Regeling vervallen per 22-09-2011

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand

Geldend van 01-01-2005 t/m 21-09-2011

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel; gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand, welk artikel bepaalt dat de gemeente bij verordening regels stelt voor de bestijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening, vergezeld van de daarbijbehorende toelichting.

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALING

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

    • c.

      algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de WWB;

    • d.

      bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de WWB;

    • e.

      bijstand: algemene bijstand en bijzondere bijstand;

    • f.

      belanghebbende: de persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen;indien het een gehuwde of samenwonende betreft wordt onder belanghebbende elk van de echtgenoten of partners verstaan.

  • 2. De begripsbepalingen van de WWB zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

HOOFDSTUK 2 HANDHAVINGSBELEIDSPLAN

Artikel 2 Uitbrengen van een handhavingsbeleidsplan

  • 1. Het college draagt telkens voor een periode van drie jaar zorg voor een handhavingsbeleidsplan, waarin wordt aangegeven hoe het college misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen voorkomt en bestrijdt overeenkomstig de beleidsuitgangspunten van het concept Hoogwaardig Handhaven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde handhavingsbeleidsplan wordt ter vaststelling aan de raad voorgelegd.

  • 3. Het eerste handhavingsbeleidsplan heeft betrekking op de jaren 2004 tot en met 2006.

HOOFDSTUK 3 VOORLICHTING EN INFORMEREN OP MAAT

Artikel 3 Voorlichting en informeren op maat

In het handhavingsbeleidsplan als bedoeld in artikel 2 wordt aangegeven welke acties worden ondernomen en welke instrumenten worden ingezet om klanten beter en vroegtijdig te informeren over rechten, plichten en de handhaving daarvan.

HOOFDSTUK 4 OPTIMALISEREN VAN DE DIENSTVERLENING

Artikel 4 Optimaliseren van de dienstverlening

In het handhavingsbeleidsplan als bedoeld in artikel 2 wordt aangegeven welke acties worden ondernomen en welke maatregelen worden getroffen om de dienstverlening aan klanten te optimaliseren, zodat de kans op spontane naleving van de wet- en regelgeving wordt vergroot.

HOOFDSTUK 5 TOEPASSEN VAN CONTROLE

Artikel 5 Toepassen van controle (op maat)

  • 1. In het handhavingsbeleidsplan als bedoeld in artikel 2 wordt aangegeven welke acties worden ondernomen en welke instrumenten worden ingezet om de rechtmatigheid van de uitkering te onderzoeken en fraudesignalen vroegtijdig te ontdekken en af te handelen.

  • 2. Het college stelt beleidsregels en voorschriften vast met betrekking tot het uitvoeren van rechtmatigheidsonderzoeken bij de afhandeling van aanvragen om uitkering, bij lopende uitkeringen, alsmede bij beëindiging van de uitkering.

  • 3. Het college bepaalt bij welke klantengroepen gedurende een nader vast te stellen periode intensieve onderzoeken naar de rechtmatigheid van de uitkering worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 6 AFHANDELING VAN GECONSTATEERDE FRAUDE/NIET NAKOMEN VAN VERPLICHTINGEN

Artikel 6 Terugvordering van bijstand

  • 1. Ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand als gevolg van het niet dan wel niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de WWB wordt van de belanghebbende teruggevorderd.

  • 2. Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot terugvordering, invordering, alsmede kwijtschelding van verleende bijstand.

  • 3. In het handhavingsbeleidsplan als bedoeld in artikel 2 wordt aangegeven welke maatregelen worden getroffen om ten onrechte verleende bijstand snel terug te vorderen en op voortvarende wijze te incasseren.

Artikel 7 Verlaging van de bijstand

  • 1. Indien de belanghebbende de verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de WWB niet (behoorlijk) is nagekomen, één of meer van de aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen tot inschakeling in het arbeidsproces niet (behoorlijk) is nagekomen, dan wel anderszins onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de zelfstandige voorziening in het bestaan heeft betoond, verlaagt het college de bijstand overeenkomstig het bepaalde in de Afstemmingsverordening.

