Regeling vervallen per 10-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen (Wmo besluit Dalfsen)

Geldend van 01-01-2013 t/m 09-01-2015

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen (Wmo besluit Dalfsen)

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen

Het gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen regelmatig gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast. Ook kunnen bedragen worden aangepast naar aanleiding van aanbestedingen. Het Wmo besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Opname in de verordening betekent dat de verordening vaker vanwege trendmatige verhogingen door de Raad moet worden vastgesteld.

Artikel 1. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1.1 De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de maximale bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 1.2 De eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening, inhoudende:

    • a.

      bij hulp via aanbieders: voor HH1 € 20,54 en voor HH2 € 23,62 per uur, jaarlijks te indexeren op basis van de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (OVA);

    • b.

      bij een persoonsgebonden budget: het vastgestelde bedrag per uur, zoals bepaald in artikel 2.6.

  • 1.3 Voor een traplift wordt een eigen bijdrage van maximaal € 1500,- gevraagd, deze wordt in een periode van negenendertig maal vier weken in rekening gebracht.

  • 1.4 Voor een scootmobiel wordt een eigen bijdrage van maximaal € 1500,- gevraagd, deze wordt in een periode van negenendertig maal vier weken in rekening gebracht.

  • 1.5 Een persoonsgebonden budget wordt bruto verstrekt. Dit houdt in dat de cliënt zelf de eigen bijdrage aan het CAK betaalt. De eigen bijdrage mag niet in mindering worden gebracht op de in te kopen voorziening.

Artikel 2. Persoonsgebonden budget

  • 2.1 Een persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de Wet wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen.

  • 2.2 Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.3 De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 2.4 Er vindt geen verstrekking als persoonsgebonden budget plaats als sprake is van overwegende bezwaren zoals genoemd in artikel 19 van de Verordening Wmo Dalfsen 2013.

    Dit is in ieder geval aan de orde als:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      de afgegeven indicatie voor hulp bij het huishouden korter dan of gelijk aan drie maanden is;

    • c.

      uit onderzoek is gebleken dat de aanvrager een eerder persoonsgebonden budget niet in overeenstemming met doel en/of bestemming heeft ingezet;

    • d.

      op grond van de progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door een aangepaste voorziening vervangen moet worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

  • 2.5 Er wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt voor het collectief vraagafhankelijk vervoer

  • 2.6 De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

    • a.

      voor hulp bij het huishouden (HH1) € 16,18 per uur;

    • b.

      voor hulp bij het huishouden waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist, door een persoon die daarvoor is opgeleid, werkzaam voor een instelling met HKZ keurmerk (HH2), € 20,54 per uur;

    • c.

      vergoeding voor hulp bij het huishouden volgens HH1 bedraagt maximaal € 18,27 per geleverd uur, wanneer er sprake is van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, mits de aanvrager een overeenkomst heeft gesloten met een servicebureau PGB die de volgende zaken voor aanvrager regelt:

      • -

        bemiddeling;

      • -

        loonbetaling;

      • -

        loonadministratie;

      • -

        verzekering voor de loonbetaling bij vervanging bij ziekte;

      • -

        werkgeversaansprakelijkheidsverzekering;

      • -

        controle en financiële verantwoording naar de gemeente;

      • -

        actieve bemiddeling en vervanging bij ziekte en vakanties;

      • -

        verzorgen van de declaraties naar de gemeente van het PGB op basis van de werkelijk gewerkte uren, conform het gemeentelijk format;

      • -

        aanleveren van de werkelijk gewerkte uren aan het CAK voor berekening van de eigen bijdrage voor de cliënt;

  • 2.7 Indexering vindt jaarlijks plaats op basis van de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (OVA).

Artikel 3. Woonvoorzieningen

  • 3.1. De vergoeding voor verhuiskosten- en herinrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.600 en wordt vastgesteld op grond van de werkelijke kosten van de verhuizing en herinrichting waarbij onder herinrichting wordt verstaan de kosten van vloerbedekking, gordijnen, vitrages, behang en verf.

  • 3.2. Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 9.700.

Artikel 4. Bedragen vervoersvoorzieningen

  • 4.1. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen per jaar:

    • a.

      voor gebruik van een (eigen) auto of vervoer door derden is het normbedrag € 510;

    • b.

      voor het gebruik van een bruikleenauto is het normbedrag € 285;

    • c.

      voor het gebruik van een taxi bedraagt het normbedrag € 1.020.

  • 4.2. Indien de werkelijke kosten van het taxivervoer voor het regionale vervoer aantoonbaar hoger zijn dan de bedragen genoemd onder c in het vorige lid, dan kan de persoon met een beperking in aanmerking komen voor een gemaximeerde vergoeding (inclusief het normbedrag) van € 3.147 voor het gebruik van een taxi.

  • 4.3. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, zijnde: gebruik van een eigen auto of vervoer door derden, gebruik van een bruikleenauto, en gebruik van een (rolstoel)taxi , aan beide gehuwden of samenwonende partners bedraagt de financiële tegemoetkoming per persoon maximaal 75% van het in lid 1 en 2 genoemde bedrag.

  • 4.4. Indien de persoon met beperkingen als gevolg van een beperkte deelname aan het maatschappelijk verkeer een lagere vervoerbehoefte heeft, wordt de financiële tegemoetkoming evenredig verlaagd.

  • 4.5. Waar nodig kan de gemeente degene aan wie een vervoersvoorziening is toegekend, verplichten een overzicht bij te houden en in te leveren van de verreden kilometers in het kader van de voorziening.

Artikel 5. Sportrolstoel

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. Het bedrag van de financiële tegemoetkoming bedraagt € 2.400. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Artikel 6. Bezoekbaar maken

De vergoeding die als maximum verstrekt wordt bij het zogenaamd bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 2.600.

Artikel 7. Slotbepaling

  • 7.1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Wmo besluit Dalfsen;

  • 7.2 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 met gelijktijdige intrekking van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen zoals deze gold vanaf 1 juli 2011.

Inhoudsopgave

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen

Artikel 1. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 2. Persoonsgebonden budget

Artikel 3. Woonvoorzieningen

Artikel 4. Bedragen vervoersvoorzieningen

Artikel 5. Sportrolstoel

Artikel 6. Bezoekbaar maken

Artikel 7. Slotbepaling