Regeling vervallen per 26-03-2024

Financiele verordening 2010 Gemeente Cranendonck

Geldend van 01-01-2010 t/m 25-03-2024

Intitulé

Financiele verordening 2010 Gemeente Cranendonck

DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck d.d. 20-10-2009 met registratienummer

Gelet op artikel : 212 Gemeentewet

B E S L U I T

Vaststellen van de Financiële Verordening 2010 Gemeente Cranendonck

Hoofdstuk 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigenrechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken vaninformatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelenvan) de organisatie van de gemeente Cranendonck en ten behoeve van de verantwoording diedaarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2. BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor dekomende raadsperiode vast. De programma-indeling kan tussentijds door de raad aangepast worden.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten en afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen endiensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. Hierbij wordtonderscheid gemaakt in:

    • a.

      Algemene doelstelling per programma;en vervolgens per speerpunt:

    • b.

      Beoogd maatschappelijk effect (wat willen we bereiken)

    • c.

      Meetbare doelstelling (wat gaan we daarvoor doen)

    • d.

      Prestatie-indicatoren (hoe meten we het resultaat per speerpunt)

Artikel 2a. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk gevalde data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken,de kadernota, de bestuursrapportage en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de programma’s, ingedeeld naardeelprogramma’s en producten. Elk programma bevat speerpunten, die worden uitgewerktconform het genoemde in Art 2 lid 2. Bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van deprogrammarealisatie, conform de opbouw in de begroting.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuweinvesteringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven

  • 3. Per speerpunt wordt het ingevulde speerpuntenvolgformulier als bijlage bij de kadernota, de programmabegroting, de burap en de programmarekening gevoegd.

Artikel 3a. Kaders ontwerpbegroting

  • 1. Het college biedt voor 1 mei aan de raad een nota aan met een voorstel voor het deinhoudelijke en de financiele kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaaren de meerjarenraming (de kadernota). Deze nota bevat tevens de kaders voor de prijzen vangemeentelijke diensten, zoals genoemd in art 8, lid 3. De raad stelt deze nota voor 15 juni vast.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten perprogramma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op eenlater tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. Deoverige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van definanciële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet aanzienlijkdreigt te worden overschreden, en verantwoording aan de raad niet kan wachten tot de burap,wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Hetcollege voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of eenvoorstel voor bijstelling van het beleid. Overschrijding groter dan € 100.000 worden altijdgemeld.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijnopgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstelen een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5. Het college is geautoriseerd om onvoorziene uitgaven te doen tot een bedrag van in totaal€ 100.000.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van een tussentijdse rapportage, de zgn. bestuursrapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente. De burap rapporteert over de eerste zes maanden van het begrotingsjaar. Geconstateerde afwijkingen over de eerste maanden van het jaar maken onderdeel uit van de kadernota.

  • 2. De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van hetbeleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de bestuursrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de batenen lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 2.500 toegelicht.

Hoofdstuk 3 FINANCIEEL BELEID

Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. De waardering en afschrijving van vaste activa is vastgelegd in de “Nota gemeentelijk afschrijvingsbeleid 2010” zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 22 september 2009.

  • 2. Deze nota wordt eens in de 4 jaren geactualiseerd

Artikel 6a. Reserves en voorzieningen

  • 1. In de kadernota en de programmabegroting neemt het college de kaders met betrekking tot de reserves en voorzieningen op. Deze zijn gebaseerd op de“Nota reserves en voorzieningen 2010”, zoals die zijn vastgesteld op 22 september2009. De kaders behandelen in ieder geval:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves en voorzieningen;

    • b.

      de inflatietoevoeging aan de reserves;

    • c.

      de renteberekening in de exploitatie;

    • d.

      de systematiek om te bepalen welk bedrag in het begrotingsjaar beschikbaar is om investeringen met maatschappelijk nut af te dekken.

  • 2. In de programmabegroting, de burap en in de programmarekening wordt eenactueel overzicht van de staat van de reserves en voorzieningen opgenomen.

  • 3. De Nota Reserves en Voorzieningen gemeente Cranendonck wordt eens in devier jaren geactualiseerd.

Artikel 6b. Bepaling beschikbaar bedrag voor investeringen van maatschappelijk nut

  • 1. Het bedrag dat in enig jaar N uit de Algemene Reserve Vrij Aanwendbaar kanworden aangewend ter dekking van investeringen van maatschappelijk nut, bedraagt 7,5% van de geprognosticeerde stand per 1 januari van de Algemene Reserve Vrij Aanwendbaar van het betreffende begrotingsjaar.

Artikel 7. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt eensysteem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directekosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door degemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen vanvoorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten vande in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaalvan de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigenvermogen en de voorzieningen.

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarievenvoor belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing.

  • 2. . Het college biedt de raad jaarlijks de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop vanonroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden enerfpachtcanons. De raad stelt de kaders vast.

