Advies voor jeugdigen bij (anonieme) vragen of problemen via telefoon of chat, zoals aangeboden door de Stichting Kindertelefoon.

k.Langdurige specialistische begeleiding en/of behandeling van jeugd met een beperking, gezinnen met meervoudige problematiek en situaties van jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast

Specialistische begeleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit begeleiding bij sociaal-emotionele problemen. versterken van het zelfbeeld (communicatie, oefenen met grenzen stellen, assertiviteit), hulp bij het opbouwen van een sociaal netwerk of activerend toeleiden naar scholing en werk.

Specialistische behandeling kan zowel individueel als in groepsverband plaatsvinden.

Individuele behandeling betreft bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, inzichtgevende en/of steunende gesprekken, speltherapie of lichttherapie.

Groepsaanbod betreft bijvoorbeeld assertiviteitstraining, agressie regulatietraining of presentatietraining.

l.Nazorg

Na afloop van een jeugdhulptraject kan een beroep worden gedaan op nazorg, bijvoorbeeld in de vorm van ‘vinger aan de pols’ contact of op het moment dat een jeugdige of zijn ouders behoefte heeft aan een (advies)gesprek.

m.Online informatieverstrekking

G evalideerde informatie voor ouders, opvoeders en jeugdigen, zoals aangeboden door Stichting Opvoeden.nl, gericht op het bevorderen van gezond opvoeden en opgroeien.

n.Respijtzorg

Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken even helemaal aan een ander over te laten. Respijtzorg kan zowel op professionele als vrijwillige basis worden geboden. Voorbeelden van ondersteuningsaanbod zijn vrijwillige thuishulp, logeerhuizen en weekendpleegzorg .

o.Schoolmaatschappelijk werk

Kortdurende hulpverlening en ondersteuning op school voor jeugdigen met ontwikkelings- of opvoedproblemen in het onderwijs.

p.Vertrouwenspersoon

Verstrekken van i nformatie en advies en het bieden van (klacht)ondersteuning aan jeugdigen en ouders/verzorgers bij v ragen, klachten of problemen inzake een beschikking van de gemeente, de uitvoering van een onderzoek, de uitvoering van de jeugdhulp , de (gezins) voogdij of de jeugdreclassering en e en klacht-, bezwaar- of beroepsprocedure. Het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) verzorgt landelijk de functie van vertrouwenspersoon.

q.Zorgverlening aan jeugdigen binnen een sociaal netwerk

Ondersteuning bij het realiseren van afspraken met het gezin en met het sociaal netwerk over het bieden van structurele of incidentele hulp aan de jeugdige en/of zijn ouders. Dit betreft bijvoorbeeld ondersteuning bij het komen tot een familiegroepsplan of gezinscoaching.

2.Individuele voorzieningen

De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

a.Behandeling van AD(H)D

Behandeling volgens landelijk opgestel de protocollen en richtlijnen. B ehandeling van ADHD en ADD bestaat uit een combinatie van informatie en inzicht geven in de stoornis , begeleiding thuis , begeleiding op school en medicatie .

b.Crisisopvang

Opvang voor mensen die in noodsituaties verkeren. Voor hen is per direct tijdelijke opvang nodig. In die periode wordt onderzocht welke hulp daarna moet worden ingezet.

  • c.

    Dagbesteding voor jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking of een somatische aandoening

    • -

      arbeidsmatige dagbesteding: activiteiten met een zelfstandig karakter waarbij het gaat om het tot stand brengen van een product of dienst, afgestemd op de mogelijkheden en interesse van de cliënt;

    • -

      activering: activiteiten gericht op zinvol besteden van de dag, aangepast aan de mogelijkheden en interesses van de cliënt, zoals handvaardigheid, expressie, beweging,

belevingsactiviteiten;

  • -

    activering, individueel belevingsgericht: belevingsgerichte activiteiten op een eenvoudig niveau met extra aandacht voor sfeer, geborgenheid, veiligheid, ritme en regelmaat.

    • d.

