Regeling vervallen per 02-11-2018

Bezoldigingsverordening gemeente Castricum

Geldend van 02-12-2010 t/m 01-11-2018

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Castricum

Burgemeester en wethouders van Castricum;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/ Uitwerkingsovereenkomst;

gezien het advies van de commissie voor bijzonder georganiseerd overleg in ambtenarenzaken;

B E S L U I T EN :

vast te stellen de navolgende verordening,

BEZOLDIGINGSVERORDENING GEMEENTE CASTRICUM

Paragraaf I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a ambtenaar:hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;b salaris:het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling, in welk geval het salaris gelijk is aan het verlaagde bedrag;c uurloon:het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder 0 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst;d schaal:de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst, opgenomen in bijlage IIa van die regeling;e maximumsalaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal;f bezoldiging:de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst;g betrekking:de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst;

h conversie:de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;i volledige betrekking:de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst;;j overwerk:het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst;

Paragraaf II Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1 Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2 Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 6

De toepassing van bijlage IIa van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/ Uitwerkings-overeenkomst.Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor een generieke functie geldende salarisschaal.De ambtenaar wordt bezoldigd overeenkomstig de generieke functie waarin hij is aangesteld, tenzij hij de functie (nog) niet volledig vervult dan wel zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/ Uitwerkingsovereenkomst, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.Wanneer de ambtenaar niet aan de functie-eisen voldoet of nog geen juist beeld is verkregen van zijn wijze van functioneren, kan hij worden aangesteld in een lagere salarisschaal dan de in lid 2 bedoelde salarisschaal. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1 Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2 De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari na de datum van aanstelling en nadien telkens na een jaar.

  • 3 Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst zal niet van invloed zijn op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.

Artikel 8 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1 Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2 Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1 Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2 Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3 Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75 % bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Paragraaf III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 11 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden-regeling/Uitwerkingsovereenkomst worden toegekend.

Artikel 12 Groepsgratificatie

Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

Artikel 13 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1 Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt 3% van het salaris.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 14 Arbeidsmarkttoelage

  • 1 Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3 De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 15 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14.

Artikel 16 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 11 tot en met 13 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Paragraaf IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 17 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 18 Overwerkvergoeding

De ambtenaar die een salaris ontvangt in schaal 12 of hoger heeft, gelet op de aard en het niveau van zijn betrekking, geen aanspraak op een vergoeding voor overwerk.Aan de ambtenaar die op grond van het eerste lid niet in aanmerking komt voor vergoeding van overwerk maar die in een kalenderjaar meer dan 72 overwerkuren maakt, worden de meerdere uren in tijd vergoed.

Artikel 19 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1 Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2 De hoogte van de in het eerste lid genoemde toelage wordt bepaald overeenkomstig de regeling ‘bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst’ van de gemeente Castricum.

  • 3 In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 20 Inconveniëntentoelage

  • 1 Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware en onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3 De hoogte van de in het eerste lid genoemde toelage wordt bepaald overeenkomstig de regeling ‘Compensatie Inconveniënten’ van de gemeente Castricum.

Artikel 21 Afbouwtoelage

  • 1 Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage, als bedoeld in artikel 19 en 20, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:a die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 13, enb de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikel 18 en 19 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikel 18 en 19 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikel 18 en 19 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking de toelage - als bedoeld in artikel 18 en 19 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4 Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5 Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Paragraaf V Overige bepalingen

Artikel 22 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 23 Slotbepalingen

  • 1 De bezoldigingsverordening, vastgesteld op 5 februari 2002, wordt ingetrokken.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 3 Deze verordening wordt aangehaald als “Bezoldigingsverordening gemeente Castricum”

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 23 november 2010.
Burgemeester en wethouders van Castricum,
de secretaris,                                de burgemeester,
Mw. Mr. C.A. Peters                      Mw. A. Emmens-Knol