  • 2. In het handhavingsbeleidsplan als bedoeld in artikel 2 wordt aangegeven welke maatregelen worden getroffen om in voorkomende gevallen aan het bepaalde in lid 1 op korte termijn na constatering toepassing te geven.

HOOFDSTUK 7 VERANTWOORDING

Artikel 8 Uitbrengen van jaarlijks verslag met gegevens over handhaving

  • 1. Het college draagt jaarlijks vóór 1 april zorg voor een verslag over de met de uitvoering van het in artikel 2 bedoelde handhavingsbeleidsplan behaalde resultaten over het voorafgaande jaar.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verslag bevat in elk geval de navolgende gegevens:

    • a.

      het aantal door de taakgroep Bijzonder Onderzoek ontvangen verzoeken tot het instellen van een bijzonder onderzoek, het aantal afgehandelde bijzondere onderzoeken, uitgesplitst naar fraudesoort en resultaat van het onderzoek (onder andere het aantal aangiftes van uitkeringsfraude bij het OM);

    • b.

      het aantal daadwerkelijk op de uitkering toegepaste verlagingen, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar de reden van verlaging, te weten schending van de informatieverplichting dan wel het niet-nakomen van de verplichtingen inzake inschakeling in het arbeidsproces;

    • c.

      het aantal en de omvang van opgeboekte terugvorderingen wegens schending van de informatie- verplichting respectievelijke vanwege andere redenen;

    • d.

      het aantal en de omvang van geïncasseerde terugvorderingen wegens schending van de informatie- verplichting respectievelijke vanwege andere redenen;

    • e.

      het aantal en de omvang van kwijtgescholden terugvorderingen wegens schending van de informatieverplichting respectievelijke vanwege andere redenen.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Handhavingsverordening Wet werk en bijstand.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.

  • 2.

    Indien het tijdstip van inwerkingtreding op grond van het eerste lid vroeger zou liggen dan 1 januari 2005, dan treedt deze verordening in werking op 1 januari 2005.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 september 2004,
de griffier, de voorzitter,

TOELICHTING HANDHAVINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND

Algemeen

Op 1 januari 2004 zijn de Wet werk en bijstand (WWB) en de Invoeringswet Wet werk en bijstand

(Invoeringswet WWB) in werking getreden. De WWB vervangt onder meer de Algemene bijstandswet (Abw).

Artikel 8a WWB bepaalt dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB. Dit artikel is bij amendement in de WWB opgenomen.

Met de invoering van artikel 8a WWB is beoogd om de handhaving van de WWB en het fraudebeleid op de agenda van de gemeenteraad te krijgen.

De gemeente Capelle aan den IJssel heeft eind augustus 2003 besloten om bij Sociale Zaken uitvoering te geven aan het concept Hoogwaardig Handhaven.

Het concept Hoogwaardig Handhaven omvat een werkwijze die zodanig is opgezet dat misbruik dan wel oneigenlijk gebruik met bijstandsuitkeringen zo doeltreffend mogelijk wordt voorkomen en bestreden.

Het gaat hierbij om een evenwichtig pakket van preventieve en repressieve maatregelen (voorlichting, dienstverlening op maat, het uitvoeren van gerichte controles, toepassen van sancties, alsmede het terug- en invorderen van ten onrechte uitbetaalde uitkering).

Het doel van Hoogwaardig Handhaven is te komen tot een situatie waarin (potentiële) klanten van Sociale Zaken de wet- en regelgeving spontaan naleven. Hiermee worden onterechte uitgaven aan bijstandsuitkeringen voorkomen.

De verordening is inhoudelijk afgestemd op de beleidsuitgangspunten van het concept Hoogwaardig Handhaven, te weten fraudepreventie (door middel van voorlichting en informeren op maat), optimaliseren van de dienstverlening, uitvoeren van controle op maat en daadwerkelijk sanctioneren bij geconstateerde fraude dan wel het niet-nakomen van verplichtingen.

Het concept Hoogwaardig Handhaven heeft niet alleen betrekking op het voorkomen en bestrijden van fraude met uitkeringen maar ook op de naleving van de verplichtingen die zijn gericht op uitstroom naar regulier werk. Met het oog hierop wordt de verordening niet aangeduid als fraudeverordening maar als Handhavingsverordening Wet werk en bijstand.

