Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Geldend van 07-06-2013 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

No. 2010/681

De raad van de gemeente Coevorden;

gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001,

    Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van

    16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van

    12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt.181;

  • h.

    raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 9 vastgestelde maximum.

Artikel 2:1 Uitkering bij aftreden

  • 1. Aan het raadslid dat ophoudt raadslid te zijn, wordt op aanvraag met ingang van de dag van aftreden een uitkering verstrekt, voor zover geen gelijktijdig recht bestaat op een vergoeding voortvloeiend uit een wethouderschap.

  • 2. De duur van de uitkering bedraagt 2 maanden per vol kalenderjaar als raadslid met een maximum uitkeringsduur van twee jaar.

  • 3. De periode van raadslidmaatschap wordt afgerond naar hele jaren, waarbij een periode van 26 weken of meer wordt afgerond naar boven en een periode van minder dan

    26 weken naar beneden wordt afgerond.

  • 4. Indien de totale periode minder dan 26 weken bedraagt, wordt de periode naar boven afgerond.

  • 5. De uitkering vangt aan op de dag, volgend op die waarop het raadslidmaatschap eindigt.

  • 6. De uitkering bedraagt gedurende de eerste twaalf maanden 80%, gedurende de volgende twaalf maanden 70% van de laatstelijk genoten vergoeding voor werkzaamheden van raadsleden. Deze uitkering wordt aangepast overeenkomstig de voor de raadsleden geldende indexering.

  • 7. Indien een aanvraag om uitkering niet binnen een jaar na mogelijke ingangsdatum daarvan is ingediend, vervalt het recht op uitkering.

  • 8. De uitkering wordt uitbetaald in maandelijkse termijnen.

  • 9. De uitkering eindigt:

    • a.

      met ingang van de dag, volgende op die, waarop het afgetreden raadlid is overleden;

    • b.

      met ingang van de dag, waarop het afgetreden raadslid wederom wordt benoemd als raadslid.

Artikel 2:2 Voorziening bij overlijden

Bij overlijden van een raadslid wordt aan de nabestaanden een bedrag uitgekeerd dat gelijk is aan de vergoeding voor een raadslid in de Gemeente Coevorden over een tijdvak van drie maanden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijk reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 7:1 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten als bedoeld in artikel 7 worden vergoed op basis van een vergoeding per raadslid en ten bedrage van de in de bijlage opgenomen bedragen.

  • 2. De toekenning van het bedrag zoals bedoeld in lid 1 vindt plaats op declaratiebasis.

  • 3. Van deze daadwerkelijke gemaakte kosten voor vakinhoudelijke scholing van een raadslid wordt 75% vergoed tot een maximum van het bedrag zoals in de bijlage is opgenomen.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1. (vervallen)

  • 2. a. Het college verleent een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het

    raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor:

  • 1. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

  • 2. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

    • b.

      het raadslid dat in de loop van een zittingsperiode is benoemd dan wel het

      raadslidmaatschap heeft beëindigd, ontvangt de bijdrage bedoeld in lid 2 sub a, naar evenredigheid met de periode van uitoefening van het ambt in bedoelde zittingsperiode.

  • 3. (vervallen)

  • 4. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor de

    internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde computerapparatuur.

  • 5. (vervallen)

  • 6. (vervallen)

  • 7. De in dit artikel genoemde vergoedingen worden verstrekt tot de maximale bedragen

    zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

Artikel 9 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 10 Spaarloonregeling / levensloopregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking

    wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Fietsregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaald in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. Ingeval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van de wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding van de werkzaamheden die het raadlid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadlid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding van de werkzaamheden die het raadslid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het in de bijlage opgenomen bedrag per jaar.

  • 2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 18.001 en meer, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1. Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi:

      een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto:

      de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Dienstauto

(vervallen)

Artikel 18 Verblijfskosten

Aan de wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 16 volledig vergoed.