      Dagopvang voor jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking of een somatische aandoening

Voorbeelden hiervan zijn kinderdienstencentra, naschoolse opvang, buitenschoolse opvang en dagopvang in het weekend.

e.Ernstige, enkelvoudige dyslexie

Diagnose en behandeling zoals gespecificeerd in het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling.

f.Forensische hulp

Forensische psychiatrie verleent geestelijke gezondheidszorg in een strafrechtelijk kader. De forensische jeugdpsychiatrie levert naast intramurale zorg ook semimurale en ambulante zorg aan jeugdige delinquenten met een ontwikkelingsstoornis , zoals ADHD , of met een (andere) psychiatrische stoornis.

g.Gesloten jeugdhulp (jeugdzorgplus)

Tot jeugdzorgplus behoren gedwongen opname, gesloten ver blijf en gedwongen behandeling.

h.Langdurige specialistische GGZ bij complexe problematiek

P sychotherapie of klinische psychologie .

i.Medische kinderdagbehandeling

Dagbehandeling voor jeugdigen bij wie moeilijkheden in de omgang of opvoeding zijn ontstaan, en hun ouders. De ontregeling en de onmacht binnen het gezin is daarbij van dien aard dat ambulante behandeling als te weinig helpend wordt ingeschat.

j.Pleegzorg (vol- en deeltijd)

Pleegzorg kent verschillende vormen, zoals voor korte en langere tijd, bij crisisopvang en in deeltijd, waardoor maatwerk geboden kan worden bij de hulp aan jeugdigen en hun ouders. Pleegzorg is de eerste keus bij uithuisplaatsing, aangezien deze vorm van opvang in gezinsverband het dichtst bij de natuurlijke situatie staat. Pleegouders worden in eerste instantie binnen de familie of in het sociale netwerk gezocht.

k.Residentiële jeugdhulp (vol- en deeltijd)

Residentiële jeugd hulp is een uitgebreide vorm van hulpverlening waarbij jeugdigen (al dan niet gedwongen) buitenshuis verblijven. Zij zijn dan (tijdelijk) dag en nacht aanwezig in de instelling. Voorbeelden zijn l eef- , gezins- en woongroepen, justitiële jeugdinrichtingen en kamertrainingscentra. Residentiële jeugd hulp bestaat voor verschillende doelgroepen: licht verstandelijk gehandicapte j eugdigen , j eugdigen die in contact zijn gekomen met justitie, j eugdigen met behoefte aan ondersteuning van de geestelijke gezondheidszorg en andere gespecialiseerde vormen van jeugd hulp . Binnen een dergelijke instelling of woongroep kan er nog verschil zijn in het type groep. Zo zijn er gesloten, besloten en open leefgroepen. B ij een open leefgroep heeft de j eugdige meer privileges en meer vrijheid, terwijl de regels van een gesloten leefgroep voor weinig vrijheid zorgen. In welke groep een jongere terecht komt , heeft te maken met de reden dat hij of zij in een leefgroep is geplaatst en met eventuele gedragsproblemen.

l.Specialistische ambulante opvoedhulp bij langdurige complexe problematiek

Dit betreft onder meer gespecialiseerde begeleiding bij scheiding, gezinsgerichte begeleiding bij gezinnen met zorgwekkend en overlastgevend gedrag, gespecialiseerde systeemtherapie, (psycho-)diagnostisch onderzoek en ambulante pedagogische begeleiding.

m.Specialistische (dag)behandeling in combinatie met verzorging van jeugd met een beperking

Behandeling betreft in dit kader activiteiten van medisch-specialistische, gedragswetenschappelijke of specialistisch-paramedische aard. Ook verzorging betreft hierbij hoog complexe zorg.

n.Traumabehandeling na kindermishandeling of (zijn van getuige van) huiselijk geweld.

Behandeling van een psychisch zeer aangrijpende gebeurtenis. In relatie tot kindermishandeling of huiselijk geweld betreft dit lichamelijke, emotionele of seksuele geweldpleging of verwaarlozing bij kinderen door toedoen of nalaten van ouders of verzorgers.

o.Wonen met begeleiding (vol- en deeltijd)

Dit betreft bijvoorbeeld plaatsing in een pleeggezin, gezinshuis, wonen in de wijk, beschut wonen, kortdurend verblijf, deeltijdopvang (logeren, respijtzorg), 24-uurs opvang en kamertraining.

Artikel 3. Hoogte van het pgb

Uitwerking van artikel 10, lid 3 van de verordening.

  • 1.

