Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen houdende regels omtrent standplaatsvergunningen Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen

Geldend van 22-03-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen houdende regels omtrent standplaatsvergunningen Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen

Overwegende dat het huidige standplaatsenbeleid onvoldoende ruimte biedt aan de ontwikkelingen van markten;

Overwegende dat de huidige algemeen plaatselijke verordening ruimte biedt voor incidentele standplaatsen en regels nodig zijn voor het toewijzen van deze standplaatsen;

Overwegende dat de huidige wachtlijst niet meer mag worden gehanteerd bij het toekennen van standplaatsen;

gelet op artikel 5:18 van de algemene plaatselijke verordening;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende nadere regels:

Beleidsregels standplaatsen 2018

Hoofdstuk I Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvraag: de aanvraag voor een standplaatsvergunning;

  • b.

    APV: Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Cromstrijen;

  • c.

    Branche: een tak van handel of nijverheid die bij de Kamer van Koophandel algemeen aanvaard is;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Cromstrijen;

  • e.

    Feestdag: de (inter)nationale feestdagen en andere feestdagen door het college aangewezen;

  • f.

    Incidentele standplaats: een standplaats die gedurende een (aantal) maanden(en) tijdelijk door een vergunninghouder op een aangewezen locatie wordt ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden producten;

  • g.

    Toezichthouder: de met het toezicht op de naleving van de beleidsregels aangewezen persoon;

  • h.

    Vast standplaats: een standplaats die wekelijks, gedurende het hele jaar, op een of meer vastgestelde dagen door dezelfde standplaatshouder op een vaste locatie wordt ingenomen;

  • i.

    Vergunninghouder: ieder aan wie door het college een vergunning voor het innemen van een standplaats is verleend.

Hoofdstuk II Standplaatsen

Artikel 2 Aantal af te geven standplaatsvergunningen

  • 1. Vaste standplaatsen:

    • a.

      Het aantal te verlenen vaste standplaatsvergunningen bedraagt voor de kern Numansdorp maximaal 9 op dinsdag en maximaal 2 op donderdag, vrijdag en zaterdag. Het aantal te verlenen vaste standplaatsvergunningen bedraagt voor de kern Klaaswaal maximaal 5 op woensdag en maximaal 2 op maandag en zaterdag.

    • b.

      Voor zon- en feestdagen worden geen vaste standplaatsvergunningen afgegeven.

  • 2. Incidentele standplaatsen:

    • a.

      Het aantal te verlenen incidentele standplaatsvergunningen bedraagt maximaal 2 per kern per dag.

    • b.

      Voor zondagen worden geen incidentele standplaatsvergunningen afgegeven.

Artikel 3 Aantal af te geven vaste vergunningen per artikelgroep

  • 1. Per kern wordt per dag één vaste standplaatsvergunning per artikelgroep verleend.

  • 2. De volgende branches zijn toegestaan:

    • a.

      Voedingsartikelen

      Aardappelen, groenten, fruit (inlands, en exotisch, incl. alle paddenstoelen)

      Brood, koek, banket, chocolade, suikerwerken

      Noten, verduurzaamde zuidvruchten, reformartikelen, snoepgoed

    • b.

      Poelierswaren en eieren

      Zuivelproducten (melk, boter, kaas en eieren)

    • c.

      Vis en versproducten

      Verse vis, haring, bewerkt en zuurwaren

    • d.

      Tuin- en plantenartikelen, bloemen

      Snijbloemen, potplanten, kamerplanten

      Zaden, bloembollen, bomen, heesters, perkplanten, moestuinplanten

    • e.

      Bezigheidsartikelen

      Boeken, lectuur, posters en wenskaarten

  • 3. Van lid 1 van dit artikel kan worden afgeweken voor de kern Numansdorp voor de dinsdag, mits er een goede spreiding van branches op de markt aanwezig blijft en het maximum aantal standplaatsen per branche niet hoger is dan twee.

Artikel 4 Locaties inneming standplaats

  • 1. Vaste standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen op de volgende locaties:

    • a.

