Regeling vervallen per 01-01-2012

Deelverordening Welzijn

Geldend van 31-08-2006 t/m 31-12-2011

Intitulé

Deelverordening Welzijn

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • -1.

    Algemeen

  • In

    deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Subsidie:

    • de aanspraak op financiële middelen verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen en diensten aan de subsidieverstrekker.

    • b.

      Structurele subsidie:

    • bedrag dat wordt toegekend voor een jaarlijks terugkerende activiteit

    • c.

      Incidentele subsidie:

    • bedrag dat wordt toegekend voor een éénmalige activiteit

    • d.

      Subsidieplafond:

    • het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies

    • e.

      Cluster:

    • onderverdeling van subsidies in maatschappelijke participatie, culturele vorming, sport, jeugdbeleid en –zorg, ouderenwerk en natuur, recreatie en toerisme en lokale initiatieven.

    • f.

      Doelreservering:

    • een begrotingspost bedoeld als reserve om op een later tijdstip extra middelen voor het na te streven doel te kunnen gebruiken

    • g.

      Welzijn:

    • ontplooiing van een burger dan wel groepen burgers voor zover deze kan worden bevorderd door zorg, vorming, recreatie, kunst en cultuur.

    • h.

      Prestatie:

    • de beoogde directe resultaten van een activiteit;

    • i.

      Effect:

    • de beoogde gevolgen van de resultaten van een activiteit;

    • j.

      Project:

    • een in omvang en tijd beperkte activiteit gericht op het bereiken van een omschreven doel.

  • -2.

    Subsidievormen

  • In

    deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Productsubsidie:

    • een structurele subsidie waarbij de subsidievrager een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen prestatie te leveren en uitsluitend verantwoording heeft af te leggen over de omvang en kwaliteit van de geleverde prestatie.

    • b.

      Waarderingssubsidie:

    • een incidentele of structurele subsidie voor activiteiten van een organisatie, waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de organisatie maakt en de subsidie die zij ontvangt.

    • c.

      Begrotingssubsidie:

    • een incidentele of structurele subsidie als bijdrage in de kosten voor het in stand houden van de activiteiten van de organisatie.

Artikel 2 Reikwijdte

  • -1.

    De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op de subsidiëring door de gemeente op de door de raad aangewezen terreinen van welzijn.

  • -2.

    Het college is bevoegd:

    • a.

      één of meerdere bepalingen van deze verordening in individuele gevallen niet van toepassing te verklaren;

    • b.

      naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorschriften te verbinden aan het verlenen van de subsidies.

Artikel 3 Toepassing subsidievormen

  • -1.

    Bij toepassing van waarderings- en begrotingssubsidiëring wordt gebruik gemaakt van een indeling in clusters. Het college bepaalt of, en zo ja onder welke van de volgende clusters de aanvraag valt:

    • a.

      maatschappelijke participatie;

    • b.

      ouderenwerk;

    • c.

      jeugdbeleid en -zorg;

    • d.

      natuur, recreatie en toerisme;

    • e.

      sport;

    • f.

      culturele vorming.

    • g.

      evenementen

    • h.

      incidentele lokale initiatieven

  • -2.

    Per cluster zal deze deelverordening tenminste bepalen:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie mogelijk is;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidieverstrekking te verbinden zijn.

  • -3.

    Bij toepassing van productsubsidies wordt gebruikt gemaakt van een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • -1.

    Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de afzonderlijke clusters overeenkomstig het voorgaande artikel.

  • -2.

    Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de incidentele subsidieaanvragen.

  • -3.

    Het college stelt het subsidieplafond vast in de maand januari van het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor het wordt vastgesteld.

Artikel 5 Verdeelsleutel

  • -1.

    Bij structurele subsidies wordt bij overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond het beschikbare bedrag gelijkelijk over de aanvragen verdeeld.

  • -2.

    Indien de raad bij vaststelling van de begroting minder middelen ter beschikking stelt dan het college aan het subsidieplafond heeft toegekend, wordt de volgende verdeelsleutel toegepast; het verleende subsidiebedrag zal voor elke subsidieontvanger met een bepaald percentage verminderd worden overeenkomstig het percentage waarmee het subsidieplafond is verlaagd.

  • -3.

