Verordening Programmaraad Lansingerland, Capelle aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen-Moerkapelle en Alblasserdam

1. De programmaraad bestaat uit tien leden, waaronder een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

2. De samenstelling is, voorzover dit mogelijk is met inachtneming van het gestelde in het volgende lid, als volgt:

• -

  één lid uit de gemeente Lansingerland;

• -

  vijf leden uit de gemeente Capelle aan den IJssel;

• -

  twee leden uit de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel;

• -

  één lid uit de gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle;

• -

  één lid uit de gemeente Alblasserdam.

3. Bij de samenstelling van de programmaraad wordt gestreefd naar een zodanige samenstelling dat hij representatief is voor de belangrijkste in de deelnemende gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen en een redelijke afspiegeling vormt van de bevolking in de gemeenten naar leeftijd, sekse, etnische en culturele achtergrond.

4. De benoeming van de leden van de programmaraad geschiedt door de gemeenteraad, op voordracht van het college van burgemeester en wethouders, waar de leden woonachtig zijn.

5. Tot lid van de programmaraad kan uitsluitend worden benoemd een inwoner van één van de deelnemende gemeenten die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

6. Een programmaraadslid mag geen lid zijn van de gemeenteraad, geen bindingen hebben met een kabelexploitant of met programma-aanbieders en geen bestuurslidmaatschap vervullen bij of een betrekking hebben in dienst van een instelling die in aanmerking komt voor zendtijd voor binnenlandse omroep dan wel een commerciële omroepinstelling.

1. De programmaraad maakt zelf een huishoudelijk reglement, in overleg met de kabelexploitant. Dit huishoudelijk reglement regelt de wijze van advisering aan de kabelexploitant, de wijze van vergaderen, alsmede de taken van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester, voorzover niet geregeld in deze verordening.

2. De programmaraad wijst uit zijn midden een voorzitter, secretaris en penningmeester aan, waarbij de functie van secretaris en penningmeester door één persoon kunnen worden uitgeoefend.

3. De zittingsperiode van de programmaraad is vier jaar. Herbenoeming van leden is eenmaal mogelijk, waarbij de programmaraad een rooster van aftreden opstelt.

1. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien voor het nog resterende deel van de zittingsperiode.

2. Zolang niet in een vacature is voorzien, wordt de programmaraad door de overige leden gevormd, met dien verstande dat de programmaraad te allen tijde uit minimaal zes leden dient te bestaan.

3. Indien de programmaraad op enig moment minder dan zes leden telt is, zij niet bevoegd tot adviseren.

1. Het lidmaatschap eindigt voortijdig:

• a.

  indien niet meer voldaan wordt aan artikel 2 lid 5 en/of lid 6. Het lidmaatschap eindigt in deze gevallen van rechtswege;

• b.

  in het geval van ontslag door de raad van de gemeente dat het betreffende lid van de programmaraad heeft benoemd, op verzoek van de programmaraad, dan wel op verzoek van het betreffende programmaraadslid.

2. De gemeenteraad kan een programmaraadslid ontslaan:

• a.

  wanneer het programmaraadslid door ziekte of gebrek blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

• b.

  in geval van strafrechtelijke vervolging wegens een misdrijf;

• c.

  wanneer het programmaraadslid, naar het oordeel van de programmaraad, door handelen of nalaten het functioneren van de programmaraad ernstig belemmert.

3. Een verzoek tot ontslag op grond artikel 5, lid 2 sub c, moet worden genomen in een vergadering van de programmaraad waarin tenminste zes leden van de programmaraad hun stem uitbrengen.

1. De programmaraad heeft tot taak de aanbieder van het omroepnetwerk te adviseren welke programma’s, bestemd voor ontvangst door het algemene publiek, hij krachtens het bepaalde in artikel 82i, eerste lid, van de Mediawet (het zogeheten basispakket) ten minste uitzendt naar alle aangeslotenen op het omroepnetwerk.

2. De programmaraad brengt in beginsel éénmaal per jaar een advies uit over de samenstelling van het basispakket.

1. Aan de programmaraad wordt jaarlijks een werkbudget ter beschikking gesteld door de deelnemende gemeenten. De hoogte van het beschikbaar te stellen werkbudget wordt geregeld in een afzonderlijke overeenkomst tussen de deelnemende gemeenten en wordt eens in de vier jaar herzien.

2. Uit het werkbudget worden alle kosten betaald die de programmaraad maakt bij de uitoefening van zijn taak.

3. Jaarlijks legt de programmaraad schriftelijk aan de deelnemende gemeenten verantwoording af over de besteding van het werkbudget.

1. De leden van de programmaraad hebben recht op een vaste vergoeding voor de reiskosten en voor het bijwonen van de vergadering, zoals deze door de deelnemende gemeenten is vastgesteld in de “Overeenkomst tussen de gemeenten Lansingerland, Capelle aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel, Zevenhuizen-Moerkapelle en Alblasserdaminzake de Programmaraad voor de kabel” (werkbudget).

2. Jaarlijks komen maximaal drie vergaderingen voor vergoeding in aanmerking.

1. De programmaraad mag niet beraadslagen en besluiten nemen omtrent een uit te brengen advies, indien niet ten minste zes leden, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn.

2. Besluiten omtrent een uit te brengen advies worden genomen bij meerderheid van stemmen.

3. Alle leden hebben stemrecht. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

4. De adviezen van de programmaraad dienen ondertekend te zijn door de secretaris en de voorzitter, en dienen gemotiveerd en schriftelijk te worden uitgebracht aan de kabelexploitant. De deelnemende gemeenten ontvangen een kopie van deze adviezen.

1. De deelnemende gemeenten stellen elk maximaal één keer per jaar bij toerbeurt en om niet een vergaderruimte beschikbaar aan de programmaraad.

2. De vergaderingen van de programmaraad worden in beginsel in het openbaar gehouden.

3. Een vergadering kan achter gesloten deuren plaatsvinden indien ten minste zes van de aanwezige leden daarom verzoeken.

4. Van de vergaderingen van de programmaraad wordt een verslag gemaakt door de secretaris van de programmaraad.

1. Deze verordening vervalt op het moment dat de verplichting ex artikel 82k van de Mediawet vervalt.

2. De deelnemende gemeenten zullen de inhoud en de totale werking van deze verordening uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding ervan evalueren.

3. Deze verordening kan slechts met instemming van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten worden gewijzigd.