Regeling vervallen per 12-03-2011

Beheersverordening begraafplaatsen en uitvaartcentra Cromstrijen 2007

Geldend van 23-12-2006 t/m 11-03-2011

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen en uitvaartcentra Cromstrijen 2007

Hoofdstuk I Inleidende Bepalingen

ARTIKEL 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a) begraafplaatsen: 1. de aan de Hallinxweg te Numansdorp gelegen algemene

begraafplaats;

  • 2.

    de aan de Oud-Cromstrijensedijk WZ te Klaaswaal gelegen algemene begraafplaats;

  • 3.

    de aan de Torenstraat te Numansdorp gelegen oude begraafplaats;

b) algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk;

c) kindergraf: een algemeen of een koopgraf op een speciaal aangelegde grafakker voor begraving van stoffelijke overschotten van één of twee kinderen beneden de twaalf jaar;

d) koopgraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van één of twee lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met en zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

e) keldergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitende recht voor een bepaalde periode is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van één of twee lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met en zonder

    urnen;

f) urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

g) urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h) urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urnen;

i) asbus: een hermetisch gesloten bus ter berging van as van een overledene;

j) verstrooiingsplaats: een plaats waarop de as van een overledene wordt verstrooid;

k) grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

l) gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

m) beheerder: de ambtenaar die belast is met de algemene leiding van de begraafplaats (en) of degene die hem vervangt;

n) rechthebbende: een natuurlijk of rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het begraven of tot het bijzetten van een asbus in een koopgraf, urnengraf, urnennis;

o) uitvaartcentrum: de op de begraafplaats(en) staande aula.

ARTIKEL 2

Uitbreiding begrippen: algemeen graf, koopgraf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf “ verstaan: algemeen graf of algemeen kindergraf waaraan alleen de wettelijke grafrusttermijn wordt toegepast. In plaatselijk gebruik blijven deze graven twintig jaren in stand. Na deze termijn kunnen deze graven worden geruimd.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “koopgraf” mede verstaan: een kindergraf, urnengraf, urnennis en keldergraf waaraan een termijn is gesteld.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats(en)

ARTIKEL 3

Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college van burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden afgesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

ARTIKEL 4

Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder namens het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden te verrichten voor derden aan grafbedekking op de begraafplaats(en). Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2.

    Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaats(en) te rijden;

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

  • 3

    Het college van burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats(en) verwijderen.

ARTIKEL 5

Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats(en) moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

ARTIKEL 6

Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor de Lijkbezorging

ARTIKEL 7

Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel omhulsel, de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitsmerk. De gegevens met het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna weer sluiten van het graf, evenals het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door personeel van de begraafplaats. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

ARTIKEL 8

Gebouwen en installaties

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten in de aula’s evenals van de hierin aanwezige muziekinstallatie en koffiezetapparatuur moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte en installaties gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en installaties staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

ARTIKEL 9

Te overleggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van te voren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder. Tevens dient een verklaring van de gebruikte materialen te worden overlegd.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een koopgraf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een koopgraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de minimum wettelijke grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen genoemd in artikel 17 tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

ARTIKEL 10

Tijden van begraven en as bezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 9.30 uur tot 15.00 uur

    • -

      op zaterdag van 9.30 uur tot 15.00 uur

Begraven op zon- en feestdagen merken wij aan als begraven op buitengewone uren.

2.Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

ARTIKEL 11

Indeling graven en as bezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen voor begraving en asbezorging worden uitgegeven:

    • a.

      koopgraven;

    • b.

      koopgraven voor kinderen;

    • c.

      urnengraven;

    • d.

      urnennissen;

    • e.

      gedenkplaats.

  • 2.

    Algemene graven worden toegewezen door de beheerder.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in koopgraven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in deze graven kunnen plaatshebben.

Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de koopgraven, urnengraven en urnennissen. De uitgifte termijn kan hierbij niet korter zijn dan de minimumtermijn voor grafrust vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.

ARTIKEL 12

Aantal overledenen in graven

  • 1.

    In algemene graven en koopgraven kan een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de urnengraven en urnennissen kan een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

ARTIKEL 13

Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Koopgraven worden voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven;

  • 2.

    Koopgraven kunnen ook in volgorde van ligging bij leven worden gereserveerd;

  • 3.