    Bij incidentele subsidies wordt bij overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond de volgende verdeelsleutel toegepast: de aanvragen worden behandeld in chronologische volgorde.

Artikel 6 Indexering

  • -1.

    De hoogte van de toe te kennen subsidiebedragen van structurele waarderings- en begrotingssubsidies wordt één keer in de vijf jaar aangepast.

  • -2.

    De hoogte van de toe te kennen subsidiebedragen van structurele productsubsidies wordt jaarlijks aangepast.

Hoofdstuk 2 Algemene procedurele bepalingen

Artikel 7 Algemene subsidiecriteria

  • -1.

    De activiteiten op het gebied van welzijn worden getoetst aan de doelstellingen zoals geformuleerd in de door de raad vastgestelde programma’s.

  • -2.

    De te subsidiëren activiteiten en de wijze van toekenning worden getoetst aan de volgende doelstelling: bij de verlening van subsidie moet er sprake zijn van een goed en evenwichtig aanbod van de activiteit(en) binnen de gemeente.

  • -3.

    De activiteiten, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, moeten gericht zijn op de inwoners van de gemeente en er moet sprake zijn van in voldoende mate, rechtstreeks specifiek Dantumadeels belang.

  • -4.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen moet er een aanwijsbare prestatie worden geleverd, waarbij de hoogte van de subsidie in relatie tot het belang van de activiteiten staat.

  • -5.

    Het uitgangspunt van het gemeentelijke subsidiebeleid is dat activiteiten, uitgaande van het subsidiariteitsbeginsel, in principe kostendekkend dienen te zijn, waarbij een eigen bijdrage gewenst is door middel van contributie, entreeheffing of zelfwerkzaamheid. De gemeentelijke subsidie zal alleen dan worden verstrekt wanneer volledige kostendekking niet mogelijk of niet wenselijk is, tenzij subsidiëring nadrukkelijk elders in deze verordening mogelijk is gemaakt.

Artikel 8 Structurele subsidieaanvraag.

  • -1.

    Structurele subsidies worden onderverdeeld in:

    • -

      waarderingssubsidies;

    • -

      begrotingssubsidies; en

    • -

      productsubsidies

  • 2a.

    Aanvragen worden als waarderingssubsidie behandeld, als het te verlenen bedrag maximaal € 1.000,-- bedraagt.

  • 2b.

    Aanvragen worden als begrotingssubsidie behandeld, als het te verlenen bedrag tussen € 1.000,-- en € 5.000,-- bedraagt.

  • 2c.

    Aanvragen worden als productsubsidie behandeld, als het te verlenen bedrag meer dan € 5.000,-- bedraagt.

  • 2d.

    Het college kan besluiten af te wijken van bovengenoemde indeling.

  • 3a.

    Begrotings- en waarderingssubsidieaanvragen moeten vóór 1 maart van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar worden ingediend.

  • 3b.

    De indieningstermijn voor productsubsidies wordt in een uitvoeringsovereenkomst nader bepaald.

Artikel 9 Incidentele subsidieaanvraag

  • 1.

    Incidentele subsidies worden onderverdeeld in:

    • -

      waarderingssubsidies; en

    • -

      begrotingssubsidies;

  • 2a.

    Aanvragen voor lokale activiteiten worden behandeld als waarderingssubsidie, waarbij maximaal een subsidiebedrag van €500,-- per aanvraag wordt verleend.

  • 2b.

    Aanvragen die betrekking hebben op investeringen in sportaccommodaties worden behandeld als begrotingssubsidie.

  • 3.

    Incidentele subsidieaanvragen kunnen vanaf 1 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar tot en met 1 december van het subsidiejaar worden ingediend.

  • 4.

    De bedoelde aanvragen uit het voorgaande lid moeten minimaal vier weken voorafgaand aan de start van de activiteiten worden ingediend.

  • 5.

    De aanspraak op subsidie vervalt indien de activiteit niet binnen zes maanden na afloop van het subsidiejaar is uitgevoerd.

Artikel 10 Subsidieverlening

  • -1.

    Aan een organisatie wordt subsidie verleend voor zover er is voldaan aan elk van de volgende voorschriften:

    • a.

      de subsidieaanvraag moet voldoen aan het bepaalde bij deze verordening.

