Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de volksraadpleging gemeente Dalfsen 2014

Geldend van 07-02-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Verordening op de volksraadpleging gemeente Dalfsen 2014

De raad van de gemeente Dalfsen;

Gezien het voorstel van de voorzitter en griffier van de gemeenteraad, d.d. 3 februari 2014, nr. 169;

Overwegende dat het wenselijk is om een juridisch kader vast te leggen voor het combineren van stemmingen op verkiezingsdagen;

Gelet op de Kieswet en artikel 149 Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de "Verordening op de volksraadpleging gemeente Dalfsen 2014".

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadpleging: een raadpleging op initiatief van de raad van de gemeente Dalfsen waarbij de kiesgerechtigden antwoord geven op een door de raad geformuleerde vraag;

  • b.

    kiesgerechtigden: diegenen die overeenkomstig artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van leden van de gemeenteraad;

  • c.

    besluit: een schriftelijke beslissing van de gemeenteraad.

Artikel 2 In aanmerking komende besluiten

  • 1. De raad kan een raadpleging houden over een genomen of te nemen besluit;

  • 2. De raad neemt geen besluit over het houden van een raadpleging dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen;

  • 3. De raadpleging kan niet worden gehouden over besluiten aangaande:

    • a.

      deze verordening;

    • b.

      bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan het college of de burgemeester zijn toegekend;

    • c.

      uitvoering van hogere regelgeving waarbij de raad geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      bezwaar- of beroepsprocedures of rechtsgedingen;

    • f.

      vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan;

    • g.

      rechtspositionele regelingen, de hoogte van geldelijke voorzieningen voor (gewezen) ambtsdragers en hun nabestaanden, en individuele kwesties, zoals benoemingen, schorsingen, ontslagen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • h.

      het aangaan of wijzigen van of uittreden uit een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders geeft bij zijn wensen en bedenkingen aan of de in lid 3 bedoelde uitzonderingsgronden al dan niet toegepast kunnen of moeten worden.

Artikel 3 Vraagstelling

Bij het besluit tot het houden van een raadpleging als bedoeld in artikel 2 legt de raad vast welke vraag en welke antwoordmogelijkheden aan de kiesgerechtigden zullen worden voorgelegd.

Hoofdstuk 2 PROCEDURE

Artikel 4 Organisatie en uitvoering

  • 1. De burgemeester doet openbare kennisgeving van het besluit tot het houden van een raadpleging;

  • 2. De vraagstelling en antwoordmogelijkheden worden aan het adres van de kiesgerechtigden bezorgd;

  • 3. De op de vraag en antwoordmogelijkheden betrekking hebbende achtergrondinformatie worden voor een ieder ter inzage gelegd op de door de burgemeester aan te wijzen plaatsen;

  • 4. Het college regelt de organisatie en uitvoering van de raadpleging;

  • 5. Bij de organisatie en uitvoering van een raadpleging is Afdeling II van de Kieswet voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Combinatie van stemmingen

  • 1. De datum van de raadpleging is bij voorkeur gelijk aan een datum waarop stemming plaatsvindt over de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, gemeenteraden of leden van het Europees Parlement.

  • 2. De raad kan een andere datum voor de raadpleging vaststellen. Bepalingen omtrent een verkiezing als bedoeld in de Kieswet zijn dan voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 STEMMING EN UITSLAG

Artikel 6 De stemming

De door de burgemeester genomen besluiten als bedoeld in artikel J 10 van het Kiesbesluit worden ter kennisname aan de raad gezonden.

Artikel 7 De uitslag

  • 1. Het centraal stembureau maakt de uitslag van de raadpleging bekend tijdens een openbare zitting.

  • 2. Zo spoedig mogelijk na de openbare zitting, maar uiterlijk binnen 90 dagen, beraadslaagt de raad in vergadering over de uitslag van de raadpleging.

  • 3. De raad is niet gebonden aan de uitslag van de raadpleging.

Hoofdstuk 4 Klachten en sancties

Artikel 7 Klachten

  • 1. De afdoening van klachten over de gemeentelijke voorlichting of andere klachten aangaande de raadpleging wordt in handen gesteld van het college van burgemeester en wethouders;

  • 2. Het college consulteert het presidium van de gemeenteraad alvorens de klacht af te handelen;

  • 3. Het college zendt een afschrift van klacht en antwoord aan de raad.

Artikel 8 Strafbepalingen

Artikelen Z 1 tot en met Z 10 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 9 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2014;

  • 2.

    Deze verordening is geldig tot en met 31 december 2014;

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de volksraadpleging gemeente Dalfsen 2014".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 3 februari 2014.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. H.C.P. Noten drs. J. Leegwater

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Deze verordening is opgesteld om een juridisch kader te geven waarbinnen een raadpleging kan worden gehouden. De verordening heeft een tijdelijk karakter: er kan gebruik van worden gemaakt tot en met december 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Deze verordening geeft de mogelijkheid voor het houden van een volksraadpleging. Dit kan alleen tot stand komen op initiatief van de raad en een daaropvolgend positief besluit. Dit kan in de vorm van een door de raad aangenomen motie, een initiatiefvoorstel en/of een amendement op een te nemen besluit conform het reglement van orde.

  • b.

    Degenen die kiesgerechtigd zijn om te kunnen stemmen voor de verkiezing van leden van de gemeenteraad zijn ook gerechtigd om deel te nemen aan de volksraadpleging. De bepalingen daaromtrent zijn opgenomen in de Kieswet, vandaar dat daarbij aansluiting is gezocht.

