GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BESTUURDERS DE BILT 2018

Geldend van 08-02-2018 t/m heden

Intitulé

GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BESTUURDERS DE BILT 2018

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van van zijn voorzitter en griffier d.d. 14 november 2017, met het onderwerp Politieke en bestuurlijke integriteit;

overwegende dat het noodzakelijk is om, ter bevordering van de politieke en bestuurlijke integriteit, gedragscodes vast te stellen;

gelet op artikel 41c, tweede lid en artikel 69, tweede lid, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Gedragscode integriteit bestuurders De Bilt 2018

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal deel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Integriteit is in het openbaar bestuur dan ook een belangrijk thema. Integriteit kan het vertrouwen in de overheid maken of breken. Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers. De scheidslijn tussen integer en niet-integer handelen is soms echter heel dun. Het is daarom van belang om een gedragscode af te spreken die houvast geeft.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de burgemeester en de wethouders. De gedragscode heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke schending van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel wordt aangepakt. De gedragscode geeft duidelijkheid over wat de wet vraagt van de burgemeester en van de wethouders en beoogt in eerste instantie hen te beschermen tegen onnodige misstappen. Het is van belang dat de burgemeester en de wethouders herkennen en voorkomen dat zij in een situatie terechtkomen waarin zij de schijn tegen hebben. Het correcte optreden van de individuele wethouder of de burgemeester draagt ertoe bij dat het college en de burgemeester zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend (bestuurs)orgaan. De gedragscode beschermt specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van belangenverstrengeling en corruptie. Die vervalsen immers de besluitvorming en kunnen resulteren in machtsmisbruik.

Het karakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van wettelijke regels. De gedragscode heeft een aantal algemene functies:

  • De gedragscode stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt optreden tegen schendingen gemakkelijker.

In de gedragscode wordt op bepaalde punten verwezen naar wettelijke bepalingen, de gedragscode geeft een zo compleet mogelijk overzicht en dient als richtsnoer dat u als burgemeester of wethouder kan ondersteunen bij de invulling van uw verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

In de bijlage is een protocol opgenomen. In dit protocol zijn de procedures uitgewerkt hoe te handelen bij (een vermoeden van) integriteitsschending. Ook worden de rollen van betrokken spelers geduid en wordt ingegaan op de communicatie.

Integriteit is een thema dat pas betekenis krijgt in het handelen. Het is dan ook belangrijk om het onderwerp integriteit bespreekbaar en levendig te houden en elkaar aan te spreken op gedrag en handelen. Integriteit moet blijvend en nadrukkelijk een onderdeel uit maken van het handelen van de wethouders en de burgemeester. Het bespreekbaar maken en houden van integriteit moet een doorlopend proces zijn. Het is ook de taak van de burgemeester om de bestuurlijke integriteit te bevorderen. Vanaf 1 februari 2016 is deze zorgplicht voor bestuurlijke integriteit in artikel 170 van de Gemeentewet vastgelegd.

Leeswijzer

Deze code is als volgt opgebouwd. Eerst volgen enkele centrale uitgangspunten / kernbegrippen die ten grondslag liggen aan en vervolgens een uitwerking vinden in de gedragscode.

Paragraaf 1. Kernbegrippen

Artikel 1

De kernwaarden die aan deze gedragscode ten grondslag liggen zijn:

Dienstbaarheid

Het handelen van een wethouder en de burgemeester is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een wethouder en de burgemeester heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

De wethouder en de burgemeester moeten zich vrij voelen om in de kwesties te beslissen waarin zijn of haar oordeel wordt gevraagd. Het handelen van een wethouder en de burgemeester wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Een wethouder en de burgemeester is zich bewust van verlengd eigenbelang: (de indruk van) bevoordeling van mensen uit de directe leefomgeving.

Openheid

Het handelen van een wethouder en de burgemeester in relatie tot zijn functie is transparant mede ten aanzien van zijn zakelijke relaties, opdat optimale verantwoording mogelijk is.

Betrouwbaarheid

Op een wethouder en de burgemeester moet men kunnen rekenen. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij slechts aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid en respect

Het handelen van een wethouder en de burgemeester is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Dit respectvol handelen geldt ook binnen de gemeente, jegens raadsleden, collega-collegeleden en leden van de ambtelijke organisatie met inachtneming van ieders rol.