      Numansdorp: op het parkeerterrein De Zomp, nabij de brug richting het Flohilplein

    • b.

      Klaaswaal: op het parkeerterrein Oranjeplein.

  • 2. Incidentele standplaatslocaties dienen, naast hetgeen is bepaald in de APV, te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Er is een vrije doorgang voor passerend publiek van minimaal 1.80 meter.

    • b.

      De standplaats wordt geplaatst op minimaal 2.00 meter van de weg.

    • c.

      In de directe nabijheid dient voldoende parkeergelegenheid te zijn overeenkomstig de richtlijnen van de CROW voor weekmarkten.

    • d.

      De standplaats mag geen hinder opleveren voor verkeersdeelnemers. Onder verkeersdeelnemer wordt verstaan: een deelnemer aan het verkeer op de openbare weg, als voetganger of als gebruiker (bestuurder of passagier) van een vervoermiddel.

    • e.

      De standplaats mag het uiterlijk aanzien van de omgeving niet schaden.

  • 3. Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste en tweede lid, bepalen dat de standplaatsen tijdelijk op een andere locatie moeten worden ingenomen.

Artikel 5 Tijdstippen inneming standplaats

  • 1. Vaste standplaatsen:

    • a.

      Op de vaste standplaats mag uitsluitend worden verkocht tussen 08:00-17:00 uur.

    • b.

      De vaste standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop begonnen mag worden.

    • c.

      De vaste standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd

  • 2. Incidentele standplaats mag uitsluitend worden ingenomen op de in de vergunning genoemde tijden.

  • 3. Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de vaste dan wel incidentele standplaatsen tijdelijk op een ander tijdstip moeten worden ingenomen.

Artikel 6 Afmeting en opstelling standplaats

Het college bepaalt ten aanzien van vaste dan wel incidentele standplaatsen de afmeting en de opstelling.

Artikel 7 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. Een vaste dan wel incidentele standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de vaste dan wel incidentele standplaats doen bijstaan door personen van 16 jaar en ouder.

Hoofdstuk III Aanvraag en verlening van de vergunningen

Artikel 8 Aanvraag vergunning

Een vergunning voor een vaste dan wel incidentele standplaatsvergunning wordt schriftelijk aangevraagd bij het college middels een daartoe bestemd aanvraagformulier.

Artikel 9 Procedure toewijzing vaste standplaatsvergunning

  • 1. Per persoon wordt slechts een vergunning afgegeven voor één artikelgroep.

  • 2. De vrijgekomen vergunningen worden openbaar gemaakt via de voorlichtingsrubriek in het Kompas en via de gemeentelijke website.

  • 3. Belangstellenden voor de standplaats kunnen zich vanaf de dag van publicatie tot en met twee weken na de dag van publicatie inschrijven voor de vrijkomende standplaats(en).

  • 4. Bij meer dan een gegadigde voor een standplaatsenvergunning op een bepaalde locatie wordt via loting in aanwezigheid van drie ambtenaren, de standplaats toegewezen.

  • 5. Indien gegadigden een plaats willen innemen terwijl er reeds een standplaats met betrekking tot die branche wordt ingenomen, worden zij in beginsel uitgesloten van de in lid 4 genoemde loting.

Artikel 10 Procedure toewijzing incidentele standplaatsvergunning

De volgorde van binnenkomst van de schriftelijke aanvragen is bepalend bij het verlenen van de vergunning.

Artikel 11 Vergunningvoorschriften vaste en incidentele standplaatsvergunning

  • 1. In de vergunning wordt tenminste vermeld:

    • a.

      Naam en voorletter(s), geboortedatum en –plaats, adres en woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      Een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de afmetingen daarvan;

    • c.

      Een omschrijving van de verkoopinrichting;

    • d.

      De artikelen van de branche die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

    • e.

      De dag(en) en het tijdstip waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

    • f.

      Een bepaling dat de gemeente de mogelijkheid heeft om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van de normale standplaats, of zelfs de standplaats te laten vervallen. Indien mogelijk wordt een alternatieve standplaats vermeld.