    De hoogte van een pgb is gebaseerd op een door de jeugdige en/of diens ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden. Dit plan bevat in ieder geval een onderbouwde begroting en een antwoord op de volgende vragen:

    a.welke jeugdhulp met het pgb zal worden ingekocht;

    • b.

      bij wie deze jeugdhulp wordt ingekocht;

    • c.

      indien van toepassing: wie gemachtigd is om de belangen van de jeugdige te behartigen en de

      aan het pgb verbonden taken uit te voeren;

    • d.

      waarom de wens bestaat deze jeugdhulp via een pgb te ontvangen;

    • e.

      hoe beoogd wordt de jeugdhulp in praktische zin te organiseren;

    • f.

      op welke manier de jeugdhulp bijdraagt aan participatie en zelfredzaamheid;

    • g.

      op welke wijze de kwaliteit van de jeugdhulp is gewaarborgd.

  • 2.

    Het pgb dient toereikend te zijn om jeugdhulp in te kopen die voldoet aan de norm voor verantwoorde hulp, zoals omschreven in artikel 4.1.1 van de Jeugdwet.

  • 3.

    De met het pgb in te kopen jeugdhulp dient aantoonbaar te leiden tot betere en effectievere ondersteuning en aantoonbaar doelmatiger te zijn dan jeugdhulp van een professional.

  • 4.

    Het pgb bedraagt op grond van artikel 10, lid 2 van de verordening ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura. Deze kostprijs is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens ziekte, verzekeringen en reiskosten. De kostprijs van de zorg in natura wordt bepaald door een aanbesteding, na een consultatie in de markt of in overleg met de aanbieder.

  • 5.

    Als de begrote kosten voor de met het pgb in te kopen jeugdhulp hoger zijn dan het tarief van de goedkoopst adequate voorziening kan het pgb tot het bedrag van genoemd tarief worden verstrekt, indien de jeugdige en/of zijn ouders zelf het aanvullende bedrag betalen.

Artikel 4. Pgb voor jeugdhulp van een persoon uit het sociale netwerk

Uitwerking van artikel 10, lid 4 van de verordening.

1. De jeugdige en/of zijn ouders aan wie een pgb wordt verstrekt kunnen de jeugdhulp die deel

uitmaakt van de individuele voorziening uitsluitend betrekken van een persoon die behoort tot hun sociale netwerk, indien:

  • a.

    de te bieden zorg de algemeen gebruikelijke zorg voor een naaste overstijgt;

  • b.

    een plan wordt overlegd, zoals vermeld in artikel 3, lid 2 van deze nadere regels;

  • c.

    deze persoon voor zijn diensten betaald krijgt tot een tarief van 48,8% van de

    kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate voorziening in natura;

  • d.

    deze persoon aannemelijk kan maken dat de zorg aan de ontvanger van het pgb niet leidt tot

    overbelasting;

  • e.

    het pgb niet gebruikt wordt voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers.

    • 2.

      Een pgb wordt niet verstrekt aan een jeugdige die hier onder druk van personen in zijnomgeving om heeft verzocht of bij wie de hulpvraag ondergeschikt is aan financieel gewin.

Artikel 5. Betrekken van ingezetenen bij beleid

Uitwerking van artikel 14, lid 4 van de verordening.

  • 1.

    De Wmo adviesraad en de Capelse Jeugdraad zijn de gremia door middel waarvan cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen in de gelegenheid worden gesteld vroegtijdig voorstellen te doen voor het beleid betreffende jeugdhulp en voor het uitbrengen van advies bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen inzake jeugdhulp.

  • 2.

    De ondersteuning die de Wmo adviesraad en de Capelse Jeugdraad nodig hebben om hun adviserende rol effectief te kunnen vervullen, wordt hen geboden conform de afspraken die daarover zijn gemaakt in de Regeling Wmo adviesraad Capelle aan den IJssel 2010 respectievelijk het Reglement Capelse Jeugdraad.

  • 3.

    In aanvulling op de inspraak en medezeggenschap die wordt geboden op grond van de leden 1 en 2 kan gebruik worden gemaakt van instrumenten als focusgroepen, één-op-één gesprekken, het Burgerpanel, de Burgerjury of het gemeentelijke Expert Team Capelle aan den IJssel (ETC).

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de aanvrager afwijken van deze nadere regels, in gevallen waarin toepassing van deze nadere regels naar het oordeel van het college tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt.