Een wethouder en de burgemeester is zich er van bewust dat zijn gedrag en uitlatingen in het openbaar, binnen en buiten de gemeente en via diverse (sociale) media bijdragen aan het beeld dat ontstaat van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en van de gemeente in het algemeen.

Verantwoordelijkheid

Het handelen van het wethouder en de burgemeester geeft er blijk van dat hij zich bewust is van het openbare karakter van de functie. Handelingen en uitlatingen bepalen mede het beeld dat de samenleving heeft van het college en de burgemeester als bestuursorgaan.

Paragraaf 2. Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor de burgemeester en de wethouders (artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet).

Artikel 2.1 Toepassingsbereik

Deze gedragscode geldt voor bestuurders.

Onder bestuurders wordt verstaan: de wethouders en de burgemeester, alsmede de bestuursorganen waarvan zij onderdeel uitmaken of het ambt dat de burgemeester bekleedt.

Artikel 2.2 Kenbaarheid van de gedragscode

  • 1. De gedragscode is openbaar en wordt gepubliceerd op internet.

  • 2. Elke bestuurder ontvangt bij zijn aantreden een exemplaar van de code.

  • 3. Een bestuurder onthoudt zich van al hetgeen het aanzien van het bestuurderschap en het aanzien van het college schaadt. De bestuurder is aanspreekbaar op de naleving van gedragscode. Bestuurders spreken elkaar aan op ongewenst gedrag.

Artikel 2.3 Bestuurlijk coördinator integriteit

De burgemeester treedt op als bewaker/stimulator van bestuurlijke integriteit van de gemeente.

Paragraaf 3. Belangenverstrengeling en aanbesteding

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet)

Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

• Een bestuurder neemt niet deel aan de stemming over

- een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

- de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 58 jo. artikel 28 van de Gemeentewet).

• Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

• Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikelen 41c, eerste lid, en 69, eerste lid, jo. artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet).

• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 36b en 68 van de Gemeentewet).

• Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag (artikelen 46, tweede lid, en 47 van de Gemeentewet).

• Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging.

Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen 41b en 67 van de Gemeentewet).

• Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen.

Voor de burgemeester zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikelen 41b en 67 van de Gemeentewet)

• Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 van de Gemeentewet).

• Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekeningssystematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet).

Artikel 3.1 Voorkomen van belangenverstrengeling

  • 1. Een bestuurder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het particulier belang van een ander of van een andere organisatie waarbij hij een persoonlijk belang heeft.

  • 2. Een bestuurder gaat actief en uit zichzelf belangenverstrengeling en de schijn van belangenverstrengeling tegen.

Artikel 3.2 Stemming en beïnvloeding

  • 1. Een bestuurder onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 2. De bestuurder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming, zoals bedoeld in het vorige lid, maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 3.3 Verboden functies (incompatibiliteiten)

  • 1. De bestuurder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

  • 2. De bestuurder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het wethouderschap of burgemeesterschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de gemeentesecretaris.

  • 3. De informatie betreft in ieder geval:

  • a.

    de omschrijving van de (neven)functie;

  • b.

    de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

  • c.

    of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het ambt;

  • d.

    of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is; en

  • e.

    Indien de (neven)functie bezoldigd is, wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 4. De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 3.4 Voorkomen draaideurconstructie

  • 1. De bestuurders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2. De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de burgemeester.

  • 3. Het college sluit oud-burgemeester(s) en oud-wethouders gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 4. De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar men burgemeester, onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.5 Voordracht oud-bestuurder bij verbonden partij

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen een burgemeester of een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2. Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 3.6 Verboden overeenkomsten en handelingen (incompatibiliteiten)

  • 1. De bestuurder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

  • 2. De bestuurder doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft • bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten • in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd.

  • 3. De bestuurder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de financiële belangen die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande bestuurderschap nieuwe financiële belangen ontstaan of de omstandigheden met betrekking tot bestaande financiële belangen wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 4. Onder substantieel financieel belang wordt verstaan:

  • a.

    bezit van een eigen onderneming;

  • b.

    relevant bezit, waaronder bezit van aandelen, opties of derivaten in een onderneming die een relatie met de gemeente De Bilt heeft of kan krijgen;

  • c.

    een aanmerkelijk belang in een onderneming (d.w.z. bezit, eventueel samen met een fiscale partner van meer dan 5% van de aandelen);

  • d.

    bezit van vastgoed en/of grondposities in de gemeente De Bilt en/of met een commercieel karakter.

  • e.

    financiële belangen, vastgoedbezit en grondposities van eerstegraads familieleden, d.w.z. (adoptie)ouders en kinderen en/of levenspartner worden daarbij betrokken.

Artikel 3.7 Voorkomen beïnvloeding bij aanbestedingsprocedures

  • 1. De bestuurder laat zich bij gesprekken die deel uitmaken van een onderhandelingstraject met externe partijen te allen tijde bijstaan door een lid van het college, danwel een betrokken ambtenaar. Hiervan wordt slechts bij hoge uitzondering afgeweken, na voorafgaande bespreking in de collegevergadering.

  • 2. Bij gesprekken als bedoeld in het vorige lid worden toezeggingen en/of afspraken vastgelegd in een besprekingsverslag.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden wordt bij toezeggingen en/of afspraken over zaken die de instemming van het college en/of de gemeenteraad behoeven, steeds het voorbehoud van instemming van het college en/of de gemeenteraad gemaakt.

Paragraaf 4. (De schijn van) corruptie

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die op grond van de artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 3 voor de bepalingen ter voorkoming van belangen verstrengeling.

Artikel 4.1 Voorkomen (schijn van) corruptie

  • 1. De bestuurder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

  • 2. De bestuurder gaat actief en uit zichzelf corruptie, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Aannemen van geschenken

Artikel 4.2 Aannemen van geschenken

  • 1. De bestuurder neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn), met een waarde van maximaal € 50,· waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

  • 2. Als geschenken om een van de in het vorige lid genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de bestuurder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder c. van het vorige lid. De geschenken worden dan eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 4.3 Afwijkingsmogelijkheid

Het college kan bepalen dat wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.

Artikel 4.4 Aanvaarden van diensten en faciliteiten

  • 1. De bestuurder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

  • 2. De bestuurder gebruikt faciliteiten of diensten van derden die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Artikel 4.5 Aanvaarden uitnodigingen, lunches, diners

  • 1. De bestuurder accepteert uitnodigingen zoals lunches, diners, recepties, die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel over de wenselijkheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

  • 2. De bestuurder accepteert werkbezoeken waarbij reis· en verblijfkosten door anderen betaald worden pas na bespreking in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek van belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan het college, met afschrift naar de raad.

Paragraaf 5. Gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Wettelijk kader

Geen andere inkomsten

Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn (artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet).

Procedure van declaratie (modelverordening VNG)

Er zijn voor wethouders voorschriften opgenomen in de gemeentelijke verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de gemeente. Ook zijn in de gemeentelijke verordening voor wethouders voorschriften opgenomen over het (zakelijk) gebruik van een gemeentelijke creditcard.

Buitenlandse dienstreis voor wethouders (modelverordening VNG)

Als de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 5.1 Transparante inrichting administratie

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. De bestuurder verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

Artikel 5.2 Gebruik gemeentelijke faciliteiten

  • 1. De bestuurder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

  • 2. De bestuurder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke en voor het gebruik van vervoersvoorzieningen.

Artikel 5.3 Buitenlandse dienstreizen

  • 1. De bestuurder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2. De bestuurder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3. Het college betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

Artikel 5.4 Verantwoording over buitenlandse dienstreis

  • 1. De bestuurder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2. De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 5.5 Dienstreis naar Europese instelling

Voor de toepassing van de artikelen 5.3 en 5.4 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling.

Artikel 5.6 Onkostenvergoedingen en declaraties

  • 1. De bestuurder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

  • 2. De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.7 Gebruik gemeentelijke eigendommen

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, als dit gebruik extra kosten voor de gemeente met zich brengt.

Paragraaf 6. Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet).

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

• Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht).

• Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook de gemeenteraad onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet).

• Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 van de Wetboek van Strafrecht).

Artikel 6.1 Verstrekken inlichtingen

  • 1. De bestuurder verstrekt alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De bestuurder kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

  • 2. De bestuurder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 6.2 Geheimhouding

  • 1. De bestuurder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

  • 2. Hij zorgt ervoor dat geheime en vertrouwelijke informatie veilig wordt bewaard.

Artikel 6.3 Verbod gebruik informatie

  • 1. De bestuurder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

  • 2. De bestuurder gaat prudent om met mondelinge en schriftelijke informatie die hij ontvangt.

Paragraaf 7. De onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 7.1

  • 1. Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

  • 2. De bestuurder bejegent bestuurders, raadsleden, de gemeentesecretaris en andere ambtenaren op hoffelijke wijze in woord, gebaar en geschrift.

  • 3. De bestuurder houdt zich tijdens de vergaderingen aan het betreffende reglement van orde en volgt indien aan de orde de aanwijzingen van de voorzitter op.

  • 4. De bestuurder onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads-, commissie- en collegevergaderingen en in het openbaar.

Paragraaf 8. Naleving van de gedragscode

Artikel 8.1

  • 1. De raad stelt afzonderlijke gedragscodes vast voor de raad en de wethouders en de burgemeester (bestuurders).

  • 2. De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 8.2 Burgemeester als integriteitscoördinator

De burgemeester treedt vanuit zijn functie als voorzitter van het college op als bewaker en stimulator van bestuurlijke integriteit en de naleving van de gedragscode door het college, daarin ondersteund door de gemeentesecretaris.

Artikel 8.3 Evaluatie

Minimaal 1 keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode voor de op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. Het college brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Artikel 8.4 Handelen bij moreel dilemma

Als de bestuurder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij hierover advies in bij de gemeentesecretaris. Wanneer het de burgemeester in zijn hoedanigheid van voorzitter van de gemeenteraad betreft, wint hij advies in bij de griffier.

Artikel 8.5 Handelen bij vermoeden van integriteitsschending

Als de burgemeester vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een raadslid of een wethouder, dan verricht hij hiernaar nader vooronderzoek.

Artikel 8.6 Formeel integriteitsonderzoek

In het geval er een concreet vermoeden is dat een wethouder of een raadslid een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan de burgemeester opdracht geven een onderzoek hiernaar te verrichten.

Artikel 8.7 Het sanctioneren van schendingen van de gedragscode

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van de gedragscode, kan dit diverse gevolgen hebben.

Paragraaf 9. Slotbepalingen

Artikel 9.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als Gedragscode integriteit bestuurders De Bilt.

  • 2. Deze code treedt in werking op de eerste dag na publicatie daarvan, onder gelijktijdige intrekking van de Gedragscode politieke ambtsdragers gemeente De Bilt 2010 die is vastgesteld in de openbare vergadering van 18 februari 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 januari 2017,

De raad voornoemd,

de griffier,

drs. T.B.W.M. van der Torre

de voorzitter,

mr. S.C.C.M. Potters

Bijlage 1: Gedragslijn gebruik sociale media voor bestuurders

Inleiding

Social media is een verzamelnaam voor alle internettoepassingen waarmee het mogelijk is om informatie met elkaar te delen. Het betreft informatie in de vorm van tekst (nieuws, artikelen), geluid (podcasts, muziek) en beeld (fotografie, video).

Social media wordt privé en werk gerelateerd gebruikt. Soms overlapt het elkaar en kunnen grenzen tussen werk en privé vervagen. Het gebruik van social media vraagt om een bepaalde vorm van alertheid en bewustzijn, ook voor wethouders en de burgemeester (verder: bestuurders). Hoe zet u social media in en hoe gaat u hier op een goede manier mee om?

Aandachtspunten voor gebruik sociale media door bestuurders

U bent 24 uur per dag bestuurder

Bedenk dat uw boodschap niet los wordt geïnterpreteerd van u als zender. Er is een verschil tussen privégebruik en werk gerelateerd gebruik, maar deze scheidslijn gaat voor de buitenwereld niet altijd op. Als u social media voor het collegewerk inzet, treed u op als ambassadeur van de gemeente. Stel uzelf steeds de volgende basisvragen:

  • In welke hoedanigheid treed ik op?

  • Is het integer?

  • Ligt het politiek gevoelig?

  • Wat is de status van de informatie die ik ga delen?

  • Is dit het juiste moment?

  • Moet ik deze mening/ervaring/gevoel online zetten zodat iedereen het kan lezen?

  • Kan ik mijn collega-bestuurders morgen nog recht in de ogen aankijken?

  • Is het handig dat mijn bijdrage morgen in de media staat?

Geen debat binnen een debat

Tijdens een raads- of commissievergadering wordt gedebatteerd over onderwerpen. Het getuigt niet van respect richting raadsleden, collega’s uit het college of publieke tribune om tijdens het debat over hetzelfde onderwerp inhoudelijke discussie te voeren via social media. Dit geldt ook voor het uiten van kritiek op het functioneren van de voorzitter van de vergadering of op collega collegeleden. Bovendien mag het gebruik van social media (bijvoorbeeld filmen, fotograferen of het doen van uitlatingen) tijdens vergaderingen niet leiden tot een verstoring van de vergadering.

Zakelijk blijven in uw uitlatingen

Wie op een verantwoorde manier gebruik wil maken van social media, is zich bewust van de mogelijkheden en risico's die dat met zich meebrengt. Wat u ook doet op internet, integriteit, zorgvuldigheid en nauwkeurigheid staan voorop, zoals u ook gewend bent in offline contacten. U hebt een groot bereik, anderen kunnen op uw bijdrage reageren, u bent persoonlijk zichtbaar en u hebt direct contact met andere deelnemers. Dat kan positief zijn, maar heeft soms ook negatieve gevolgen. Blijf zakelijk in uw uitlatingen. Wees bewust dat wanneer u iets plaatst, dit reacties kan oproepen.

Bestuurder altijd ambassadeur

Als bestuurder bent u een ambassadeur van de gemeente De Bilt en is integriteit essentieel en vanzelfsprekend. Wees verantwoordelijk en besef dat meningen die u op het internet geeft, niet verdwijnen. Aarzelt u om iets te schrijven? Wacht dan liever even af.

Geen privacy gevoelige en vertrouwelijke informatie vrijgeven

Geef geen informatie van de gemeente De Bilt waarvan u weet dat die vertrouwelijk is en geef

geen privégegevens. Respecteer de privacy van uw omgeving. Plaats daarom geen foto's van collega's op uw social netwerk tenzij ze dat goed vinden. Ga af op uw inschattingsvermogen en gezond verstand. Wanneer uw twijfelt, plaats dan geen bericht.

Perceptie is realiteit

Iemand kan uw boodschap totaal anders interpreteren dan u bedoeld hebt. Vermijd ironie, dat kan verkeerd begrepen worden. Kies een ander medium voor ingewikkelde discussies die nuances vergen.

Houd er rekening mee dat u zich in een sociale omgeving begeeft

Gedraag u op social media zoals u zich bij andere sociale gelegenheden, bijvoorbeeld een vergadering, een feestje, of een praatje bij de koffieautomaat gedraagt. Goede manieren zijn belangrijk: stel uzelf voor, doe u niet voor als iemand anders, verstoor of onderbreek andermans gesprekken niet. Zorg dat uw acties en gedrag overeenkomen met het imago dat u bij burgers wilt uitdragen. Wees u ervan bewust dat u de raadsleden, collega collegeleden en de burgers deelgenoot maakt van uw uitingen.

Weet wanneer u moet reageren en wanneer niet

U kunt altijd reageren om feitelijke onjuistheden recht te zetten of een genuanceerder beeld te creëren. U kunt zeker deelnemen aan discussies die leiden tot meer kennis, meer bekendheid of meer inspiratie. Let wel op! Een andere mening of een andere interpretatie van de feiten is iets anders dan een onjuistheid. Gun iedereen het recht op een andere mening. Wees voorzichtig met reacties in oververhitte of emotionele discussies. Negeer dit dan niet, maar verzeil niet in een oeverloze discussie. Probeer te helpen en zoek mee naar een oplossing.

Plaats alleen informatie waar u achter staat en zeker van bent

Alles wat u plaatst, is uiteindelijk uw eigen verantwoordelijkheid. Ga af op uw beoordelingsvermogen en eigen logica. Let erop dat wat u zegt waar is. Twijfelt u? Vraag u dan af of u:

- uw collega collegeleden nog recht in de ogen kunt kijken

- goedkeuring zou krijgen van hen

- u zich op uw gemak zou voelen als uw bijdrage de volgende dag in de krant zou staan.

Is het antwoord op een van deze vragen nee, bespreek de kwestie dan met anderen. Zo laat u zien waar u mee zit en zorgt u zelf voor openheid.

Geef een fout toe

Een fout maken is menselijk. Wie heeft er nog nooit iets gezegd waarvan hij later spijt kreeg? Als u een fout maakt, geef dit dan toe. Wees eerlijk en volledig en wees snel met uw correctie.

Vuistregels

Besef dat u (24 uur per dag) raadslid bent

Voer geen debat via Twitter tijdens een commissie-of raadsvergadering

Uit tijdens een vergadering geen commentaar op het voorzitterschap of collega raadsleden en verstoor de vergadering niet door gebruik van social media.

Gebruik uw gezond verstand

Bij twijfel niet doen!

Bijlage 2: Overzicht van wet- en regelgeving integriteit bestuurders

Iedereen moet zich aan wet- en regelgeving houden. Dat geldt uiteraard ook voor raadsleden. In de gedragscode staan dan ook geen zaken die elders al geregeld zijn. Als geheugensteuntje zijn onderstaand wel die bepalingen weergegeven die relevant zijn voor raadsleden en commissieleden. De lijst is niet limitatief.

I REGELGEVING VOOR DE WETHOUDERS

NALEVING VAN DE CODE

Gemeentewet, artikel 41c lid 2:

De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

EED/BELOFTE

Gemeentewet, artikel 41a lid 1:

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de wethouders, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af'

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

(Dat verklaar en beloof ik!)”

OPENBAARHEID FUNCTIES

Gemeentewet, artikel 41 b:

1. Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

2. Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

3. Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

4. Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit neven- functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

VERBODEN FUNCTIES

Gemeentewet: artikel 36b:

Een wethouder is niet tevens:

a. minister;

b. staatssecretaris;

c. lid van de Raad van State;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Nationale ombudsman;

f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

g. commissaris van de Koning;

h. gedeputeerde;

i. secretaris van de provincie;

J. griffier van de provincie;

k. lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

l. lid van de raad van een gemeente;

m. burgemeester;

n. lid van de rekenkamer;

o. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81 p, eerste lid;

p. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

q. ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tof wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in hef kader van het toezicht op de gemeente;

r. functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

Gemeentewet: artikel 36b lid 2:

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder 1. kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

b. aanvangt op hef tijdstip van zijn benoeming tot wet houder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toe- passing.

Gemeentewet: artikel 36b lid 3:

In a'fwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een wethouder tevens zijn:

a. ambtenaar van de burgerlijke stand;

b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

VERBODEN HANDELINGEN

Gemeentewet: artikel 41c lid 1 jo artikel 15 lid 1:

Een lid van de raad (lees: de wethouder) mag niet:

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of hef gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of hef gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of hef gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot hef met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d.;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. hef van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Gemeentewet: artikel 41 c lid 1 jo artikel 15 lid 2:

Van het eerste lid, aanhef en onder d (lees: van artikel 15 lid 1, aanhef en onder d), kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

GEDRAG BIJ STEMMEN

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 1:

Een lid van de raad (lees: een lid van het college) neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 2:

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 3:

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort fot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

VERANTWOORDELIJKHEID COLLEGE

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:4:

1. Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

2. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tof het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

INFORMATIEVOORZIENING

Gemeentewet: artikel 169:

1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

GEHEIMHOUDING

Gemeentewet: artikel 54:

1. De vergaderingen van het college worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald.

2. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college.

Gemeentewet: artikel 55:

1. Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat hef college haar opheft.

2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat hef orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

3. Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt fot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

VERTROUWELIJKHEID

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:5:

1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

OPENBAARHEID VAN BESTUUR

Wet openbaarheid van bestuur: diverse artikelen.

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

Gemeentewet: artikel 60:

1. De raad kan regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

2. Het college laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

3. Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover hef aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

VERGOEDINGEN

Gemeentewet: artikel 44:

1. De wethouders genieten ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.

2. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt.

3. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.

4. De wethouders genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het wethoudersambt ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de wethouder neerlegt bij beëindiging van het ambt.

6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

7. Ten aanzien van de wethouders die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

8. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de wethouder gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Rechtspositiebesluit wethouders en Regeling rechtspositie wethouders

In deze regelgeving staat omschreven op welke faciliteiten de wethouder aanspraak heeft. Deze zijn vergelijkbaar met die van de burgemeester.

Verordening rechtspositie politiek ambtsdragers De Bilt 2015

Hoofdstuk 3 Voorziening voor de wethouders

Artikel 6 Reiskosten woon-werkverkeer:

De wethouder heeft aanspraak op een vergoeding van kosten voor woon-werkverkeer, conform het bepaalde in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders. De hoogte van de vergoeding is overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositieregeling wethouders.

Artikel 7. Zakelijke reis- en verblijfskosten

1. De wethouder heeft aanspraak op een vergoeding van reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt conform het bepaalde in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

2. De hoogte van in het eerste lid bedoelde vergoeding is overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositieregeling wethouders en betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in de Reisregeling binnenland.

3. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan de wethouder vergoed, met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.

Artikel 8 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

3. De gemeenteraad wordt vooraf geïnformeerd.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 27a van het Rechtspositiebesluit wethouders verleent het college van burgemeester en wethouders een wethouder voor de uitoefening van het wethouderschap op aanvraag:

a. een tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software;

b. een tegemoetkoming in de extra gebruikskosten van de eigen computer zoals papier en cartridges, die het gevolg zijn van de invoering van het raadsinformatiesysteem;

c. de abonnementskosten voor de internetverbinding van de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

2. De in lid 1 sub a en b bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een belaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

3. De in lid 1 sub c bedoelde tegemoetkoming bedraagt 25,- per maand. Conform de huidige fiscale regelgeving is dit een onbelaste vergoeding die wordt uitbetaald via de salarisadministratie.

4. De wethouder die aanspraak wil maken op de hierboven genoemde vergoedingen, dient hiertoe een aanvraag in op een door de gemeente nader te bepalen wijze (aanvraagformulier PC-vergoeding).

Artikel 10 Mobiele telefoon

1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente,

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 11 Tijdelijke vergoeding reis- pension en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft, conform het bepaalde in artikel 22 van het Rechtspositiebesluit wethouders, ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pension kosten;

b. een vergoeding van verhuiskosten in verband met de benoeming in de gemeente.

FORMELE SANCTIES

Gemeentewet: artikel 46:

1. Indien degene wiens benoeming tot wethouder is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en hef tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

2. De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.

3. Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van hef ontslagbesluit.

4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Gemeentewet: artikel 47:

1. Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

2. Artikel 46, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Gemeentewet: artikel 49:

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Wetboek van Strafrecht: artikel 272 lid 1

Hij die enig geheim waarvan hij weef of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van fen hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Wetboek van Strafrecht, artikel 363:

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

o 1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

o 2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

o 3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

o 4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

3 Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

IIREGELGEVING VOOR DE BURGEMEESTER

BEVOEGDHEID BURGEMEESTER ALGEMEEN

Gemeentewet, artikel 170 lid 2:

De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.

NALEVING VAN DE CODE

Gemeentewet, artikel 69 lid 2:

De raad stelt voor de burgemeester een gedragscode vast.

EED/BELOFTE

Gemeentewet, artikel 65:

Alvorens zijn ambt te aanvaarden, legt de burgemeester in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af."

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgemeester benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als burgemeester naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

(Dat verklaar en beloof ik!'

OPENBAARHEID FUNCTIES

Gemeentewet, artikel 67:

1. De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van zijn burgemeestersambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

2. De burgemeester meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, aan de raad.

3. De burgemeester maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

4. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Verboden functies

Gemeentewet, artikel 68 lid 1:

De burgemeester is niet tevens:

a. minister;

b. staatssecretaris;

c. lid van de Raad van State;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Nationale ombudsman;

f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

g. commissaris van de Koning;

h. gedeputeerde;

i. secretaris van de provincie;

j. griffier van de provincie;

k. lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij burgemeester is, is gelegen;

l. lid van een raad;

m. wethouder;

n. lid van de rekenkamer;

o. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81 p, eerste lid;

p. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

q. ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

r. functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

Gemeentewet, artikel 68 lid 2:

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een burgemeester tevens ambtenaar van de burgerlijke stand zijn.

VERBODEN HANDELINGEN

Gemeentewet, artikel 69 lid 1 jo artikel 15 lid 1:

Een lid van de raad (lees: de burgemeester) mag niet:

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d.;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Gemeentewet, artikel 69 lid 1 jo artikel 15 lid 2:

Van het eerste lid, aanhef en onder d (lees: van artikel 15 lid 1, aanhef en onder d), kunnen (lees: kan) gedeputeerde staten (lees: de commissaris van de Koning) ontheffing verlenen.

GEDRAG BIJ STEMMEN

Gemeentewet, artikel 58 jo artikel 28 lid 1:

Een lid van de raad (lees: een lid van het college) neemt niet deel aan de stemming over:

1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Gemeentewet, artikel 180:

1. De burgemeester is aan de raad verantwoording schuldig over het door hem gevoerde bestuur.

2. Hij geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

3. Hij geeft de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

GEHEIMHOUDING

Gemeentewet, artikel 54:

1. De vergaderingen van het college worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald.

2. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college.

Gemeentewet, artikel 55:

1. Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft.

2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

3. Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheim- houding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

VERTROUWELIJKHEID

Algemene wet bestuursrecht, artikel 2:5:

1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

OPENBAARHEID VAN BESTUUR

Wet openbaarheid van bestuur

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

Gemeentewet, artikel 60:

1. De raad kan regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

2. Het college laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

3. Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

VERGOEDINGEN

Gemeentewet, artikel 66:

1. De burgemeester geniet ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.

2. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het burgemeestersambt.

3. Buiten hetgeen hem bij of krachtens de wet is toegekend, geniet de burgemeester als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.

4. De burgemeester geniet geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties welke hij vervult uit hoofde van het burgemeestersambt, ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de burgemeester neerlegt bij beëindiging van het ambt.

6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

7. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de burgemeester gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

GEBRUIK GEMEENTELIJKE FACILITEITEN

Rechtspositiebesluit burgemeesters en Regeling rechtspositie burgemeesters

In deze regelgeving staat omschreven op welke faciliteiten de burgemeester aanspraak heeft. Deze zijn vergelijkbaar met die van de wethouders.

FORMELE SANCTIES

Gemeentewet, artikel 61 b:

1. De burgemeester kan te allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen.

2. Indien sprake is van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad, kan de raad, door tussenkomst van de commissaris van de Koning, een aanbeveling fot ontslag zenden aan Onze Minister.

3. Voordat de raad verklaart dat van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad sprake is, overlegt hij met de commissaris over de aanleiding tot die verklaring.

4. Een aanbeveling vormt geen onderwerp van beraadslagingen en wordt niet vastgesteld dan nadat de raad tenminste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat tussen de burgemeester en de raad sprake is van een verstoorde verhouding.

5. De oproeping fot de vergadering waarin over de aanbeveling wordt beraadslaagd of besloten, wordt tenminste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als de raad heeft bepaald, bij de leden van de raad bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot de aanbeveling.

6. De commissaris brengt advies uit aan Onze Minister over de aanbeveling.

7. Onze Minister wijkt in zijn voordracht slechts af van de aanbeveling op gronden ontleend aan het advies van de commissaris dan wel op andere zwaarwegende gronden.

Gemeentewet, artikel 62:

1. De burgemeester kan bij koninklijk besluit worden geschorst.

2. Onze Minister kan, in afwachting van een besluit omtrent schorsing, bepalen dat de burgemeester zijn functie niet uitoefent.

3. Een besluit als bedoeld in het tweede lid vervalt, indien niet binnen een maand een besluit omtrent de schorsing is genomen.

Wetboek van Strafrecht, artikel 272 lid 1:

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Wetboek van Strafrecht, artikel 363:

1 Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

o 1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

o 2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

o 3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

o 4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

3 Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.