Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Culemborg houdende regels omtrent de rekenkamercommissie (Rekenkamercommissie gemeente Culemborg 2019)

Geldend van 22-10-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Culemborg houdende regels omtrent de rekenkamercommissie (Rekenkamercommissie gemeente Culemborg 2019)

De gemeenteraad van Culemborg;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de:

Verordening Rekenkamercommissie gemeente Culemborg 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de rekenkamercommissie volgens het directeursmodel (bestaande uit één lid die tevens directeur is en een plaatsvervangend lid, de plaatsvervangend directeur);

  • b.

    de raad: de gemeenteraad;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    de gemeente : de gemeente Culemborg;

  • e.

    de auditcommissie: de commissie als bedoeld in de Verordening auditcommissie Culemborg 2018.

Artikel 2 De rekenkamercommissie

  • 1. Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie. De commissie heeft één lid, dat wordt aangeduid met de titel ‘directeur van de rekenkamer Culemborg’, en één plaatsvervangend lid, dat wordt aangeduid met de titel ‘plaatsvervangend directeur van de Rekenkamer Culemborg’ tevens directeur.

  • 2. Bij langdurige afwezigheid van de directeur treedt de plaatsvervangend directeur in zijn plaats.

  • 3. Aan de commissie wordt leiding gegeven door de directeur rekenkamercommissie, die door de raad van buiten de kring van zijn leden wordt aangewezen voor een periode van twee jaar. De directeur kan door de raad worden herbenoemd voor een gelijke periode.

  • 4. De directeur legt, alvorens zijn werkzaamheden aan te vangen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 81g lid 1 van de Gemeentewet de eed of belofte af.

  • 5. De directeur draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

  • 6. De directeur is niet ondergeschikt aan de raad, het college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk gezag.

  • 7. De directeur is geen ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement voor zover dit ondergeschiktheid impliceert.

Artikel 3 Taak van de Rekenkamercommissie

  • 1. De commissie heeft tot taak het verrichten van onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door gemeentebestuur gevoerde beleid. In dit verband wordt verstaan onder:

    • a.

      doelmatigheid: het streven om met een zo gering mogelijke inzet van middelen een bepaald resultaat te bereiken dan wel met een bepaalde inzet van middelen een optimaal resultaat te bereiken;

    • b.

      doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt;

    • c.

      rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving.

  • 2. De commissie brengt van ieder onderzoek een eindrapportage, desgewenst voorzien van aanbevelingen, uit aan de raad.

  • 3. De commissie brengt elk jaar voor 1 februari een verslag uit aan de Raad over haar werkzaamheden in het voorafgaande jaar en legt daarbij tevens verantwoording af over de besteding van het budget.

Artikel 4 Benoeming rekenkamercommissie

  • 1. Benoeming vindt slechts plaats nadat ten aanzien van de kandidaat-directeur of kandidaat-plaatsvervangend directeur een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven als bedoeld in de wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.

  • 2. De raad besluit ten minste zes maanden voor afloop van de benoemingsperiode over het al dan niet herbenoemen van de directeur.

Artikel 5 Einde van het lidmaatschap

Het lidmaatschap van de directeur eindigt:

  • a.

    Op eigen verzoek;

  • b.

    Bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

  • c.

    Wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d.

    Indien de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • e.

    Indien de directeur vanwege langdurige afwezigheid niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen;

  • f.

    Indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de directeur van de commissie te vervullen;

  • g.

    Aan het eind van de benoemingstermijn.

Artikel 5 Verboden handelingen

  • 1. Het is de directeur van de commissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de directeur, een directeur die heeft gehandeld in strijd met dit verbod van zijn functie ontslaan.

  • 2. De directeur van de commissie is niet werkzaam bij een bedrijf dat opdrachten uitvoert van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, dan wel heeft geen andere (neven)betrekkingen die de onafhankelijke positie ten aanzien van de gemeente zouden kunnen schaden.

  • 3. De directeur van de commissie overlegt aan de raad elk half jaar een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die hij op dat moment vervult.