Artikel 7. Slotbepalingen

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze nadere regels worden aangehaald als: “Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015”.

Toelichting bij de Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015

Algemeen

In het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 en de Verordening Jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015 is bepaald op welke wijze in Capelle aan den IJssel uitvoering wordt geven aan de Jeugdwet. Deze wet beschrijft de decentralisatie naar gemeenten van de jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en de zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking. Daarnaast wordt met deze wet een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening). Dit vindt plaats op een wijze zoals eerder is gebeurd met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wettelijke recht op jeugdhulp en individuele aanspraken op jeugdhulp worden vervangen door een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente wordt bepaald (maatwerk). Het doel van het jeugdhulpstelsel blijft echter onverminderd overeind: jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, met als beoogd doel er voor te zorgen de eigen kracht van de jeugdige en het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken.

De gemeenteraad van Capelle aan den IJssel heeft het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 en de Verordening Jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015 op 29 september 2014 vastgesteld. In de verordening wordt in de artikelen 2 lid 3, 10 leden 3 en 4 en 14 lid 4 verwezen naar door het college op te stellen nadere regelingen over respectievelijk beschikbare overige en individuele voorzieningen, het pgb en inspraak en medezeggenschap.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Artikel 2 van deze Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2015 biedt een zo compleet mogelijk overzicht van het palet aan overige en individuele voorzieningen dat het college ter beschikking kan stellen. Het is mogelijk om verschillende voorzieningen genoemd in dit artikel met elkaar te combineren, zodat passende jeugdhulp kan worden ingezet. Het college biedt namelijk maatwerk en verwacht dit ook van aanbieders bij het geven van jeugdhulp. Benodigde inzet moet afhankelijk zijn van wat iemand zelf kan, wat zijn omgeving kan en of er andere voorzieningen zijn die ook ingezet kunnen worden.

Een individuele voorziening in de vorm van zorg in natura kan alleen worden afgenomen van organisaties waar de gemeente een contract mee heeft afgesloten. Als een jeugdige of zijn ouders aan de hieraan gestelde voorwaarden voldoen, kan eventueel via een pgb een individuele voorziening bij een andere aanbieder worden ingekocht.

Artikel 3. Hoogte van het pgb

Een pgb wordt op grond van artikel 8.1.1, tweede lid, van de Jeugdwet alleen toegekend als de jeugdige dan wel zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de hieraan verbonden belangen, dan wel met behulp van een derde in staat zijn om de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Verder moet de jeugdige of diens ouders motiveren waarom zij een individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder niet passend achten en moet de jeugdhulp die met behulp van het pgb wordt betrokken van goede kwaliteit zijn. Het nagaan of wordt voldaan aan deze voorwaarden gebeurt aan de hand van een plan dat de aanvrager op moet stellen. Door het opstellen van een plan wordt gestimuleerd dat de budgethouder nadenkt over zijn zorgvraag, deze uitwerkt en concretiseert en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg vaststelt. Het plan werkt naar verwachting bevorderend voor doelmatige zorginkoop en maakt ook inzichtelijk of een aanvrager voldoet aan de eisen die in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet worden gesteld aan de bekwaamheid van de aanvrager.

In het tweede lid van artikel 3 wordt beschreven welke onderdelen het plan tenminste dient te bevatten. Dit betreft onder meer een begroting. Deze begroting dient de opbouw weer te geven van het pgb waarvoor een verzoek is ingediend. De aanvrager dient er zich rekenschap van te geven dat een pgb uit diverse kostencomponenten bestaat, zoals salaris, vervanging tijdens ziekte, verzekeringen en reiskosten. Betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers voor administratieve handelingen of begeleiding is niet mogelijk met het pgb.

In artikel 8.1.1, vijfde lid, van de Jeugdwet is bepaald dat het college een pgb kan weigeren voor zover de kosten van het betrekken van de jeugdhulp van derden hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening. Zo wordt voorkomen dat inkoopvoordelen zouden wegvallen als te veel jeugdigen of hun ouders zelf ondersteuning willen inkopen met een pgb. Jeugdigen of hun ouders kunnen zelf bijbetalen als het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit aanbod zal nooit hoger zijn dan 100% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura.

Artikel 4. Pgb voor jeugdhulp van een persoon uit het sociale netwerk

In artikel 4 wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet om bij verordening te bepalen onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk.