  • 3. Het college biedt, als onderdeel van de kadernota, de raad jaarlijks een (geactualiseerde) notaaan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in hettweede lid. De raad stelt de nota vast.

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden terkennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige geldenom de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit tevoeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s,koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement opuitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van degeldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen inacht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingenmet minimaal een AA rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency,of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan welin producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of hetverlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiëleparticipaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden.Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen vanmiddelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Hoofdstuk 3a PARAGRAFEN VAN DE BEGROTING

Artikel 9a Paragraaf lokale heffingen

  • 1. Deze paragraaf behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • c.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • d.

      het kwijtscheldingsbeleid;

  • 2. De paragraaf bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorendevaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorgvoor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. De raad stelt de paragraaf als onderdeel van de programmabegroting vast.

  • 3. tevens doet het college in de paragraaf lokale heffingen bij de jaarstukken verslag van:

    • a.

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • b.

      het volume en bedrag van de kwijtscheldingen

    • c.

      de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffingd.

    • d.

      de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor een persoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen.

Artikel 9b. Paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van dejaarstukken het beleid aan met betrekking tot: het risicomanagement, het opvangen vanrisico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. Tevenswordt de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van dejaarstukken het beleid aan met betrekking tot: het risicomanagement, het opvangen vanrisico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. Tevenswordt de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van dejaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’szich voordoen. De gehanteerde risicofactoren zijn 10% voor lage, 30% voor middelmatigeen 60% voor hoge risico’s. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld enactualiseert de risico’s. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • -

      financiële risico’s;

    • -

      risico’s op eigendommen;

    • -

      risico’s interne bedrijfsvoering.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van dejaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van derisico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 9c Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een nota openbare ruimte aan. De nota geeft het kaderweer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreidingvan wegen, het openbaar groen, water, verlichting, kunstwerken en straatmeubilair alsmede denormkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnendrie maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnendrie maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 3. Het college biedt eens in de vier jaar een nota gemeentelijke gebouwen aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de gemeentelijke gebouwen alsmede de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota isaangeboden.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen. Per kapitaalgoed wordt opgenomen:

    • -

      verwijzing naar het beheerplan

    • -

      Beleidsvisie op hoofdlijnen (als afgeleide van de meerjarige nota)

    • -

      Kwaliteitsniveau op hoofdlijnen (als afgeleide van de meerjarige nota)

    • -

      Ontwikkeling kapitaal goederen tov de plannen (bv achterstallig onderhoud)

    • -

      Nieuwe ontwikkelingen

    • -

      Financiële consequenties en nieuwe investeringen begrotingsjaar

    • -

      Vertaling in de begroting begrotingsjaar

    • -

      beslispunten raad

Artikel 9d. Paragraaf financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in iedergeval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 9e Paragraaf bedrijfsvoering

  • 1. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt inzicht gegeven in de stand vanzaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. In debedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begrotingbepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • -

      de ontwikkelingen op het gebied van de personele bezetting en kosten;

    • -

      de ontwikkelingen op het gebied van het gemiddeld verzuim;

    • -

      kwaliteitsverbeteringstrajecten;

    • -

      Informatievoorziening.

  • 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukkenover de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeldin artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 9f Paragraaf verbonden partijen

  • 1. In de paragraaf verbonden partijen wordt van elk van de verbonden partijen weergegevenhet openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en hetfinancieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 2. De paragraaf bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe)participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend metbehartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdhedenvan de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 3. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk gevalingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen,het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaandeverbonden partijen.

Artikel 9g. Paragraaf grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in iedergeval, als afgeleide van de nota Grondbeleid, op:

    • a.

      een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van deprogramma’s die zijn opgenomen in de begroting;

    • b.

      een aanduiding van de wijze waarop gemeente het grondbeleid uitvoert;

    • c.

      een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

    • d.

      een onderbouwing van de geraamde winstneming;

    • e.

      de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s vande grondzaken.

    • f.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • 2. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleidaan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      de verwerving en uitgifte van gronden;

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

Hoofdstuk 4. FINANCIEEL BEHEER EN INTERNE CONTROLE

Artikel 10. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economischnut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten ed;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten eninvesteringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijkeproductie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijkebeleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en dedoeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begrotingen relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleendeinformatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en dedoeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gesteldebeleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en derechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsingvan de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van debeheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijkgebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5. FINANCIELE ORGANISATIE

Artikel 13. Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing vande gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodataan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekteinformatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste vande toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorendeinformatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoorbeschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van deactiviteiten en uitputting van de middelen.

    • f.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan deproducten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 13a. Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding vangoederen, werken en diensten.

Hoofdstuk 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2010. De stukken voordit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Cranendonck’ vastgesteld door de raad op 16 december 2008.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiëleverordening gemeente Cranendonck’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonckin de openbare vergadering d.d. 8 december 2009.
DE RAAD VOORNOEMD,
De griffier,
Mr. P.J.F. Bemelmans
De voorzitter,
B.P. Meinema