Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Culemborg 2006

Geldend van 01-07-2006 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Culemborg 2006

De raad van de gemeente Culemborg;

gelezen het voorstel van het college van 20 juni 2006

gelet op artikel 26 van de Wet Kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening

VERORDENING WET KINDEROPVANG GEMEENTE CULEMBORG 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    de wet: de Wet Kinderopvang;

HOOFDSTUK 2. VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE

Artikel 2 Te verstrekken gegevens

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de ouders;

    • b.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      offerte van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind per jaar, de kostprijs en de aanvangsdatum van de opvang.

    • d.

      inkomensgegevens

    • e.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 3 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

  • c.

    de hoogte van de ouderbijdrage

Artikel 4 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:

  • a.

    de ouders reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of

  • b.

    één van de ouders niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel k of l van de wet.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 5 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservice-nummer van de ouders;

    • b.

      naam, geboortedatum en burgerservice-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • c.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind per jaar, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • d.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

    • e.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

HOOFDSTUK 4 VERLENGING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.

Artikel 7 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 8 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar en dient elk jaar opnieuw te worden aangevraagd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 9 Omvang van de kinderopvang

  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouders is aangevraagd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 10 Inhoud van de beschikking

  • a.

    Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • b.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • c.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • e.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • g.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • h.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 11 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt - na het indienen van de maandelijkse factuur van het kindercentrum op gastouderbureau – in de vorm van een voorschot uitbetaald.

Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

HOOFDSTUK 5 VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 12 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

Het college stelt de definitieve tegemoetkoming binnen acht weken na afloop van de periode waarover een tegemoetkoming is ontvangen vast.

Artikel 13 Verrekening met de voorschotten

De vastgestelde tegemoetkoming wordt binnen acht weken, na vaststelling, uitbetaald onder verrekening van de betaalde voorschotten.

HOOFDSTUK 6 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 14 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouders doen het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouders verstrekken desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van de ouders die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in de verordening is bepaald indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt op 1 juli 2006 in werking;

  • 2.

    Op 1 juli 2006 vervalt de verordening Wet Kinderopvang Culemborg 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 november 2004.

Artikel 17 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Kinderopvang gemeente Culemborg 2006.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 22 juni 2006
De griffier, De voorzitter,
P.J.Peters R. van Schelven