    • b.

      de subsidie wordt slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad voldoende middelen ter beschikking stelt.

  • -2.

    Subsidie kan worden verleend voor een periode van meer dan één jaar.

  • -3.

    Begrotingssubsidies worden verleend op basis van de begroting en een beknopt activiteitenoverzicht.

  • -4.

    Productsubsidies worden verleend op basis van de begrote kosten voor de te leveren prestatie en de beoordeling van de in het voorgaande jaar uitgevoerde gesubsidieerde prestaties.

Artikel 11 Bevoorschotting of betaling op declaratiebasis

  • -1.

    Structurele begrotings- en productsubsidies worden, in een aantal termijnen, met 100% bevoorschot.

  • -2.

    Incidentele begrotingssubsidies kunnen voor 100% worden bevoorschot, dan wel op basis van ingediende declaraties worden uitbetaald.

  • -3.

    Het college kan afwijken van artikel 11 lid 1 en 2. In de beschikking dient te worden vermeld welk bedrag wordt bevoorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • -1.

    Waarderingssubsidies worden zonder voorafgaande verlening vastgesteld en uitbetaald.

  • -2.

    Indien sprake is van begrotingssubsidies, dient het college binnen vier maanden na afloop van het betreffende jaar de volgende stukken over dat jaar te ontvangen:

    • -

      een inzichtelijke jaarrekening voorzien van een aan de begroting gerelateerde toelichting per post;

    • -

      een jaarverslag waarin een duidelijk inzicht wordt gegeven van de activiteiten en werkzaamheden die het afgelopen jaar werden verricht of hebben plaatsgevonden.

  • -3.

    Indien sprake is van productsubsidies, dient het college binnen vier maanden na afloop van het betreffende jaar de volgende stukken over dat jaar te ontvangen:

    • -

      een door het bestuur van de instelling gewaarmerkte balans betreffende het jaar waarin de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden, alsmede een inzichtelijke jaarrekening voorzien van een aan de begroting gerelateerde toelichting per post;

    • -

      een jaarverslag waarin een duidelijk inzicht wordt gegeven van de activiteiten en werkzaamheden die het afgelopen jaar werden verricht of hebben plaatsgevonden;

    • -

      een (deel) product / prestatie gerelateerde afrekening.

  • -4.

    Het college kan bepalen dat nadere gegevens, desgewenst schriftelijk, moeten worden verstrekt of dat met minder dan de in het voorgaande lid genoemde gegevens kan worden volstaan.

  • -5.

    Het college kan nadere voorschriften geven voor de inrichting van het financiële jaarverslag.

  • -6.

    Het college kan besluiten de subsidie te wijzigen indien blijkt dat de grondslag waarop subsidie is verstrekt is vervallen dan wel ingrijpend is gewijzigd.

  • -7.

    Het college kan besluiten indien de vereiste financiële en inhoudelijke verantwoording van de aanwending van de subsidie niet, niet tijdig of onvolledig wordt ingediend, het subsidiebesluit te herzien dan wel tot terugvordering over te gaan

  • -8.

    Het college kan de subsidie ambtshalve vaststellen.

Artikel 13 Afdeling 4.2.8 Awb

Het college kan bij afzonderlijk besluit bepalen dat afdeling 4.2.8 Awb van toepassing verklaard wordt op de daarbij aangewezen subsidies en/of organisaties.

Hoofdstuk 3: Productsubsidies

Artikel 14 Toekenning in geval van productsubsidiëring

  • -1.

    Het college kan bepalen dat aan een organisatie een productsubsidie wordt verstrekt.

  • -2.

    De omvang en het gewenste kwaliteitsniveau van de te leveren prestaties worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.

  • -3,

    Productsubsidies kunnen voor meerdere jaren worden verleend, tot een maximum van vier kalenderjaren.

Artikel 15. Uitvoeringsovereenkomst

  • -1.

    Ter uitwerking van de beschikking tot verlening van een productsubsidie sluit het college een uitvoeringsovereenkomst met de subsidieontvanger.

  • -2.

    In een uitvoeringsovereenkomst wordt tenminste opgenomen:

    • a.

      een beschrijving van de te leveren prestaties, waarbij wordt

    • aangegeven

      aan welke gemeentelijke beleidsdoelstelling(en) deze een bijdrage levert(/en)

    • b.

      de doelgroep(en) waar de prestatie(/s) zich op richt (/en)

    • c.

      de daarbij door de stichting in te zetten middelen (personeel, faciliteiten, financiën)

    • d.

      de bij de uitvoering betrokken partners

    • e.

      de periode waarvoor een uitvoeringsovereenkomst wordt aangegaan

    • f.

      de hoogte van de gemeentelijke subsidie, als onderdeel van de totale

    • subsidiëring

      van de subsidieontvanger, alsmede de wijze waarop dit is berekend

    • g.

      de wijze waarop verantwoording jegens de gemeente wordt afgelegd

    • h.

      de afspraken over de wijze waarop tussentijds informatie wordt verstrekt

    • i.

      de afspraken over hoe te handelen bij voorgenomen en/of noodgedwongen

    • wijzigingen

      in de door de subsidieontvanger te leveren prestaties

    • j.

      bepalingen over de te treffen maatregelen indien de subsidieontvanger in gebreke bljift bij het tijdig indienen van vereiste jaarstukken

  • -3.

    In een uitvoeringsovereenkomst kunnen voorwaarden worden gesteld over onder andere:

    • a.

      de eigen bijdragen van deelnemers aan activiteiten

    • b.

      tarieven

    • c.

      kwaliteitseisen aan de te leveren prestaties

Hoofdstuk 4: Waarderings- en begrotingssubsidies

Artikel 16 Clusters

  • -1.

    Ten aanzien van de criteria, waaraan voldaan moet zijn om voor een waarderings- of begrotingssubsidie in aanmerking te komen, wordt gebruik gemaakt van de clusterindeling overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

  • -2.

    Ten aanzien van de eisen die gesteld kunnen worden aan de organisaties die voor subsidie in aanmerking komen, kan het college per organisatie of soort organisatie op het bepaalde in en krachtens deze deelverordening nadere regels opstellen.

Paragraaf 4.1 Maatschappelijke participatie

Artikel 17 Criteria

Organisaties die behoren tot de cluster maatschappelijke participatie moeten, om in aanmerking te komen voor subsidie, aan één of meer van de volgende criteria voldoen. Er moet sprake zijn van ten minste één van de activiteiten die:

  • a.

    een bijdrage leveren aan maatschappelijke participatie in de sociaal-educatieve en recreatieve sfeer.

  • b.

    een bijdrage leveren aan maatschappelijke participatie in de hulpverlenende sfeer.

  • c.

    een bijdrage leveren aan de emancipatie die met name gericht is op:

    • -

      het bevorderen van de bewustwording van individuele en/of groepen vrouwen met betrekking tot de rol en positie van vrouwen;

    • -

      het veranderen van situaties waarin sprake is van een ongerechtvaardigd verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen;

    • -

      het veranderen van de maatschappelijke structuren en verhoudingen die belemmeringen en achterstanden voor vrouwen veroorzaken.

Artikel 18 Aantal deelnemers

Het minimum aantal deelnemers aan activiteiten gericht op maatschappelijke participatie waarvoor subsidie kan worden verstrekt, bedraagt tien.

Artikel 19 Ontwikkelingssamenwerking

Indien aan organisaties een subsidie wordt verleend ten behoeve van activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, zijn de volgende regels op de subsidiëring van toepassing:

  • a.

    er worden geen structurele tekorten gesubsidieerd;

  • b.

    een subsidie aan een plaatselijke activiteit ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking zal doorgaans een aanvullend karakter hebben; er dient gestreefd te worden naar andere inkomsten naast de gemeentelijke subsidie;

  • c.

    zowel projecten die zich qua uitvoering direct in ontwikkelingslanden afspelen, als projecten die zich, via voorlichting en dergelijke, richten op de bewustwording van de Dantumadeelse ingezetenen met betrekking tot de problematiek van deze landen, kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 20 Internationale contacten

  • -1.

    Voor het onderhouden van internationale contacten in het kader van cultuur, taal of sport kan een instelling of organisatie in aanmerking komen voor een gemeentelijke subsidie.

  • -2.

    De bijdrage bedraagt 10% van de begrote kosten tot een maximum van € 500,-.

Paragraaf 4.2. Ouderenwerk

Artikel 21 Criterium

Organisaties die behoren tot de cluster ouderenwerk moeten, om in aanmerking te komen voor subsidie, aan het volgende criterium voldoen: er moet sprake zijn van activiteiten in de sociaal-educatieve en/of recreatieve sfeer, gericht op ouderen.

Artikel 22 Aantal deelnemers

Het minimum aantal deelnemers aan ouderenactiviteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, bedraagt tien.

Artikel 23 Ouderensozen

Onder ouderensozen worden verstaan die organisaties die door middel van het regelmatig organiseren van educatieve en recreatieve activiteiten bijdragen aan een waardevolle tijdsbesteding en het voorkomen van eenzaamheid bij ouderen.

Paragraaf 4.3. Jeugdbeleid en -zorg

Artikel 24 Algemeen

Organisaties die tot de cluster jeugdbeleid en -zorg behoren, kunnen ten aanzien van één of meer van de volgende activiteiten in aanmerking komen voor subsidie:

  • a.

    het bieden van mogelijkheden met betrekking tot het vergroten van sociale vaardigheden en lichamelijke beweging voor kinderen;

  • b.

    sociaal-educatieve activiteiten.

Paragraaf 4.3.1: Spelactiviteiten

Artikel 25

  • -1.

    Eén organisatie kan éénmaal per jaar voor het desbetreffende dorp subsidie aanvragen voor vakantiespelactiviteiten.

  • -2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder vakantiespelactiviteiten verstaan spelactiviteiten tijdens de vakanties die gericht zijn op alle kinderen van vier tot en met twaalf jaar uit het betreffende dorp.

Artikel 26

  • -1.

    Eén organisatie kan éénmaal per jaar voor het desbetreffende dorp subsidie aanvragen voor activiteiten ter gelegenheid van de verjaardag van de Koningin of een andere nationale feestdag.

  • -2.

    Lid 1 is van toepassing indien de activiteiten gericht zijn op alle kinderen van vier tot en met twaalf jaar uit het betreffende dorp.

Paragraaf 4.3.2: Speelvoorzieningen

Artikel 27 Begripsbepaling

In de volgende artikelen wordt verstaan onder:

  • a.

    Speelvoorziening: een door particulier initiatief beheerd openbaar speelterrein;

  • b.

    Beheerscommissie: de commissie, vereniging of stichting, die belast is met het beheer van een speelvoorziening;

  • c.

    Speeltoestel: een door het college als zodanig aangemerkt toestel.

Artikel 28 Startsubsidie

  • -1.

    Indien naar het oordeel van het college de realisatie van een nieuwe speeltuin wenselijk en noodzakelijk is, kan een eenmalige startsubsidie worden verstrekt.

  • -2.

    Ten behoeve van het verrichten van grondwerkzaamheden ten behoeve van een nieuw te realiseren speelvoorziening kan een eenmalige subsidie worden verstrekt.

  • -3.

    Ten behoeve van het aanbrengen van een hekwerk rondom een nieuw te realiseren speelvoorziening kan een eenmalige subsidie worden verstrekt.

Artikel 29 Verplichtingen

  • -1

    De beheerscommissie houdt toezicht op de veiligheid van het speelterrein en de daarop geplaatste speeltoestellen.

  • -2.

    De beheerscommissie draagt zorg voor het onderhoud van de speeltoestellen.

  • -3.

    De beheerscommissie volgt aanwijzingen van de gemeente betreffende de onderhoudssituatie en de in dat kader te verrichten werkzaamheden van de speelterreinen op.

Artikel 30 Onderhoudssubsidie speeltoestellen

  • -1.

    Jaarlijks kan van gemeentewege een onderhoudssubsidie worden verstrekt.

  • -2.

    Het onderhoud van de speeltoestellen is een voorwaarde om voor onderhoudssubsidie in aanmerking te komen.

Artikel 31 Huur grond voor speelterreinen

  • -1.

    De beheerscommissie huurt de grond ten behoeve van de speelvoorziening van de gemeente.

  • -2.

    De huur kan door elk van de partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een termijn van twee maanden.

Artikel 32 Grond- en groenonderhoud

  • -1.

    Het grond- en groenonderhoud is niet verplicht.

  • -2.

    Indien de beheerscommissie zelf het grond - en groenonderhoud verzorgt, kan hiervoor een jaarlijks onderhoudssubsidie worden verstrekt, aanvullend op de subsidie bedoeld in artikel 28 van deze verordening.

Artikel 33 Intrekking en terugvordering

Alvorens een besluit te nemen omtrent intrekking dan wel terugvordering van de op dat jaar betrekking hebbende onderhoudssubsidie, wordt de beheerscommissie in de gelegenheid gesteld binnen een door het college te bepalen termijn alsnog het achterstallig onderhoud te verrichten.

Artikel 34 Extra bijdrage

Indien, naar het oordeel van het college, de jaarlijkse onderhoudssubsidie en de inkomsten van derden niet voldoende zijn om een verantwoord functioneren van de speelvoorziening mogelijk te maken, kan het college besluiten om eenmalig een extra bijdrage te verstrekken.

Paragraaf 4.4 Sport

Artikel 35 Begripsbepaling

Voor de toepassing van de volgende artikelen wordt verstaan onder:

  • a.

    investeringskosten: kosten die een vereniging maakt bij het aanschaffen of aanleggen van extra voorzieningen;

  • b.

    sportvoorziening: voorziening rechtstreeks verband houdende en noodzakelijk voor de uitoefening van de sport;

  • c.

    vereniging: organisatie met statutaire vestiging in de gemeente Dantumadeel, waarvan de leden met name gevestigd zijn binnen deze gemeente en waarvan de activiteiten tevens voornamelijk, indien mogelijk in verband met benodigde voorzieningen, plaatsvinden binnen de gemeente;

  • d.

    kerntaak: de sportvoorzieningen die het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk acht voor de realisatie van een minimum niveau op sportgebied in de gemeente.

Artikel 36 Aanleggen sportvoorziening

  • -1

    Voor nieuw aan te leggen sportvoorzieningen kan het college van burgemeester en wethouders 100% subsidie verlenen - inclusief de eerste inrichting - verminderd met het bedrag dat door enige zelfwerkzaamheid opgebracht zou kunnen worden.

  • Om

    hiervoor in aanmerking te komen dient er aan de volgende voorwaarden voldaan te worden:

    • a.

      het aanleggen van de sportvoorziening moet tot de kerntaken behoren van de gemeente, en derhalve noodzakelijk worden geacht voor het realiseren van een minimum niveau aan voorzieningen op sportgebied.

    • Tot

      de kerntaken van de gemeente behoort de aanleg van de hieronder vermelde sportvoorzieningen:

      • -

        de bouw van sporthallen;

      • -

        de aanleg van voetbal-, korfbal-, kaats-, en trainingsvelden;

      • -

        de aanleg van tennisbanen;

      • -

        de aanleg van ijsbanen;

    • b.

      de aan te leggen sportvoorziening moet in een duidelijk aantoonbare behoefte voorzien en de investering moet urgent zijn;

    • c.

      de activiteiten die plaatsvinden in de sportvoorziening moeten zich richten op de gemeente Dantumadeel of aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente.

  • -2

    Ten aanzien van de subsidie zoals geregeld in het voorgaande lid zal er, in tegenstelling tot het bepaalde in artikel 4 van deze verordening, jaarlijks geen subsidieplafond worden vastgesteld.

  • -3

    Het college beslist op de subsidieaanvraag binnen een redelijke termijn na de jaarlijkse vaststelling van de begroting door de raad.

Artikel 37 Natte hoek

  • -1.

    Het college kan ten behoeve van de bouw van een natte hoek bij nieuwbouw van sportaccommodaties, die niet tot de kerntaken behoren, en bij de verbouwing en uitbreiding van sportaccommodaties, een subsidie verstrekken tot maximaal één derde van de kosten van de totale investering in het sportcomplex.

  • -2.

    Artikel 36 het eerste lid, onderdelen b en c en de leden 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38 Stimuleringsbijdrage

  • -1.

    Overige investeringen komen voor rekening van de vereniging. Indien de vereniging voldoet aan de criteria, zoals deze vermeld staan in het tweede lid van dit artikel, kan de vereniging in aanmerking komen voor een subsidie, die maximaal 10% bedraagt van de totale investeringskosten. Dit dient te worden beschouwd als een stimuleringsbijdrage.

  • -2.

    Het college kan een vereniging 10% van de investeringskosten vergoeden, mits de aanvraag voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de investering is urgent ;

    • b.

      de vereniging toont, indien mogelijk, eigen inzet ten aanzien van de realisering van de investering;

    • c.

      het betreft een incidentele aanvraag;

    • d.

      de investering komt niet in aanmerking voor de subsidiemogelijkheden zoals vermeld in artikel 36 en 37 van deze verordening.

Paragraaf 4.5 Culturele vorming

Artikel 39 Begripsomschrijving

  • a.

    Onder culturele activiteiten worden verstaan die activiteiten die de deelname van individuen en groepen aan cultuuruitingen gericht op (persoonlijke) creatieve ontplooiing en kunstbeoefening bevorderen en/of stimuleren.

  • b.

    Onder 'zangvereniging' wordt mede verstaan c.q. hiermee gelijkgesteld een kinder- of jeugdkoor, een gospelgroep en een majorettekorps.

  • c.

    Onder 'muziekvereniging' wordt mede verstaan c.q. hiermee gelijkgesteld een harmonie, een fanfare, een brassband en een drumband.

Artikel 40 Muziek- en zangverenigingen

  • -1.

    Indien een muziek- of zangvereniging in aanmerking wenst te komen voor subsidie, moet er worden voldaan aan het volgende criterium: de activiteiten van de vereniging dienen zoveel mogelijk ten dienste te staan van de burgers van Dantumadeel. Elke vereniging dient hiertoe minimaal één openbare uitvoering per jaar te verzorgen.

  • -2.

    Indien een vereniging wordt opgeheven, dan wel ophoudt zijn huidige doelstelling daadwerkelijk na te streven, moet aan het instrumentarium en/of de rekwisieten in overleg met het college een bestemming worden gegeven, indien de aanschaf van dit materiaal mede met een gift à fonds perdu of een renteloze lening van de zijde van de gemeente Dantumadeel is gerealiseerd

  • -3

    Het college stelt per kalenderjaar een door de raad vastgesteld subsidiebedrag per jeugdlid beschikbaar aan de vereniging.

  • -4

    De peildatum voor vaststelling van het aantal jeugdleden van een muziek- of zangvereniging is 1 januari van het subsidiejaar.

Artikel 41 Toneelverenigingen

  • -1

    Indien een toneelvereniging in aanmerking wenst te komen voor subsidie, moet worden voldaan aan het volgende criterium: de activiteiten van de vereniging dienen zoveel mogelijk ten dienste te staan van de burgers van Dantumadeel. Elke vereniging dient hiertoe minimaal één openbare uitvoering per jaar te verzorgen.

  • -2

    Het college stelt per kalenderjaar een door de raad vastgesteld subsidiebedrag per jeugdlid beschikbaar aan de vereniging.

  • -3

    De peildatum voor de vaststelling van het aantal jeugdleden van een toneelvereniging is 1 januari van het subsidiejaar.

Artikel 42 Volksdansverenigingen

  • -1

    Indien een volksdansvereniging in aanmerking wenst te komen voor subsidie, moet worden voldaan aan het volgende criterium: de activiteiten van de vereniging dienen zoveel mogelijk ten dienste te staan van de burgers van Dantumadeel. Elke vereniging dient hiertoe minimaal één openbare uitvoering per jaar te verzorgen.

  • -2

    Het college stelt per kalenderjaar een door de raad vastgesteld subsidiebedrag per jeugdlid beschikbaar aan de vereniging.

  • -3

    De peildatum voor de vaststelling van het aantal jeugdleden van een volksdansvereniging is 1 januari van het subsidiejaar.

Paragraaf 4.6. Natuur, recreatie en toerisme

Artikel 43

  • -1.

    Organisaties die als doel hebben, zonder winstoogmerk, het duurzaam versterken van het toeristisch recreatieve klimaat, waaronder ook begrepen de natuurontwikkeling, landschapverbetering en milieukwaliteiten, kunnen naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in aanmerking komen voor subsidie. Om hiervoor in aanmerking te komen dient de subsidieaanvraag betrekking te hebben op één of meer van de volgende aspecten:

    • a.

      verbetering van de kwaliteit, deskundigheid en samenwerking;

    • b.

      het opheffen van knelpunten in de infrastructuur.

  • -2.

    Het betreffende verzoek moet een duidelijk aantoonbare verbetering zijn ofwel een versterking van de leefbaarheid betekenen voor zowel de lokale als regionale bevolking.

  • -3.

    Er dient een duidelijk aantoonbare behoefte te zijn.

Paragraaf 4.7 Evenementen

Artikel 44 Begripsbepaling

Voor de toepassing van de volgende artikelen wordt verstaan onder:

a. evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die voldoet aan de nadere eisen als bedoeld in artikel 44.

Artikel 45 Te subsidiëren activiteit

Het college kan subsidie verlenen voor het organiseren van evenementen voorzover die van bovenlokaal of bovengemeentelijk belang zijn en betrekking hebben op één of meer terreinen van cultuur, welzijn of sport.

Artikel 46 Nadere eisen

Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen dient het evenement te voldoen aan de volgende criteria:

  • 1.

    het evenement draagt in positieve zin bij aan de vergroting van de naamsbekendheid van de gemeente Dantumadeel ;

  • 2.

    het evenement draagt bij aan het welzijn van de bewoners dan wel is van waarde voor de inwoners van Dantumadeel

Artikel 47 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet Bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders een subsidie weigeren wanneer:

    • a.

      het evenement niet plaatsvindt in de gemeente Dantumadeel;

    • b.

      de subsidieaanvrager statutair buiten de gemeente Dantumadeel is gevestigd;

    • c.

      het evenement (naar hun mening) niet of niet voldoende aansluit bij de initiatieven en de behoeften van de bevolking of groepen daaruit;

    • d.

      het evenement niet openbaar toegankelijk is;

    • e.

      overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming of bewustwording wordt beoogd of feitelijk verricht;

    • f.

      ten behoeve van het evenement al een andere gemeentelijke subsidie is of kan worden verleend.

  • 2.

    Het college kan afwijken van het eerste lid sub a en b, mits het evenement waarvoor subsidie wordt verleend direct ten goede komt aan de inwoners van de

  • gemeente

    Dantumadeel en het evenement niet reeds in voldoende mate door een lokale instelling wordt verricht.

Artikel 48 Uitsluiting

Periodiek weerkerende straat-, wijk-, buurt- en dorpsfeesten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 49 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Zowel structurele als incidentele aanvragen komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Op structurele aanvragen is artikel 8 van deze deelverordening van toepassing

  • 3.

    Op incidentele aanvragen is artikel 9 lid 3 en 4 van deze deelverordening van toepassing.

Paragraaf 4.8: Incidentele lokale initiatieven

Artikel 50

  • -1.

    Het college kan een incidentele subsidie verlenen voor een eenmalige activiteit of gebeurtenis van lokale aard die een sociaal cultureel, cultureel en/of educatief karakter heeft.

  • -2.

    Op een aanvraag voor een incidentele subsidie voor een lokaal initiatief zijn de bepalingen van artikel 9 van toepassing.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 51 Bevoegdheden

  • -1.

    De raad kan in afwijking van of in aanvulling op het bepaalde in deze verordening nadere regels stellen.

  • -2.

    Het college kan nadere voorschriften ter uitvoering van deze verordening geven.

Artikel 52 Hardheidsclausule

In het geval dat onverkorte toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kan het college hiervan afwijken

Artikel 53 Ontheffing

Het college kan van verplichtingen, gesteld bij of krachtens deze deelverordening ontheffing verlenen.

Artikel 54

De deelverordening kan worden aangehaald als "Deelverordening Welzijn".

Artikel 55 Overgangsbepaling

Op subsidies die voor de wijziging van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de deelverordening Welzijn, vastgesteld bij raadsbesluit dd. 24 februari 2004 van toepassing.

Artikel 56 Inwerkingtreding

-1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na publicatie.

Ondertekening

Deelverordening Welzijn vastgesteld bij raadsbesluit dd. 6 juli 1999
1e wijziging vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 6 maart 2000
2e wijziging vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 24 februari 2004
3e wijziging vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 4 juli 2006