In de Handhavingsverordening is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders telkens voor een periode van drie jaar een handhavingsbeleidsplan opstelt en dit ter vaststelling aan de gemeenteraad voorlegt.

In dit beleidsplan wordt aangegeven hoe het college denkt zo goed mogelijk vorm te geven aan handhaving van de wet- en regelgeving op basis van de beleidsuitgangspunten van het concept Hoogwaardig Handhaven.

Voorts bevat de Handhavingsverordening een bepaling die voorziet in de opdracht aan het college van burgemeester en wethouders om jaarlijks vóór 1 april aan de gemeenteraad een verslag uit te brengen over de met de uitvoering van het handhavingsbeleidsplan behaalde resultaten over het voorafgaande jaar.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel wordt onder meer aangegeven dat de begrippen in deze verordening dezelfde betekenis hebben als in de WWB.

Artikel 2

Het eerste lid bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders telkens voor een periode van drie jaar een handhavingsbeleidsplan opstelt. Het tweede lid bepaalt dat dit ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt voorlegd. In dit beleidsplan wordt aangegeven hoe het college denkt zo goed mogelijk vorm te geven aan handhaving van de wet- en regelgeving op basis van de beleidsuitgangspunten van het concept Hoogwaardig Handhaven.

Voor de invoering van het concept Hoogwaardig Handhaven is een Activiteitenplan opgesteld.

Dit Activiteitenplan omvat een groot aantal onderwerpen waarop in 2004 beleid dient te worden ontwikkeld.

De daadwerkelijke uitvoering van dit beleid vindt evenwel voor het grootste gedeelte eerst vanaf

1 januari 2005 plaats. Dit betekent ook dat de effecten van dit beleid eerst een jaar later kunnen worden gemeten.

Om deze redenen is gekozen voor het uitbrengen van een handhavingsbeleidsplan dat steeds betrekking heeft op een periode van drie jaar.

Het derde lid houdt verband met het feit dat in augustus 2003 een Activiteitenplan voor de invoering van het concept Hoogwaardig Handhaven is vastgesteld en bij het Ministerie van Sociale Zaken is ingediend in verband met de aanvraag om subsidie. In dit Activiteitenplan was bepaald dat een beleidsplan hoogwaardig handhaven zou worden ontwikkeld dat in elk geval betrekking heeft op het jaar 2004.

Artikel 3

Het goed en vroegtijdig informeren van klanten over rechten, plichten en de handhaving daarvan vormt een wezenlijk beleidsuitgangspunt van het concept Hoogwaardig Handhaven.

Teneinde misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstandsuitkeringen te voorkomen is het dan ook noodzakelijk dat in het handhavingsbeleidsplan concrete maatregelen inzake het verstrekken van voorlichting worden beschreven.

Artikel 4

Met het bieden van een kwalitatief goede dienstverlening en door onnodige drempels in de bedrijfsvoering weg te nemen zal kunnen worden bevorderd dat (potentiële) klanten van Sociale Zaken de wet- en regelgeving spontaan naleven. In het handhavingsbeleidsplan zal dan ook aangegeven moeten worden welke maatregelen zullen worden getroffen om de dienstverlening aan klanten te optimaliseren.

Artikel 5

Het bepaalde in het eerste en tweede lid heeft betrekking op de toepassing van reguliere controle op de rechtmatigheid van de uitkering. Dit, bij de aanvraag van de uitkering, tijdens de uitkering, alsmede bij de beëindiging hiervan.

Het derde lid ziet op het toepassen van risicosturing (in het kader van het uitvoeren van controle op maat).

Risicosturing is een systematiek waarbij klanten met een bepaald risicoprofiel intensiever worden gecontroleerd. De achterliggende gedachte is dat frauderisico’s onder klanten met bepaalde kenmerken hoger zijn dan onder andere klantengroepen. Op basis van een gehouden risicoanalyse wordt bepaald bij welke klantengroepen een verhoogd risico op fraude bestaat.

