Regeling vervallen per 29-12-2022

Algemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 28-12-2022

Intitulé

Algemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008

De raad van de gemeente Culemborg;

overwegende, dat het noodzakelijk is om de inspraakverordening aan te passen, mede gezien de wijzigingen in de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de uniforme openbare voorbereidingsprocedure;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg d.d. 28 oktober 2008;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

BESLUIT :

vast te stellen de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding en uitvoering van gemeentelijk beleid worden betrokken (Algemene inspraak- en participatieverordening Culemborg 2008).

Artikel 1 begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover zo mogelijk van gedachten wisselen met het betreffende bestuursorgaan;

  • b.

    participatie: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding of uitvoering van gemeentelijk beleid;

  • c.

    procedure: de wijze waarop de inspraak of participatie gestalte wordt gegeven.

  • d.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • e.

    randvoorwaarden: aan de inspraak of participatie ten grondslag liggende feiten, waarop het bestuursorgaan geen invloed heeft, dan wel door het bestuursorgaan aan inspraak of participatie meegegeven kaders.

Artikel 2 onderwerp van inspraak of participatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak of participatie wordt verleend bij de voorbereiding of uitvoering van beleid van de gemeente.

  • 2.

    Inspraak of participatie wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak of participatie wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van handhaving van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 3 inspraak- of participatiegerechtigden

  • 1.

    Inspraak of participatie wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2.

    Het bestuursorgaan stelt vast aan welke kring van belanghebbenden inspraak of participatie wordt verleend met inachtneming van hetgeen hierover bij wet, provinciale of gemeentelijke verordening is voorgeschreven.

Artikel 4 inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 eindverslag inspraak

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op de deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4.

    De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag

Artikel 6 procedure participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt voor elk onderwerp waarop participatie wordt verleend een procedure vast. Het bestuursorgaan maakt daarbij, indien gewenst, een keuze uit de participatietreden informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen.

  • 2.

    De participatieprocedure bevat in elk geval:

    • a.

      het onderwerp van participatie, zoals bedoeld in artikel 2;

    • b.

      een aanduiding van de kring van belanghebbenden, zoals bedoeld in artikel 3;

  • 3.

    In aanvulling op lid 2 bevat deze procedure voor zover mogelijk:

    • a.

      de toepasselijke participatietrede;

    • b.

      de randvoorwaarden, zoals bedoeld in artikel 1 onder e;

    • c.

      de wijze van vormgeving van het participatieproces;

    • d.

      een tijdpad met termijnstelling;

    • e.

      een communicatieplan;

    • f.

      een financiële paragraaf voor adviesraden, buurtpanels, klankbordgroepen en platforms kan de participatieprocedure, in overleg met hen, voor (on)bepaalde tijd in een apart besluit of in een convenant worden vastgelegd;

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de procedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Het bestuursorgaan geeft hiervan overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk kennis.

Artikel 7 voorbereiding participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan informeert voorafgaand aan de participatie belanghebbenden hierover op geschikte wijze. Volstaan kan worden met vermelding van de zakelijke inhoud;

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de kring van belanghebbenden voldoende tijd en informatie krijgt voor een goede voorbereiding.

Artikel 8 vastlegging participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan draagt zorg voor verslaglegging van door haar in het kader van participatie gehouden bijeenkomsten;

  • 2.

    Deze verslagen worden aan alle aanwezigen bij de in lid 1 bedoelde bijeenkomsten toegezonden;

  • 3.

    Een weergave van de opbrengst van participatie maakt deel uit van het voorstel dat ter besluitvorming wordt aangeboden;

  • 4.

    Na besluitvorming krijgen alle deelnemers het voorstel en besluit ter informatie zo mogelijk digitaal beschikbaar gesteld.

Artikel 9 inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking acht dagen na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Op deze dag vervalt de inspraakverordening van 26 september 1996;

  • 3.

    Inspraakprocedures waarmee, vóór de inwerkingtreding van deze verordening een begin is gemaakt, worden afgehandeld overeenkomstig de Inspraakverordening van 26-09-1996.

Artikel 10 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene inspraak- en participatieverordening Culemborg 2008.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de Raad, gehouden op 19 november 2008
De griffier De voorzitter
P.J. Peters R. van Schelven