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 19:1 Buitenlandse dienstreis

Het gestelde in artikel 19, tweede lid geldt niet voor reizen binnen het gebied van de Euregio (EDR).

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 21 Computer en internetverbinding

  • 1. vervallen

  • 2. a. Het college verleent een wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het wethouderschap een tegemoetkoming voor:

    1. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    2. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

    • b.

      De wethouder die in de loop van een zittingsperiode is benoemd dan wel het

      wethouderschap heeft beëindigd, ontvangt de bijdrage bedoeld in lid 2 sub a, naar evenredigheid met de periode van uitoefening van het ambt in bedoelde zittingsperiode.

  • 3. Vervallen

  • 4. Op aanvraag vergoedt het college de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde computerapparatuur.

  • 5. Vervallen

  • 6. Vervallen

  • 7. De in dit artikel genoemde vergoedingen worden verstrekt tot de maximale bedragen zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

Artikel 22 Mobiele telefoon

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23a Fietsregeling

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 25 Kinderopvang

(vervallen)

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikelen 4 van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het commissielid overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 28 Buitenlandse excursies of reis

(vervallen)

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

(vervallen)

Artikel 30 Computer en internetverbinding

(vervallen)

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • c.

    (vervallen)

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de declaratie van vooruit betaalde kosten.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van rechtstreekse facturering bij de gemeente.

Artikel 34 Gebruik creditcard

(vervallen)

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De Verordening Voorzieningen raads-en commissieleden en wethouders gemeente Coevorden 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2009 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 13 en 26 tot en met 30 terug tot en met 11 april 2006 en voor wat betreft de artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien van de op 11 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 11 april 2006. De artikelen 31 tot en met 34 werken voor zover het de op 11 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 36:1 Hardheidsclausule

(vervallen)

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2009.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 januari 2010.

De raad voornoemd,

, voorzitter.

, griffier.

Goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 7 juli 2010, met uitzondering van artikel 36:1.

BIJLAGE

Artikel

Omschrijving

Norm

Wettelijke basis/toelichting

2

Vergoeding voor werkzaamheden

€ 808,49 per maand

Conform artikel 2, lid 1, rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

3, lid 1

Onkostenvergoeding

€ 97,09 per maand

Conform artikel 2, lid 3, rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

3, lid 2

Onkostenvergoeding

€ 202,09 per maand

Conform artikel 2, lid 4, rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

5, lid 2, sub b

Vergoeding voor reis- en verblijfskosten

€ 0,37

Conform artikel 4, onderdeel b, regeling Rechtspositie wethouders

7, lid 1

(vervallen)

7

Vergoeding per raadslid

€ 250,--

Maximaal € 250,-- per jaar. Op declaratiebasis

8, lid 2 en 3

Aanschafwaarde computer

€ 815,-- bruto

Maximaal per zittingsperiode

8, lid 4

Aanleg- en abonnements- en inbelkosten

€ 29,-- per maand

13a, lid 1

Tegemoetkoming kosten ziektekostenverzekering

€ 175,-- per jaar

14

Onkostenvergoeding

€ 593,60 per maand

Conform artikel 25, rechtspositiebesluit wethouders

15

Vergoeding reiskosten woon-werkverkeer

€ 0,14

Conform artikel 3 regeling rechtspositie wethouders

16, sub b

Vergoeding zakelijke reiskosten

€ 0,37

Conform artikel 4 regeling rechtspositie wethouders

21, lid 3

Aanschafwaarde computer

€ 815,-- bruto

Maximaal per zittingsperiode

21, lid 4

Aanleg- en abonnements- en inbelkosten

€ 29,-- per maand

24, sub a

Reiskosten tussen woonplaats en plaats van verblijf of gemeente

€ 0,14

Conform artikel 1 en 2 regeling rechtspositie wethouders

24, sub b

Verhuiskosten

€ 5.445

Maximaal 90% en 50% van bezoldiging conform artikel 1 regeling rechtspositie wethouders

Toelichting

1e wijziging verordening