Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

Geldend van 19-09-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

De raad der gemeente Coevorden;

overwegende dat het gewenst is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening voor de gehele veiligheidsketen (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) in samenhang te treffen en op te nemen in één regeling;

gezien het advies van het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe dd 29 januari 1998;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders dd 14 juli 1998;

gelet op de bepalingen van de Brandweerwet 1985, de Woningwet, de Wet milieubeheer en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende: verordening brandveiligheid en hulpverlening

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

pro-actieve taken:

het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen daarvan.

preventieve taken:

  • 1.

    het voorkomen en beperken van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • 2.

    de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;

  • 3.

    de uitvoering van de voorschriften met betrekking tot het brandveilig gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen;

  • 4.

    de uitvoering van de Brandbeveiligingsverordening.

preparatieve taken:

het voorzien in voorbereidende maatregelen opdat in voorkomende gevallen adequate brandbestrijding en hulpverlening plaatsvindt.

repressieve taken:

  • 1.

    het daadwerkelijk beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • 2.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

  • 3.

    de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen.

nazorg taken:

  • 1.

    het geven van zorg, aandacht, opvang en verwerkingsgelegenheid aan slachtoffers, familie en ingezet personeel bij en na inzet;

  • 2.

    het na afloop van een inzet of oefening nagaan of uit het gebeurde voor de keten van pro- actie tot en met nazorg op een of meer onderdelen lering kan worden getrokken.

organisatieplan:

het door de gemeenteraad en het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe, eens in de vier jaar, op te stellen plan, waarin op hoofdlijnen wordt beschreven welke taken de gemeente zelf uitvoert, welke taken in samenwerking worden uitgevoerd en de organisatiewijze daarvan. Eenmaal per vier jaar vindt evaluatie plaats, op grondslag waarvan vaststelling voor een volgende periode van 4 jaar plaatsvindt.

beleidsplan:

het eens in de vier jaar door de gemeenteraad vast te stellen Gemeentelijk beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening en het door het Algemeen Bestuur van de Regionale Brandweer Drenthe vast te stellen Regionaal beleidsplan hulpverlening en brandveiligheid. Deze plannen geven in samenhang met elkaar aan hoe de organisaties zijn toegerust en op welke wijze, respectievelijk wanneer bepaalde kwaliteitsdoelstellingen worden gemeten. Jaarlijks vindt rapportage plaats; via de begroting en door middel van besluitvorming kan desgewenst tussentijdse bijsturing plaatsvinden.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Er is een gemeentelijke brandweer.

Artikel 3 Taken brandweer

De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de regionale brandweer opgedragen taken, uit:

  • 1.

    de feitelijke uitvoering van alle bij of krachtens wettelijk voorschrift opgedragen taken uit de veiligheidsketen van pro-actie tot en met nazorg, met als hoofdaccent het verrichten van preventieve taken en het verlenen van repressieve basiszorg (brandbestrijding, hulpverlening aan mens en dier, waterongevallen en incidenten met gevaarlijke stoffen);

  • 2.

    andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten:

    a het beperken en bestrijden van milieu-incidenten;

    b het reinigen van wegen en terreinen;

    c het verrichten van wacht- en bewakingsdiensten bij evenementen;

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

Het college van burgemeester en wethouders legt de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een plan voor op welke wijze aan de inhoud van in artikel 3 omschreven taken uitvoering zal worden gegeven (gemeentelijk beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening). Dit plan omvat in elk geval een omschrijving van de financiële en personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de taken.

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in het artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn de volgende taken van de gemeentelijke brandweer aan de regionale brandweer overgedragen:

  • a.

    de alarmering van de gemeentelijke brandweer;

  • b.

    de ondersteuning van bestuur en organisatie door het ontwikkelen van voldoende deskundigheid op het terrein van bedrijfsvoering planning & control, grootschalige risico- inventarisatie, bestuurlijke en juridische kennis, onderzoek, rapportage, voorlichting en de organisatie van pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg bij grootschalige hulpverlening en rampenbestrijding;

  • c.

    de beleidsontwikkeling, coördinatie, planvorming, communicatie, specialistische ondersteuning en de kwaliteitszorg van de taken die in samenwerking tussen gemeenten worden uitgevoerd, de voorbereiding en bestrijding van grote ongevallen en rampen in afstemming met de andere hulpverlenende disciplines als politie en medische hulpverlening.

Artikel 6 Personeel

Het personeel van de gemeentelijke brandweer belast met taken op het gebied van pro-actie t/m nazorg, bestaat op het moment van in werking treden van deze verordening globaal uit:

  • a.

    dag bezetting: 1 commandant en 1 plaatsvervangend commandant;

  • b.

    repressief: minimaal 115 personen.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn.

Hiertoe wordt eens per vier jaar een actieplan opgesteld waarin de voorbereiding (waaronder het oefenen) op de basiszorg en de bestrijding van rampen en andere zware ongevallen is geregeld. Het plan past binnen de kaders van het regionale actieplan. Over de uitvoering van de actieplannen wordt jaarlijks middels voortgangsrapportages gerapporteerd. Zowel de actieplannen als de voortgangsrapportages worden door de gemeenteraad vastgesteld en vervolgens gezonden aan de Commissaris van de Koningin.

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde instructies. Hierin is tenminste geregeld wat de rol van de commandant is in de totale veiligheidsketen, de regionale samenwerking en wat zijn/haar repressieve mandaat is.

Artikel 9 Materieel

  • 1.

    Om de taken, genoemd in artikel 3, uit te kunnen voeren beschikt de gemeentelijke brandweer op het moment van in werking treden van deze verordening tenminste over het volgende materieel:

    • -

      7 tankautospuiten

    • -

      1 hulpverleningsvoertuig (beperkt)

    • -

      1 autoladder

    • -

      4 personeels-/materieelwagens

Daarnaast is voor grootschalig optreden het volgende materieel vanuit de Regionale Brandweer Drenthe bij de gemeentelijke brandweer gestationeerd:

    • -

      1 tankautospuit

    • -

      1 dompelpompaanhanger

    • -

      1 container hulpverleningsmateriaal

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11 Citeertitel en in werking treden

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998”;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de Organisatieverordeningen van de opgeheven gemeenten Coevorden, Dalen, Oosterhesselen, Sleen en Zweeloo.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 september 1998.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, secretaris.