Regeling vervallen per 13-06-2015

Beleidsregels leerlingenvervoer 2013

Geldend van 25-04-2013 t/m 12-06-2015

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van d.d.. 9 april 2013, nummer 267 ;

overwegende dat voor de uitvoering van het leerlingenvervoer beleidsregels zijn vastgesteld;

gelet op wijziging systematiek drempelbedrag;

b e s l u i t:

vast te stellen “beleidsregels leerlingenvervoer 2013en in te trekken “beleidsregels leerlingenvervoer 2011”

1 Dichtstbijzijnde toegankelijke school

Voor de toekenning van een vergoeding wordt uitgegaan van de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school. Daarbij wordt gekeken naar de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting van onderwijs (richting onderwijs) en mogelijke wachtlijstproblematiek.

1.1 Afstand

Om voor een vergoeding in aanmerking te komen gelden er afstandscriteria:

  • ·

    voor het basisonderwijs, voor het speciaal basisonderwijs, speciaal voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs geldt een afstandsgrens van zes kilometer en;

  • ·

    voor een leerling met een ‘structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap’ die een school voor regulier basis- of voortgezet onderwijs bezoekt, geldt geen afstandscriterium (titel 6 van de verordening).

Voor het meten van de afstand wordt gebruik gemaakt van www.routenet.nl. Bij vervoermiddel wordt gekozen voor de fiets.

1.2 Onderwijssoorten

Op grond van de verordening leerlingenvervoer kennen wij de volgende onderwijssoorten:

  • ·

    basisonderwijs (openbaar en bijzonder);

  • ·

    speciale scholen voor basisonderwijs (voorheen mlk-, lom- en iobk-onderwijs);

  • ·

    speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (de categorie 2/3-scholen, bijvoorbeeld een school voor langdurig zieke kinderen; LZK of een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen; ZMOK).

Er is een speciale categorie (titel 6 van de verordening) voor gehandicapte leerlingen die naar het ‘gewone’ basisonderwijs of voortgezet onderwijs gaan en door de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

2 Soort vervoer/vergoeding

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt aan de hand van onderstaand overzicht bepaald welke soort vervoer of vergoeding wordt toegekend:

2.1 Eigen vervoer per fiets of bromfiets

Eerst wordt getoetst of de leerling in staat is om zelfstandig of onder begeleiding met de fiets of bromfiets de school te bezoeken.

  • ·

    Van kinderen jonger dan 11 jaar wordt verwacht dat zij maximaal 6 kilometer, al dan niet onder begeleiding, kunnen fietsen.

  • ·

    Van kinderen ouder dan 11 jaar wordt verwacht dat zij kunnen fietsen als de afstand tot de school minder dan 8 kilometer is. Dit wordt gezien al een voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Indien de afstand meer dan 8 kilometer is kan ook voor andere voorzieningen voor leerlingenvervoer worden gekozen.

  • ·

    Voor leerlingen van het voortgezet (speciaal) onderwijs wordt een bekostiging van het vervoer per (brom)fiets verstrekt. Pas als dit niet mogelijk is komen zij in aanmerking voor andere voorzieningen voor leerlingenvervoer. Bij de beoordeling wordt in overweging genomen: de handicap van de leerling, de veiligheid van de route en de afstand. Indien nodig kan een medisch advies van Argonaut betrokken worden bij de beoordeling.

2.2 Openbaar vervoer

Indien fietsvervoer niet mogelijk is dan wordt een vergoeding van de kosten van zelfstandig openbaar vervoer of openbaar vervoer onder begeleiding verstrekt.

Basisonderwijs:

De ouders/verzorgers komen voor een vergoeding van de kosten van openbaar vervoer voor een begeleider in aanmerking, als de leerling jonger is dan negen jaar. Zij moeten dan wel aantonen, dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Speciale school voor basisonderwijs:

Leerlingen van speciale scholen voor basisonderwijs kunnen ook in aanmerking komen voor vergoeding van de kosten van begeleiding als zij ouder zijn dan negen jaar.

Als een begeleider meer dan één leerling begeleidt, worden slechts voor één begeleider de vervoerskosten vergoed.

Voortgezet speciaal onderwijs:

Als leerlingen niet kunnen fietsen kan een vergoeding voor openbaar vervoer worden verstrekt. Indien nodig kan een medisch advies van Argonaut betrokken worden bij de beoordeling.

2.3 Aangepast vervoer

Ouders/verzorgers komen in aanmerking voor een vergoeding van kosten van aangepast vervoer, indien:

  • 1

    de leerling, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken;

  • 2

    de reistijd met het openbaar vervoer meer bedraagt dan anderhalf uur en de reistijd met het aangepast vervoer tot 50% minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • 3

    de leerling alleen onder begeleiding met het openbaar vervoer kan en met de begeleiding meer dan drie uur gemoeid is;

  • 4

    openbaar vervoer tussen huis en school ontbreekt, tenzij de leerling zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.