    Urnengraven worden slechts in volgorde van ligging uitgegeven;

  • 4.

    Urnennissen worden slechts in volgorde van ligging uitgegeven;

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen een koopgraf, urnengraf, urnennis toewijzen anders dan voor directe begraving/bijzetting en buiten volgorde van uitgifte, indien de situatie op de begraafplaats(en) dit toelaat.

ARTIKEL 14

Categorieën

Het college van burgemeester en wethouders kan bij nader vast te stellen regels de algemene en koopgraven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

ARTIKEL 15

Termijnen van graven en urnennissen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats (en) dat toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, voor bepaalde tijd:

    • -

      het recht op een koopgraf voor een tijdvak van vijfentwintig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een koopgraf voor een tijdvak van vijftig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd.

-het recht op een urnengraf voor een tijdvak van vijfentwintig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een urnengraf voor een tijdvak van vijftig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met een periode van tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een urnennis voor een tijdvak van vijfentwintig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met tien jaar kan worden verlengd;

-het recht op een urnennis voor een tijdvak van vijftig jaar, waarbij deze termijn

telkenmale met tien jaar kan worden verlengd;

De termijnen vangen aan op de datum waarop het koopgraf, urnengraf, urnennis wordt uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van in dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag daartoe voor het verstrijken van de lopende termijn is ingediend.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4.

    Het recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

ARTIKEL 16

Keldergraf

Het college van burgemeester en wethouders kan aan een rechthebbende op een koopgraf, vergunning verlenen tot het daarin voor rekening van rechthebbende doen aanbrengen van een keldergraf overeenkomstig de door hem te stellen voorwaarden.

ARTIKEL 17

Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een koopgraf, urnengraf, urnennis kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner danwel bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het koopgraf, urnengraf en of urnennis worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloed – of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het koopgraf, urnengraf of urnennis te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van burgemeester en wethouders het koopgraf, urnengraf of urnennis alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een koopgraf, urnengraf of urnennis welke inmiddels is geruimd.

ARTIKEL 18

Afstand doen van graven en/ of nissen

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen, ten behoeve van de gemeente, van het recht op een koopgraf, urnengraf of urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan rechthebbende.

ARTIKEL 19

Sluiting van graven en nissen

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kan het college van burgemeester en wethouders een graf en of nis gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf of nis gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag vooral heeft genoemd.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf of nis gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

ARTIKEL 20

Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het aanbrengen en hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het bij het begraven of bijzetten geplaatst naambordje van de overledene zal na twaalf weken worden verwijderd en daarna twaalf weken ter beschikking worden gehouden van de rechthebbende.

ARTIKEL 21

Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

ARTIKEL 22

Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn op besluit van het college van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij de burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen schriftelijk verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

ARTIKEL 23

Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of zonodig te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de hele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

ARTIKEL 24

Onderhoud door de gemeente

Het college van burgemeester en wethouders voorziet in het schoonhouden van het gedenkteken, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en de zorg voor blijvende beplanting, voortvloeiende uit de herstelwerkzaamheden van het graf.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

ARTIKEL 25

Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hem bekend is. In dat geval maakt het college van burgemeester en wethouders aan hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief haar voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen voor herbegraven elders. Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus al dan niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een koopgraf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII In stand houden van historische graven en opvallende grafbedekking

ARTIKEL 26

Lijst

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting Register

ARTIKEL 27

Voorschriften

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    De beheerder houdt het register bij.

Hoofdstuk IX Klachten

ARTIKEL 28

Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen van de gemeente en belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen over feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college van burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders besluit binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders maakt de beslissing terstond bekend aan de beheerder van de begraafplaats(en) en de gemeenteraad.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

ARTIKEL 29

Overgangsbepaling

De rechten en plichten met betrekking tot koopgraven en nissen die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

ARTIKEL 30

Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 80 en 81 van de Wet op de lijkbezorging wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie of met hechtenis van ten hoogste drie maanden.

ARTIKEL 31

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 32

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Cromstrijen, laatstelijk gewijzigd bij raadbesluit van 10 december 2002 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening begraafplaatsen en uitvaartcentra Cromstrijen 2007”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Cromstrijen in zijn openbare vergadering

gehouden op 12 december 2006,

de griffier, de voorzitter,