Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de raadscommissies Cuijk 2006

Geldend van 12-07-2006 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de raadscommissies Cuijk 2006

“VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES Cuijk 2006”

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e vergadering: vergadering van een raadscommissie.

    Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1 De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    a. De commissie Ruimte;

    b. De commissie Burger;

    c. De commissie Bestuur;

    d. De commissie Controle en Onderzoek;

  • 2 De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    a. volkshuisvesting

    b. toerisme

    c. ruimtelijke ordening

    d. milieu

    e. civiel- en cultuurtechnische werken

    f. verkeer en vervoer

    g. nader te noemen projecten.

  • 3 De raadscommissie Burger adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    a. onderwijs

    b. sport en sportieve recreatie

    c. welzijn, volksgezondheid en cultuur

    d. sociale zaken

    e. arbeidszaken

    f. nader te noemen projecten

  • 4 De raadscommissie Bestuur adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    a. openbare orde en veiligheid

    b. handhaving

    c. dualisering

    d. economische zaken

    e. voorlichting en public relations

    f. burgerzaken.

    g. personeel en organisatie

    h. automatisering en informatisering

    i. plaatselijke belastingen

    j. nader te noemen projecten (algemene aspecten)

  • 5 De raadscommissie Controle en Onderzoek adviseert en overlegt over:

    a. Documenten in het kader van de budgetcyclus (kadernota, begroting en rekening met tussentijdse rapportages)

    b. De accountantsdienstverlening in het kader van het onderzoek van de jaarrekening : de commissie adviseert over het controleprotocol en voert namens de raad het overleg met de accountant.

    c. In het algemeen naleving van de financiële verordening Cuijk 2003, de Controleverordening Cuijk 2003, en de verordening Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 2003

    d. Onderzoek van de rekenkamercommissie. De commissie fungeert tevens als klankbord namens de raad voor de rekenkamercommissie en voert het halfjaarlijks overleg tussen rekenkamercommissie en raad.

    e. Voornemens tot het instellen van een onderzoek cf. art. 155 a gemeentewet

    f. Nader te benoemen projecten en onderzoeken

  • 6 Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de af-zonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 7 Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter. De commissiegriffier van voornoemde commissie vervult de taken van de griffier.

Artikel 3 Taken

  • 1 Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    a. het op verzoek van de agendacommissie uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde en vijfde lid genoemde onderwerpen;

    b. het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    c. voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde, vierde en vijfde en zesde lid genoemde onderwerpen.

  • 2 De commissie bestuur stelt tevens aan de hand van de adviezen van de commissies vast welke voorstellen kunnen worden geagendeerd voor behandeling in een volgende raadsvergadering.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1 Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per raadsfractie.

  • 2 De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3 De raad kan daarnaast buitengewone leden benoemen.

  • 4 Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 5 Bij verhindering van een commissielid kunnen raadsleden kunnen altijd als vervanger optreden.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1 De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2 De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3 De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van deze verordening;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1 De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2 Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3 De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4 De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5 Een lid, de voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6 Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7 Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1 Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier en een ambtenaar als diens vervanger. De raad beslist op voordracht van het college welke ambtenaren deze functies vervullen.

  • 2 De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

    Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1 De raadscommissie kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2 Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen, doet hij hiertoe een verzoek in bij de voorzitter.

  • 3 De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4 De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet aan de beraadslagingen zullen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

  • 1 De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering om deel te nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

    Hoofdstuk 4: Vergaderingen

    Paragraaf 1: Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1 In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats volgens een jaarlijks door de raad vastgesteld vergaderrooster:

    a. Ruimte op maandag;

    b. Burger op dinsdag;

    c. Bestuur op woensdag;

    d. Controle en Onderzoek op donderdag.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20. 00 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

  • 2 Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3 De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de (commissie)griffier.

Artikel 11 Oproep

  • 1 De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2 De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3 Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de concept-agenda van de vergadering vast.

  • 2 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3 Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4 Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 5 Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1 Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3 Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1 De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in de gemeentepagina in het Cuijks Weekblad, de kabelkrant en op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2 De openbare kennisgeving vermeldt:

    a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

    Paragraaf 2: Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

  • 1 Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1 De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsfracties aanwezig is.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de nieuwe schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1 Nadat een agendapunt aan de orde is gesteld kunnen andere aanwezige burgers het woord voeren over dit onderwerp waarbij de totale spreektijd voor alle agendapunten en voor alle burgers gezamenlijk wordt vastgesteld op dertig minuten.

  • 2 Het woord kan niet gevoerd worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3 Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk voor 12 uur 's middags op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4 De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5 Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6 De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. Na de beraadslaging in eerste termijn krijgt de spreker de gelegenheid in tweede termijn het woord te voeren. Daarbij geldt een maximale spreektijd van twee minuten met een gezamenlijke maximale duur van 15 minuten.

Artikel 18 Notulen

  • 1 De ontwerpnotulen zijn zo mogelijk binnen een week na de vergadering beschikbaar. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2 In de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3 De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben indien zij aan de beraadslagingen hebben deelgenomen, het recht een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient zo mogelijk vóór de vaststelling van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend.

    Een burger die van het spreekrecht gebruik heeft gemaakt heeft het recht een voorstel tot wijziging van de notulen te doen uitsluitend voor zover het zijn eigen tekst betreft.

  • 4 De notulen moeten inhouden:

    a. de namen van de voorzitter, de (commissie)griffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben. Afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

    b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    d. een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    e. de vragen waarop de commissie nadere toelichting heeft gevraagd aan het college.

    f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5 De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6 De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1 Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1 Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1 De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3 Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1 Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2 Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4 De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn ge-drag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1 De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Advies

  • 1 Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2 Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3 Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4 In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen, evenals eventuele de onbeantwoorde vragen waarop het College nog antwoord zal geven voorafgaand aan de raadsbehandeling.

    Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

    WIE beslist dat een onderwerp in beslotenheid wordt behandeld.

Artikel 27 Algemeen

  • 1 Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2 In de oproep zal in algemene bewoordingen worden aangegeven waarom de vergadering een besloten karakter heeft.

  • 3 Als in beslotenheid wordt vergaderd zal als eerste agendapunt het besloten karakter van de vergadering worden besproken.

Artikel 28 NNotulen

  • 1 De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2 Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 29 Geheimhouding

  • 1 Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

  • 1 Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

    Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 31 Toehoorders en pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3 De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

  • 1 Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 33 Nieuw Artikel

  • 1 In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die in-breuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

    Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 34 Uitleg verordening

  • 1 In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 35 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking hiervan als bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2 Op dat tijdstip vervalt de verordening op de raadscommissies 2002, vastgesteld ….