Artikel 6 De auditcommissie

  • 1. De directeur van de commissie overlegt voorafgaand aan het vaststellen van het onderzoeksprogramma, tijdens de uitvoering van de onderzoeken en over de communicatie over de onderzoeken met de auditcommissie.

  • 2. De frequentie van deze overleggen wordt onderling afgestemd.

Artikel 7 Onderwerpselectie

  • 1. De commissie maakt een inventarisatie van onderwerpen, die in aanmerking komen voor een onderzoek, na een jaarlijkse ronde van consultatie bij alle raadsfracties.

  • 2. Ook de gemeenteraad, raadsfracties en inwoners van de gemeente Culemborg kunnen onderwerpen aangegeven.

  • 3. De directeur van de commissie kiest beargumenteerd zelf de onderwerpen voor onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast. Ter bepaling van zijn keuze kan de directeur een vooronderzoek (laten) instellen.

  • 4. In beginsel verricht de commissie jaarlijks één groot en één klein onderzoek.

  • 5. De commissie stelt jaarlijks een onderzoeksplan in concept op en brengt dit ter kennis van de auditcommissie. De commissie doet dit uiterlijk twee weken voor de eerste auditcommissievergadering van het derde kwartaal van het kalenderjaar, dan wel in overleg met de auditcommissie op een ander moment.

  • 6. Het door de commissie vastgestelde onderzoeksplan alsmede een werkbegroting worden jaarlijks vóór 1 november ter kennis gebracht van de raad.

  • 7. Indien de commissie een keuze als bedoeld in lid 3 heeft gemaakt, informeert zij de raad en, ingeval een onderwerp door inwoners is aangedragen, tevens de betrokken inwoners gelijktijdig met het uitbrengen van het onderzoeksplan over haar keuze.

  • 8. De commissie stelt voor ieder te onderzoeken onderwerp een onderzoeksopzet vast en formuleert daarbij onderzoeksvragen. De onderzoeksopzet wordt ter kennis gebracht aan de raad.

  • 9. Bij de selectie van onderwerpen dient de commissie de volgende criteria te hanteren:

    • a.

      Het onderwerp moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid of rechtmatigheid van beleid;

    • b.

      Er moet sprake zijn van een substantieel belang;

    • c.

      Het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen;

    • d.

      Er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;

    • e.

      De resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de inwoners van Culemborg.

Artikel 8 Werkwijze en rapportage

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie kan de raad tussentijds informeren over de voortgang van het onderzoek.

  • 3. De commissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie onderzoekt in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De commissie is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen haar in hoedanigheid van directeur, ter kennis is gekomen.

  • 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen;

  • 6. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7. Na ambtelijk hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 6 formuleert de commissie haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

  • 8. De commissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, zijn zienswijze op het onderzoek en de nota aan de commissie kenbaar te maken;

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de nota met conclusies en aanbevelingen.

Artikel 9 Budget

  • 1. De raad stelt jaarlijks bij de begroting een bedrag beschikbaar voor de commissie.

  • 2. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 3. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de totale kosten gebracht van de commissie en alle overige kosten nodig voor de uitvoering van de taken.

Artikel 10 Evaluatie

  • 1. De raad evalueert het functioneren van de commissie ieder jaar. Bij de evaluatie toetst de raad, gehoord de auditcommissie, aan de volgende criteria:

    • a.

      De keuze van de onderzoeksonderwerpen en het onderzoeksplan;

    • b.

      Kwaliteit van het onderzoek (zoals leereffecten voor raad en college);

    • c.

      Communicatie en competenties van de directeur

    • d.

      Samenwerking met de auditcommissie.

Artikel 11 uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van deze verordening, beslist de raad op voorstel van de voorzitter van de raad, gehoord de auditcommissie.

Artikel 12 Intrekking

De Verordening rekenkamercommissie gemeente Culemborg, zoals vastgesteld op 17 november 2005 en aangepast op 2 juli 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ʹVerordening Rekenkamercommissie gemeente Culemborg 2019’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 30 september 2019.

De griffier,

C.L.I. van Ruitenbeek-van Schaik ,

De voorzitter,

G. van Grootheest