Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016

De raad van de gemeente Dalfsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2015, nummer 407;

gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de: “Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2016”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    gemeentelijke riolering:

    een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • 2.

    water:

    huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;

  • 3.

    perceel:

    een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • 4.

    GBLT:

    het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een direct belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel;

  • 2 Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Een garagebox wordt in het kader van deze verordening niet als zelfstandig eigendom aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt per perceel € 132,00.

Artikel 7

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

  • 2. Ter zake van percelen, die na de aanvang van het belastingjaar worden aangesloten op de gemeentelijke riolering, is de belasting verschuldigd over zoveel driehonderdvijfenzestigste deel van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven. Van deze percelen wordt als genothebbende aangemerkt degene, die op de datum waarop de aansluiting tot stand is gebracht, als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt..

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belastingaanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2. Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3. Op de in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan andere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening rioolheffing 2015” van 6 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2016”.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 14 december 2015.

De raad voornoemd,
de voorzitter,
drs. H.C.P. Noten
de griffier,
drs. J. Leegwater