Artikel 12 Geldigheidsduur

  • 1. Vaste standplaatsvergunning:

    • a.

      De vergunning voor een vaste standplaats is onder normale omstandigheden geldig voor de duur van maximaal vijf jaar en geldt in principe gedurende het tijdvak 1 januari tot en met 31 december.

    • b.

      De houder van een vaste vergunning laat het college twee maanden voordat de vergunning afloopt schriftelijk weten of hij weer in aanmerking wenst te komen voor een nieuwe vergunning.

  • 2. De incidentele standplaatsvergunning wordt uitgegeven voor de duur van één maand. Aan de hand van een gemotiveerd verzoek kan de geldigheidsduur van de vergunning maximaal tweemaal worden verlengd met één maand of direct een vergunning met een geldigheidsduur van drie aaneengesloten maanden per jaar worden verleend.

Artikel 13 Overdraagbaarheid vaste en incidentele standplaatsvergunning

  • 1. Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de overblijvende echtgenoot, samenwonende partner of een van de meewerkende kinderen, als daartoe een strekkende aanvraag binnen acht weken na het overlijden bij het college wordt ingediend.

  • 2. Het college is bevoegd in bijzondere situaties af te wijken van het bepaalde in het eerste lid.

Hoofdstuk IV Intrekken vergunning

Artikel 14

De vergunning kan in elk geval ingetrokken worden:

  • a.

    Op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    Bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven;

  • c.

    Wanneer niet langer wordt voldaan aan de voor de vergunninghouder geldende wettelijke vestigingsvereisten;

  • d.

    Indien de vergunninghouder het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde overtreed;

  • e.

    Wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorschriften uit de vergunning;

  • f.

    Als de vergunninghouder niet of niet tijdig de rechter, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

  • g.

    Indien het verkeersbelang dit eist;

  • h.

    Als het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente is;

  • i.

    Bij het niet opvolgen van de aanwijzingen van de toezichthouder;

Artikel 15 Opzeggen van de vergunning

  • 1. De vaste standplaatsvergunning kan schriftelijk worden opgezegd. Dit dient minstens 1 maand van te voren te geschieden.

  • 2. De incidentele standplaatsvergunning kan schriftelijk worden opgezegd. Dit dient minstens 2 weken van te voren te geschieden.

  • 3. De vergunninghouder maakt bij opzegging van de vergunning geen aanspraak op teruggave van de leges verbonden aan de vergunning.

  • 4. De kosten voor de nutsvoorzieningen worden na opzegging van de vergunning terugbetaald.

Hoofdstuk V Verplichtingen vergunninghouder

Artikel 16 Vergunninghouder

  • 1. Een vergunning wordt uitsluitend aan natuurlijke handelingsbekwame personen verleend en is niet overdraagbaar, tenzij er sprake is van een uitzondering uit artikel 12.

  • 2. Een vergunninghouder moet een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland hebben.

  • 3. Een vergunninghouder dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs.

  • 4. De vergunninghouder dient op verzoek van de toezichthouder (een kopie van) zijn vergunning te kunnen tonen.

Artikel 17 Nutsvoorzieningen

De vergunninghouder dient gebruik te maken van de van gemeentewege geïnstalleerde vaste aansluitpunten. Hiervoor worden kosten in rekening gebracht.

Hoofdstuk VI Straf, -overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18 Onmiddellijke ontruiming

De vergunninghouder die in strijd handelt met het in deze beleidsregels of op de vergunningsvoorschriften bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de standplaats schuldig maakt, dan wel direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, kan door de toezichthouder namens het college mondeling dan wel schriftelijk worden gelast zijn standplaats onmiddellijk te ontruimen.

Artikel 19 Sancties

Het zonder vergunning van het college innemen van een standplaats of het handelen in strijd met de vergunningvoorschriften kan bestuursrechtelijk en/ of strafrechtelijk worden gesanctioneerd.

Artikel 20 Overgangsbepaling

Vergunningen verleend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden geacht hiermee in overeenstemming te zijn.

Artikel 21 Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het college van deze beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen afwijken.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels standplaatsen 2018’.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.