    Op grond van de Kieswet is het mogelijk om het aantal kiesgerechtigden te beperken tot een bepaald gebied. Hier wordt niet voor gekozen; voor een raadpleging wordt de mening van alle (kiesgerechtigde) inwoners uit de gehele gemeente Dalfsen gevraagd.

  • c.

    Spreekt voor zich.

Artikel 2 In aanmerking komende besluiten

Leden 1 en 3: De wens van de raad in ogenschouw nemend kan een raadpleging uitsluitend gaan over al genomen of nog te nemen besluiten die liggen binnen de bevoegdheden van de raad. Het houden van een raadpleging is een ‘zwaar’ instrument en is niet bedoeld voor een snelle peiling. Er zijn echter geen bepalingen opgenomen omtrent criteria voor het onderwerp. De raad besluit zelf of inzet van het instrument gezien het onderwerp gerechtvaardigd is.

Leden 2 en 4: Het college krijgt de gelegenheid om inhoudelijk en procedureel zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen alvorens de raad een besluit neemt tot het houden van een raadpleging. Het college wordt immers verantwoordelijk gesteld voor de uitvoering ervan. De kennis omtrent de uitleg en toepassing van de uitzonderingsgronden wordt geacht binnen de ambtelijke organisatie aanwezig te zijn.

Artikel 3 Vraagstelling

De raad geeft bij zijn besluit tot het houden van een raadpleging direct aan welke vraag aan de kiesgerechtigden moet worden voorgelegd. De raad formuleert hiermee zelf de vraag en laat dit niet aan het college over. De raad geeft daarbij ook al aan welke antwoordmogelijkheden aan de kiesgerechtigden wordt voorgelegd.

HOOFDSTUK 2 PROCEDURE

Artikel 4 Organisatie en uitvoering

Lid 1: Er is een bekendmakingsplicht voor het houden van de raadpleging, om de kiesgerechtigden tijdig op de hoogte te stellen. Om aansluiting te houden bij de bepalingen in de Kieswet en het Kiesbesluit ligt de bekendmakingsplicht bij de burgemeester, als zijnde voorzitter van de raad en de voorzitter van het college.

Lid 2 en 3: De vraag en de antwoordmogelijkheden worden schriftelijk aan de kiezers meegedeeld. Er kan achtergrondinformatie worden meegestuurd, maar bij voorkeur gaat het dan om een informatief feitenoverzicht. Desgewenst kunnen kiesgerechtigden zich dieper inlezen door kennis te nemen van alle relevante achtergrondinformatie, doordat dit op het gemeentehuis ter inzage wordt gelegd.

Leden 4 en 5: Het college regelt de gang van zaken vooraf, tijdens en na de stemming voor zover de bevoegdheid daartoe op grond van de Kieswet niet bij een ander orgaan is belegd. Dit betekent in de praktijk dat het college als uitvoerend orgaan onder meer zorg draagt voor de noodzakelijke voorlichting aan de kiesgerechtigden, de gang van zaken tijdens de stemming, het stellen van de stemmen en het bekendmaken van de uitslag. Bepalingen hierover zijn met name opgenomen in afdeling II van de Kieswet.

Artikel 5 Combinatie van stemmingen

De raadpleging wordt bij voorkeur gehouden in combinatie met een stemming voor een andere landelijk of Europees uitgeschreven verkiezing. Dit omdat dan bijv. met één selectie van de kiesgerechtigden en één stempas er gestemd kan worden voor meerdere raadplegingen. Dit is ook uit budgettair oogpunt de meest praktische oplossing.

Indien de raad conform artikel 5 lid 2 besluit om de raadpleging op een andere datum te houden dan de dag van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, worden voor het bepalen van de kiesgerechtigden, inrichting van de stemlokalen, gang van zaken op de stembureaus e.d. aangesloten bij de bepalingen in de Kieswet.

HOOFDSTUK 3 STEMMING EN UITSLAG

Artikel 6 De stemming

Het Kiesbesluit bepaalt in artikel J10 dat de burgemeester kan besluiten dat de stempas, het uittreksel, het verzoekschrift en volmachtbewijs tevens voor een of meer andere stemmingen gelden, waaronder de raadpleging. De gedrukte teksten op de genoemde bescheiden moeten daartoe worden aangepast. De raad neemt hier kennis van.

Artikel 7 De uitslag

Lid 1: Het centraal stembureau, waarvan de burgemeester voorzitter is, maakt de uitslag in een openbare zitting bekend.

Leden 2 en 3: Hoewel de raad niet gebonden kan worden aan een uitslag, neemt hij de uitkomst van de raadpleging serieus door daar zo spoedig mogelijk in het openbaar over te beraadslagen in een raadsvergadering.

HOOFDSTUK 4 KLACHTEN EN SANCTIES

Artikel 7 Klachten

Er wordt in deze verordening niet gekozen voor het instellen van een commissie van advies en toezicht, of klachtencommissie. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht is het wel wenselijk om de afhandeling van klachten op te nemen in deze verordening. Het college zal hiervoor zorgdragen, maar niet nadat de raad bij monde van het presidium is geconsulteerd.

Artikel 8 Strafbepalingen

Met dit artikel wordt aangesloten bij de strafbepalingen en sancties die de Kieswet kent bij o.m. het ronselen van stemmen, het vervalsen van stempassen e.d.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Uitleg verordening

Spreekt voor zich.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Spreekt voor zich.