Het derde lid regelt dat het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij welke groepen klanten (gedurende een bepaalde periode) intensieve onderzoeken naar de rechtmatigheid van de uitkering worden uitgevoerd.

Artikel 6

Tot de beleidsuitgangspunten van het concept Hoogwaardig Handhaven behoort dat, indien is geconstateerd dat de klant de regels of voorschriften heeft overtreden, hierop “lik-op-stuk” wordt gereageerd met het toepassen van een sanctie, alsmede - indien van toepassing - met een snelle terug- en invordering van de ten onrechte uitbetaalde uitkering.

Terugvordering van te veel of ten onrechte uitbetaalde bijstand is in de WWB een bevoegdheid van het college (artikel 58 WWB). In de Abw was dit een verplichting. De situaties waarin terugvordering aan de orde is (of kan zijn), zijn wel in de WWB opgenomen. Deze zijn niet gewijzigd in vergelijking met de Abw.

In de WWB is niet vastgelegd in welke gevallen het college tot ‘kwijtschelding’ van ten onrechte verstrekte bijstand kan overgaan. In de Abw was dit wel het geval (artikel 78a Abw). In oktober 2000 zijn terzake beleidsregels vastgesteld. Ook onder de werking van de WWB zal het college over terug-, invordering en kwijtschelding beleidsregels vaststellen.

In het eerste lid is het uitgangspunt neergelegd dat bijstand welke via schending van de informatieplicht is verkregen, geheel wordt teruggevorderd. Fraude mag immers niet lonend zijn.

In het tweede lid is aangegeven dat het gemeentelijk beleid inzake terugvordering, invordering en kwijtschelding van uitbetaalde bijstand wordt vastgelegd in door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels. In deze beleidsregels wordt, waar dit van belang is, rekening gehouden met het feit of de te veel of ten onrechte uitbetaalde bijstand het gevolg is geweest van het niet (behoorlijk) nakomen van de inlichtingenverplichting.

In het derde lid wordt bepaald dat in het handhavingsbeleidsplan onder meer zal worden aangegeven op welke wijze toepassing zal worden gegeven aan lik-op-stukbeleid bij de terugvordering en incasso van ten onrechte uitbetaalde bijstand wegens onder andere schending van de informatieverplichting.

Artikel 7

In dit artikel wordt de relatie gelegd met de Afstemmingsverordening. Aangegeven wordt dat bij het niet (behoorlijk) nakomen van de informatieverplichting dan wel van de verplichtingen tot inschakeling in het arbeidsproces, tot verlaging van de uitkering zal worden overgegaan. De hoogte, de duur en de ingangsdatum van de toe te passen verlaging zijn vastgelegd in de Afstemmingsverordening.

Analoog aan het derde lid van artikel 6, is in het tweede lid bepaald dat in het handhavingsbeleidsplan ook met betrekking tot de verlaging (overeenkomstig de Afstemmingsverordening) toepassing van

lik-op-stukbeleid zal worden beschreven.

Artikel 8

Dit artikel voorziet in de opdracht aan het college van burgemeester en wethouders om jaarlijks vóór

1 april aan de gemeenteraad een verslag uit te brengen over de met de uitvoering van het handhavingsbeleidsplan behaalde resultaten over het voorafgaande jaar.

In het tweede lid is aangegeven welke gegevens in elk geval in het verslag zullen worden opgenomen.

In verband met de inwerkingtreding van de verordening per 1 januari 2005 zal het eerste verslag dat conform het bepaalde in het eerste lid wordt uitgebracht, betrekking hebben op het jaar 2005 en vóór

1 april 2006 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Artikel 9

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10

In het eerste lid wordt de inwerkingtreding van de verordening geregeld. De verordening kan pas in werking treden nadat ze is bekendgemaakt en de termijn voor het indienen van een verzoek tot het houden van een referendum is verstreken. Op grond van de Tijdelijke Referendumwet bedraagt deze termijn zes weken.

Het tweede lid regelt dat als de verstreken termijn van zes weken, zoals genoemd in het eerste lid, vóór 1 januari 2005 ligt, de verordening op 1 januari 2005 in werking zal treden.