Toekenning van een pgb voor jeugdhulp van een persoon uit het sociale netwerk is enkel mogelijk indien de te verlenen jeugdhulp de gebruikelijke zorg te boven gaat. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) definieert gebruikelijke zorg als volgt: “gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Gebruikelijke zorg is ook alleen aan de orde als er een eenheid is die een gezamenlijk huishouden voert. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten”.

De in artikel 4 gestelde voorwaarden strekken er onder andere toe om, als de jeugdhulp wordt geboden door een persoon uit het sociale netwerk, een lager kostentarief - in casu 48,4% van de goedkoopste adequate individuele voorziening in natura - van toepassing te verklaren dan in een situatie waarin een professionele zorgverlener wordt ingeschakeld. Voornoemd percentage van 48,4% is gebaseerd op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake een redelijk uurtarief voor een pgb voor een informele hulp.

Artikel 5. Betrekken van ingezetenen bij beleid

De Wmo adviesraad vertegenwoordigt Capelse burgers en cliënten van verschillende doelgroepen, zoals lichamelijk en verstandelijk gehandicapten, ouderen, jeugdigen, mantelzorgers, vrijwilligers, allochtonen en Capellenaren die gebruik maken van geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg of maatschappelijke opvang. De Wmo-adviesraad adviseert het college gevraagd en ongevraagd over de ontwikkeling en uitvoering van beleid aangaande deze doelgroepen. Vergaderingen van deze adviesraad zijn in de regel openbaar. Het vergaderschema en verslagen van vergaderingen zijn te vinden op de website van de gemeente.

De Capelse Jeugdraad heeft als doelstelling het actief laten horen van de stem van Capelse jeugdigen, waaronder dus ook kwetsbare jeugdigen. Hiertoe zet de Jeugdraad zich in om te weten wat er onder jeugdigen leeft en wat zij belangrijk vinden. Tot de taken van de Capelse Jeugdraad behoort het zijn van aanspreekpunt, het luisteren naar en openstaan voor vragen, ideeën en meningen van jeugdigen en het doorgeven van ideeën, opvattingen en adviezen van jeugdigen aan de ambtelijke organisatie, aan het college en aan de gemeenteraad. Algemene vergaderingen van de jeugdraad zijn openbaar.

Het beleid aangaande inspraak en burgerparticipatie is met name verwoord in het Plan van aanpak burgerparticipatie en de Notitie burgerparticipatie in de praktijk, zoals deze respectievelijk op

21 september 2010 en 10 mei 2011 zijn vastgesteld door het college. Onder andere de Burgerjury, het Burgerpanel en het Expert Team Capelle aan den IJssel (ETC) vinden hun basis in dit beleid.

Het Burgerpanel is een digitaal panel waar iedere Capellenaar vanaf 16 jaar met toegang tot internet aan kan deelnemen. De panelleden wordt gevraagd ongeveer vier keer per jaar deel te nemen aan een peiling. De Burgerjury is een groep Capellenaren die twee keer per jaar tijdens daarvoor ingerichte bijeenkomsten zijn mening geeft over collegebeleid. De juryleden worden geworven via het Burgerpanel. Het Expert Team Capelle (ETC) is een adviesraad van Capelse experts en ervaringsdeskundigen die vanuit een algemeen belang voor de Capelse samenleving adviseert aan het college over complexe onderwerpen. De leden van het ETC komen minimaal twee keer per jaar bijeen.

In voorkomende gevallen, bijvoorbeeld bij geconstateerde problematiek bij een specifieke kleine doelgroep, kan het wenselijk zijn contact te zoeken met individuele Capellenaren voor één-op-één gesprekken of het vormen van een focusgroep. Bij één-op-één gesprekken wordt met individuele gebruikers van een vorm van ondersteuning gesproken over hun ervaringen met deze hulp en over tips en adviezen die deze ervaringsdeskundigen hebben. In een focusgroep wisselt een aantal mensen in een groepsdiscussie ervaringen uit over een bepaald onderwerp.

Artikel 6. Hardheidsclausule

De hardheidsclausule bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze nadere regels. Zo nodig wordt hierbij ter zake deskundig advies ingewonnen. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de betrokken jeugdige. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de nadere regels wordt afgeweken.

Artikel 7. Slotbepalingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.