Ad 1. Ouders/verzorgers moeten in dit geval bij de aanvraag een verklaring met bewijsstukken mee te zenden, waarin wordt onderbouwd waarom voor de leerling aangepast vervoer noodzakelijk is.

  • ·

    Voor leerlingen in het speciaal onderwijs (basisschoolleeftijd) is een advies van de commissie voor de begeleiding voldoende.

  • ·

    Voor leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs, voor leerlingen van speciale scholen voor basisonderwijs en voor gehandicapte leerlingen wordt een medisch advies bij Argonaut aangevraagd als het advies van de commissie niet voldoende is onderbouwd.

2.4 Eigen vervoer

Daarnaast is het mogelijk, dat ouders/verzorgers in aanmerking komen voor een vergoeding als zij hun kind(eren) zelf wensen te vervoeren. Dit is mogelijk als het eigen vervoer efficiënter is voor de gemeente.

3 Drempelbedrag

Er wordt van ouders/verzorgers een drempelbedrag verlangd wanneer hun belastbaar verzamelinkomen over het peiljaar meer bedraagt dan de, door de VNG jaarlijks geïndexeerde, inkomensgrens. Voor het schooljaar 2013-2014 bedraagt de inkomensgrens € 24.300,00 (peiljaar 2011).

De bijdrage bedraagt dan bij bezoek aan een school voor basisonderwijs of een school voor speciaal basisonderwijs € 503,35 per leerling, gebaseerd op kosten regionaal sterabonnement.

Voor het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs geldt het drempelbedrag voor maximaal één kind per gezin. De genoemde drempelbedragen zijn op jaarbasis.

Indien ouders/verzorgers aangeven dat hun belastbaar gezinsinkomen in het peiljaar hoger ligt dan de inkomensgrens zijn zij niet verplicht een kopie van het definitieve aanslagbiljet inkomstenbelasting of het IB 60 formulier aan ons over te leggen.

Indien ouders/verzorgers aangeven dat hun belastbaar gezinsinkomen in het peiljaar lager ligt dan de inkomensgrens zijn zij verplicht een kopie van één van bovengenoemde documenten aan ons over te leggen.

4 Aanvullende draagkrachtafhankelijke bijdrage

Indien de te bezoeken school op meer dan 20 kilometer van de woning ligt en het belastbaar gezinsinkomen van de ouders/verzorgers over het peiljaar meer bedraagt dan de inkomensgrens, moeten zij een aanvullende draagkrachtafhankelijke bijdrage betalen. Als die situatie zich voordoet, wordt het belastbaar gezinsinkomen opgevraagd.

5 Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet

In het leerlingenvervoer zal zich een aantal concrete gevallen voordoen, waarin de verordening niet voorziet. Te denken valt onder andere aan:

  • ·

    varianten van het combinatievervoer (bijvoorbeeld aangepast plus openbaar vervoer);

  • ·

    begeleiding tijdens groepsvervoer;

  • ·

    gemeenschappelijke afspraken met andere gemeenten;

  • ·

    varianten in het gebruik van eigen vervoer.

Indien het gaat om individuele aanvragen worden deze op de gebruikelijke wijze afgehandeld. Bij groepsaanvragen, zoals begeleiding tijdens groepsvervoer, beslist het college.

In de hardheidsclausule is bepaald dat het college in bijzondere gevallen voor het vervoer naar het onderwijs ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de verordening. Voorbeelden hiervan zijn als:

  • ·

    een leerling, die niet voor bekostiging van de begeleiding in aanmerking komt, toch - gezien zijn verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap - begeleid moet worden;

  • ·

    leerlingen die naar het oordeel van het college gebruik moeten maken van aangepast vervoer, terwijl zij, gezien de criteria, daarvoor niet in aanmerking komen;

  • ·

    sprake is van groepsvervoer, georganiseerd door de ouders, en het college een daarop geënte bekostiging wil betalen;

  • ·

    sprake is van een voor het kind onaanvaardbare onderwijsinhoudelijke dan wel onhoudbare praktische situatie op de dichtstbij gelegen toegankelijke school. Indien daarvan sprake is - de bewijslast daarvan ligt bij de ouders - kan bekostiging volgen van de kosten van vervoer naar een verder gelegen toegankelijke school;

  • ·

    een leerling fietst naar school. Om de zelfredzaamheid en het fietsen te stimuleren, wordt in deze gevallen geen drempelbedrag in rekening gebracht.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen in haar vergadering van 16 april 2013.
Het college voornoemd,
de burgemeester, de secretaris-directeur,
drs. H.C.P. Noten drs. H. Zwart

Inhoudsopgave

1 Dichtstbijzijnde toegankelijke school

2 Soort vervoer/vergoeding

3 Drempelbedrag

4 Aanvullende draagkrachtafhankelijke bijdrage

5 Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet