Regeling vervallen per 01-01-2012

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning De Bilt 2012

Geldend van 21-12-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning De Bilt 2012

HOOFDSTUK 1. BIJZONDERE REGELS. 5

Artikel 1.1 Definities Artikel 1.2 Aanvraag PGB Artikel 1.3 Weigering van een PGB Artikel 1.4 Geen verstrekking van PGB

Artikel 1.5 Verantwoording besteding PGB

HOOFDSTUK 2. Kosten voor rekening van aanvrager 6

Artikel 2.1. Eigen bijdrage

Artikel 2.2 Eigen aandeel

Artikel 2.3 Minimum leeftijd eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 2.4 Uitzonderingen

Artikel 2.5 Inning eigen bijdrage

Artikel 2.6 Hoogte van de eigen bijdrage. Artikel 2.7 Uurtarief voor berekening eigen bijdrage hulp bij het huishouden

Artikel 2.8 Eigen bijdrage niet hoger dan de kosten van de voorziening Artikel 2.9 Anticumulatiebeginsel

HOOFDSTUK 3. Hulp bij het huishouden. 8

Artikel 3.1 Verstrekkingen

Artikel 3.2 Aanbieders zorg in natura

Artikel 3.3 Hoogte PGB Artikel 3.4 Eigen bijdrage PGB Artikel 3.5 Verantwoordingsvrije drempel

HOOFDSTUK 4. Woonvoorzieningen. 9 Artikel 4.1 Trapliften.

Artikel 4.2 Antispeculatiebeding

Artikel 4.3 Verhuiskostenvergoeding.

Artikel 4.4 Bezoekbaar maken van de woning.

Artikel 4.5 Woningsanering.

Artikel 4.6 Huurderving.

Artikel 4.7 Aanpassing aan gemeenschappelijke ruimte.

Artikel 4.8 Maximale vergoeding voor woonwagens.

HOOFDSTUK 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoersmiddel. 10

Artikel 5.1 Collectief vervoer.

Artikel 5.2 Eigen bijdrage collectief vervoer Artikel 5.3 Aantal zones Artikel 5.4 Individueel vervoer Artikel 5.5 Persoonsgebonden Budget Artikel 5.6 Inkomensgrens tegemoetkoming aanschaf auto.

Artikel 5.7 Inkomensgrens tegemoetkoming vervoerskosten eigen auto en bruikleenauto

Artikel 5.8 Hoogte tegemoetkoming vervoerskosten

Artikel 5.9 Eigen aandeel overige vervoersvoorzieningen Artikel 5.10 Leeftijdsgrens verstrekkingen

HOOFDSTUK 6. Verplaatsen in en rond de woning. 12

Artikel 6.1 Verstrekking van rolstoelen Artikel 6.2 Persoonsgebonden budget voor rolstoelen.

Artikel 6.3 Sportrolstoelen.

HOOFDSTUK 7. Slotbepalingen. 13

Artikel 7.1 Inwerkingtreding.

Artikel 7.2 Intrekking Financieel besluit Wmo voorzieningen 2008

Artikel 7.3 Overgangsrecht

Artikel 7.4 Indexering

Artikel 7.5 Citeertitel Bijlage 1 Het verwerven van grond 14

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels.

Artikel 1.1 Definities De in dit besluit gehanteerde definities zijn ontleend aan de Verordening maatschappelijke ondersteuning De Bilt 2010. Waar in dit besluit sprake is van een verwijzing naar de verordening dan wordt daarmee de Verordening maatschappelijke ondersteuning De Bilt 2010 bedoeld, tenzij anders aangegeven.

Artikel 1.2 Aanvraag PGB

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager of diens gemachtigde.

Artikel 1.3 Weigering van een PGB

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

Artikel 1.4 Geen verstrekking van PGB

Een PGB wordt niet verstrekt voor woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden verstrekt. Het gaat om :

mobiele (elektrische) tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen, en losse toiletverhogers.

Artikel 1.5 Verantwoording besteding PGB

Op verzoek van de gemeente dient de budgethouder alle noodzakelijke gegevens en bewijsmateriaal te overleggen en aan te tonen dat het PGB besteed is aan het doel waarvoor het PGB is verstrekt. Hoofdstuk 2. Kosten voor rekening van aanvrager: eigen bijdrage of eigen aandeel

Artikel 2.1. Eigen bijdrage Voor voorzieningen die in natura worden verstrekt is een eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend, opgelegd en geïnd per 4 weken, zoals geregeld in artikel 4.1 lid 3, (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning. Voor het collectiefvervoer geldt een afzonderlijke eigenbijdrageregeling. Artikel 2.2 Eigen aandeel

Een eigen aandeel is verschuldigd als een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.

Artikel 2.3 Minimum leeftijd eigen bijdrage en eigen aandeel

Voor inwoners onder 18 jaar geldt dat geen eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd is. Artikel 2.4 Uitzonderingen voor voorzieningen toegekend voor 2012 Een eigen bijdrage of een eigen aandeel is niet verschuldigd voor voorzieningen die voor 1 januari 2012 zijn verstrekt en waarvoor op grond van eerdere regelingen een besparingsbijdrage is betaald. Artikel 2.5 Inning eigen bijdrage en eigen aandeel.Berekening, oplegging, vaststelling en inning van de eigen bijdrage vindt plaats door het Centraal Administratiekantoor (CAK) aan de hand van de door de gemeente De Bilt vastgestelde regels.

Artikel 2.6 Hoogte van de eigen bijdrage en eigen aandeel. De hoogte van de eigen bijdragen is gebaseerd op de gegevens van het CAK. De eigen bijdragen worden jaarlijks aangepast. Voor 2012 gelden de volgende eigen bijdragen:

Gezinsamenstelling

1.eenpersoons huishouden, jonger dan 65 jaar

2.eenpersoons huishouden, ouder dan 65 jaar

3.meerpersoons huishouden, jonger dan 65 jaar

4.meerpersoons huishouden, 65 jaar en ouder

A

18,00

18,00

25,80

25,80

B

€ 22.905

€ 16.007

€ 28.306

€ 22.319

C

15%

15%

15%

15%

  • A.

    Laagst mogelijke eigen bijdrage;

  • B.

    Startpunt inkomensafhankelijke eigen bijdrage (inkomensbedrag);

  • C.

    Marginaal tarief (percentage op basis waarvan de eigen bijdrage voor de hogere inkomens wordt berekend).

Artikel 2.8 Eigen bijdrage niet hoger dan de kosten van de voorziening De eigen bijdrage over een periode van 4 weken is gelijk aan de wettelijke ‘Maximale periodebijdrage’ in die periode (zie artikel 6) tenzij deze hoger is dan de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ in die periode. In dat geval is de eigen bijdrage gelijk aan de ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’(zie artikel 7 t/m 10). Artikel 2.9 Anticumulatiebeginsel

Wanneer meerdere Wmo voorzieningen verstrekt worden en/of wanneer er ook voor AWBZ-zorg een eigen bijdrage opgelegd wordt, geldt het anticumulatiebeginsel. Het anticumulatiebeginsel bepaalt dat de cliënt per 4 weken nooit meer betaalt dan de voor zijn situatie berekende ‘Maximale periodebijdrage’, ongeacht de totale kosten van alle voorzieningen (van AWBZ-zorg en/of Wmo). In afwijking hierop geldt dat indien er sprake is van intramurale zorg waarvoor een AWBZ-bijdrage verschuldigd is, er geen eigen bijdrage op grond van de Wmo verschuldigd is.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 3.1 Verstrekkingen Hulp bij het huishouden kan worden verstrekt als zorg in natura of als een Persoonsgebonden Budget (PGB). Artikel 3.2 Aanbieders zorg in natura Zorg in natura kan uitsluitend geleverd worden door aanbieders die door de gemeente zijn gecontracteerd. Artikel 3.3 Hoogte PGB

De hoogte van het PGB wordt berekend aan de hand van het aantal geïndiceerde uren vermenigvuldigd met het uurtarief voor PGB. Het uurtarief PGB bedraagt € 17,50.

Artikel 3.4 Uitkering bijdrage PGB

Voor alle PGB houders geldt dat het PGB bruto wordt uitgekeerd. Dat wil zeggen dat nog een eigen bijdrage is verschuldigd. Zie verder artikel 2.6 van dit besluit. Artikel 3.5 Verantwoordingsvrije drempel.

Van het toegekende PGB hoeft 1,5 % van het PGB, met een minimum bedrag van € 250,00 en een maximum bedrag van € 1.250,00 euro niet verantwoord te worden. Bedragen boven € 1.250,- moeten altijd verantwoord worden. Artikel 3.6 Uurtarief voor berekening eigen bijdrage hulp bij het huishouden Voor de berekening van de eigen bijdrage hulp bij het huishouden in natura en PGB is het uurtarief vastgesteld op € 19,25. Dit tarief wordt jaarlijks aangepast aan de hoogste uurtarieven die worden vastgesteld voor producten AWBZ.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 4.1 Trapliften.

a: Trapliften worden in bruikleen verstrekt. De bruiklener dient hiervoor een bruikleenovereenkomst te tekenen.

b: de gemeente De Bilt blijft eigenaar van de traplift. Zodra de traplift niet meer wordt gebruikt dan wordt deze in opdracht van de gemeente teruggenomen door de leverancier van de traplift.

c: de bruiklener is verantwoordelijk voor het afsluiten van een opstalverzekering voor de traplift. Deze kosten komen niet in aanmerking voor vergoeding.

Artikel 4.2 Antispeculatiebeding.

Gedurende een periode van 10 jaar wordt jaarlijks 10% van de meerwaarde van de woning die is ontstaan door het aanbrengen van een woningaanpassing afgeschreven. Indien de eigenaar een deel van de aanpassing zelf heeft bekostigt geldt een verrekening naar rato. Voorafgaand aan en na de oplevering van de verbouwing wordt een woning getaxeerd door een erkende taxateur. Het verschil tussen beide is de meerwaarde van de woning waarop het antispeculatiebeding van toepassing is.

Artikel 4.3 Verhuiskostenvergoeding.

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening bedraagt € 2.750,-

Artikel 4.4 Bezoekbaar maken van de woning.

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 20 lid 2 tot en met 5 van de Verordening bedraagt € 2.750,-

Artikel 4.5 Woningsanering.

De hoogte van de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering in verband met ernstige luchtwegproblematiek of eventueel zeer ernstige huidafwijkingen op basis van een allergie voor huisstofmijt wordt vastgesteld op eenmalig € 1.000,-- forfaitair.

Artikel 4.6 Huurderving.

De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor huurderving, als bedoeld in artikel 15 onder e, is gelijk aan de kale huur van de woonruimte met een maximum van € 652,52 voor personen ouder dan 23 jaar. Voor personen jonger dan 23 jaar geldt een bedrag van € 361,66 per maand. De bedragen worden jaarlijks aangepast aan de regeling huurtoeslag van de Belastingdienst.

Artikel 4.7 Aanpassing gemeenschappelijke ruimten.

De hoogte voor de financiële tegemoetkoming voor de aanpassingen aan gemeenschappelijke ruimte, als bedoeld in artikel 22 onder c, van de verordening is gelijk aan de goedgekeurde kosten van de aanpassing;

Artikel 4.8 Maximale vergoeding voor woonwagens.

Indien de technische levensduur van een woonwagen minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, bedraagt de maximale vergoeding voor voorzieningen zoals bedoeld in artikel 14 lid b, c en d van de Verordening, € 1.000,--.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen met collectief of individueel vervoer

Artikel 5.1 Collectief vervoer.

Met inachtneming van hetgeen hiertoe in artikel 24 onder a en artikel 26 van de verordening is bepaald wordt aan personen met een beperking die in aanmerking komen een vervoersvoorziening collectief vervoer geboden. Artikel 5.2 Eigen bijdrage Voor het gebruik van het collectief vervoer is met ingang van 1 april 2012 een eigen bijdrage verschuldigd van € 0,60 per zone verhoogd met een gelijk bedrag als opstaptarief. De hoogte van de eigen bijdrage wordt jaarlijks aangepast aan de tariefstijgingen van het collectief vervoer voor Wmo geindiceerden. Artikel 5.3 Aantal zones Het collectief vervoer in de regio geldt voor een afstand van maximaal 5 zones van het openbaar vervoer. Voor vervoer buiten dit gebied wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt.

Artikel 5.4 Individueel vervoer Voor lokaal vervoer kan een inwoner in aanmerking komen voor een scootmobiel. De scootmobiel kan in bruikleen worden verstrekt of er kan een persoonsgebonden budget verstrekt waarmee de aanvrager zelf een scootmobiel kan aanschaffen. Artikel 5.5 Persoonsgebonden Budget

Het persoonsgebonden budget voor scootmobielen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.

Artikel 5.6 Inkomensgrens tegemoetkoming aanschaf auto Voor de verstrekking van een auto of vergoeding voor de aanschaf van een auto zoals genoemd in artikel 27 van de Verordening gelden inkomensgrenzen. Als bovengrens wordt uitgegaan van de 1,5 keer de bijstandsnormen zoals vastgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uitgegaan wordt van de bijstandsnormen die op datum aanvraag gelden. Boven deze inkomens wordt geen voorziening verstrekt.

Artikel 5.7 Inkomensgrens tegemoetkoming Vervoerskosten eigen auto en bruikleenauto.

De in artikel 5.6 genoemde inkomensgrenzen zijn ook van toepassing op vergoeding of tegemoetkoming voor de samenhangende gebruiks- en/of onderhoudskosten van een auto of vergelijkbaar vervoermiddel.

Artikel 5.8 Hoogte van de tegemoetkoming vervoerskosten

a: Het bedrag dat per maand verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 46,25

(125 kilometer per maand x € 0,37 per kilometer.)

b: Het bedrag dat per maand verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 150,-- forfaitair

of het bedrag dat per maand verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 300,-- op declaratiebasis.

c: Het bedrag dat per maand verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 230,-- forfaitair of het bedrag dat per maand verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt

€ 460,-- op declaratiebasis.

d: voor declaratie komen in aanmerking het aantal kilometers dat overeenkomt met maximaal 5 zones openbaar vervoer waarbij één zone geldt als instapzone. De instapzone komt niet aanmerking voor vergoeding. De gemiddelde lengte van een zone is 4,5 km. Per zone geldt een vergoeding van 2,-.

Artikel 5.9 Leeftijdsgrens verstrekking fiets met trapondersteuning Een fiets met trapondersteuning wordt alleen verstrekt aan personen jonger dan 18 jaar. Voor personen ouder dan 18 jaar geldt de fiets met trapondersteuning als algemeen gebruikelijk en komt daarom niet voor vergoeding in aanmerking.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 6.1 Verstrekking van rolstoelen Inwoners kunnen in aanmerking komen voor een (sport) rolstoel als zij daarvoor geïndiceerd zijn. Rolstoelen kunnen worden verstrekt in natura of als PGB. Artikel 6.2 Persoonsgebonden budget voor rolstoelen.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het een na vorige volledige kalenderjaar.

Artikel 6.3 Sportrolstoel.

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 4.250,-, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van zes jaar.

Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking. Artikel 7.2 Intrekking “Financieel besluit WMO voorzieningen De Bilt 2008”. Het Financieel besluit WMO voorzieningen De Bilt 2008 wordt ingetrokken. Artikel 7.3 Overgangsrecht algemeen Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag om een voorziening of tegemoetkoming op grond van het Financieel Besluit WMO voorzieningen De Bilt 2008 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van het onderhavige besluit toegepast. Beschikkingen die berusten op bepaalde artikelen van het Financieel besluit WMO voorzieningen 2008, berusten voortaan op de overeenkomstige artikelen van dit besluit.

Artikel 7.4 Indexering De in dit besluit genoemde financiële tegemoetkomingen en PGB’s worden jaarlijks geïndexeerd op basis van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens van het C.B.S. van het voorafgaande jaar (n-1). Deze indexering vindt voor het eerst plaats in 2013.

Artikel 7.5 Citeertitel.

Dit besluit kan worden aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 gemeente De Bilt”.

BIJLAGE I: Het verwerven van grond (artikel 2.5)

1 Het maximale aantal m² per vertrek in een zelfstandige woning waarvoor een financiële

tegemoetkoming kan worden verleend is in onderstaand overzicht aangegeven.

soort vertrek

aantal m² waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

aantal m² waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

woonkamer

30

6

keuken

10

4

eenpersoonsslaapkamer

10

4

tweepersoonsslaapkamer

18

4

toiletruimte

2

1

Badkamer

-wastafelruimte

-doucheruimte

2

3

1

2

entree/gang/hal

5

2

berging

6

4

2.Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m².